Meetsystemen luchtemissies
Een bedrijf stelt de emissie vanuit industriële bronnen naar de lucht vast door deze te (laten) meten. Het bedrijf of meetinstantie meet de emissie direct in het emissiekanaal. Als dit niet mogelijk is, neemt de meetinstantie een afgasmonster uit het emissiekanaal en analyseert deze daarbuiten.
Meten in gekanaliseerde emissiebronnen
Het bedrijf of een meetinstantie meet de concentratie chemische stoffen en de referentieparameters (temperatuur, stroomsnelheid, druk en vochtgehalte) in het afgas. Het meten kan op 2 manieren:
- In situ-meten: vaststellen van de concentratie of referentieparameter in het emissiekanaal met een sensor of doorstraalsysteem.
- Extractief meten: afzuigen van een monster uit het emissiekanaal. Buiten het emissiekanaal stelt een meetinstrument de concentratie of referentieparameter vast.
In situ-meetsystemen
Bij een in situ-meting neemt het bedrijf of de meetinstantie geen monster uit het emissiekanaal. De meetapparatuur meet direct in het emissiekanaal. Voor een in situ-meting bestaan 2 opties:
- Er komt een sensor in het emissiekanaal om de meting uit te voeren. Een voorbeeld hiervan is een temperatuurmeter.
- Er komt een lichtbron aan een kant van het emissiekanaal met daartegenover een ontvanger. De ontvanger meet de verzwakking of verstrooiing van het lichtsignaal. De verzwakking of verstrooiing van het signaal is een maat voor de concentratie van een chemische stof. Deze vorm heet ook wel cross-stackmeting.
Stofdeeltjes en vocht in de gasstroom kunnen optische (cross-stack)meetmethoden verstoren. Een in situ-meting is hierdoor niet altijd geschikt voor het meten van de concentratie van chemische stoffen in de afgassen. Een alternatief voor in situ-meten is extractief meten.
Extractieve meetsystemen
Bij een extractieve meting neemt het bedrijf of de meetinstantie een monster uit het emissiekanaal. Hiervoor plaatsen ze een meetsonde met monsternameopening in het emissiekanaal. Een pomp in de meetopstelling zuigt een deelstroom van de emissie af. Het monster wordt buiten het emissiekanaal met een meetinstrument geanalyseerd of opgevangen voor analyse op het laboratorium.
Bij extractieve metingen is het van belang om verlies (door weglekken) van het monster buiten het emissiekanaal te voorkomen. Al het leidingwerk van het monsternamesysteem moet daarom lekdicht zijn. De meetinstantie of het bedrijf past ook monsterbehandeling toe om verliezen door condensatie en chemische reacties te voorkomen.
Er bestaan 2 vormen van extractief meten: continu en discontinu.
Continu extractief meten
Bij een continue extractieve meting analyseert een meetinstrument het afgezogen monster direct. De monstername is continu omdat het meetinstrument de concentratie doorlopend meet.
Discontinu extractief meten
Bij een discontinue extractieve meting wordt het afgezogen monster opgeslagen in een opslagmedium. Dat kan een absorptiemiddel zijn, waarin de te meten componenten absorberen, een filter voor stof of een gaszak om een gasmonster te nemen. Het monster gaat naar een gecertificeerd laboratorium. Daar analyseert een labmedewerker het monster.
.