Toepassing van meetonzekerheden en toetsing aan de emissiegrenswaarde
Het bevoegd gezag moet gevalideerde meetresultaten toetsen aan emissiegrenswaarden. Een gevalideerde meetresultaat is het meetresultaat van een afzonderlijke of continue meting na aftrek van de meetonzekerheid.
Meetonzekerheid bij afzonderlijke metingen
Iedere meetmethode en ieder meetresultaat heeft een bepaalde onzekerheid door onzekerheidsbronnen bij de monsterneming, monsterbehandeling en analyse. De meetinstantie die de afzonderlijke meting uitvoert, berekent en rapporteert de grootte van de meetonzekerheid. Deze aangetoonde meetonzekerheid mag niet groter zijn dan de waarden die in tabel 5.36 van het Besluit activiteiten leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bal).
Toetsing aan de emissiegrenswaarde
Nadat op een meetresultaat de aangetoonde meetonzekerheid in mindering is gebracht, toetst het bevoegd gezag dit zogenaamde 'gevalideerde meetresultaat' aan de emissiegrenswaarde (artikel 5.35 lid 2 van het Bal). De meetonzekerheid is dus in het voordeel van het bedrijf. Als het gevalideerde meetresultaat niet hoger is dan de emissiegrenswaarde, voldoet de emissie aan de emissiegrenswaarde (artikel 5.37 lid 1 van het Bal).
Na het aftrekken van de meetonzekerheid is afronden van het "gevalideerde meetresultaat" niet aan de orde. Volgens de statistische regels (NEN 1047) mag een afronding van een meetwaarde niet meer zijn dan de meetonzekerheid uitgedrukt als het enkelzijdig 95%-betrouwbaarheidsinterval.
Voorbeeld – meetonzekerheid
Een bedrijf vangt stof af met een doekfilter. De emissiegrenswaarde voor stof is 3 mg/Nm3.
Er is een afzonderlijke meting uitgevoerd met de volgende resultaten:
• deelmeting 1 = 3,1 mg/Nm3
• deelmeting 2 = 2,5 mg/Nm3
• deelmeting 3 = 3,6 mg/Nm3
De meetonzekerheid van de deelmeting is volgens de meetinstantie 0,5 mg/Nm3.
Bij toetsing of het bedrijf voldoet aan de emissiegrenswaarde wordt de meetonzekerheid van de hoogste deelmeting afgetrokken: 3,6 mg/Nm3 - 0,5 mg/Nm3 = 3,1 mg/Nm3. Dit is hoger dan de emissiegrenswaarde van 3 mg/Nm3. In dit voorbeeld voldoet het bedrijf dus niet aan de emissiegrenswaarde. Doordat de meetonzekerheid van het meetresultaat is afgetrokken, mag er volgens de statistische regels (NEN 1047) niet meer worden afgerond van 3,1 naar 3.
Meetonzekerheid bij continue metingen
Ook bij continue metingen vindt aftrek van de meetonzekerheid plaats vóór toetsing aan de emissiegrenswaarde. De emissie van het bedrijf voldoet aan de emissiegrenswaarde als aan deze 2 eisen wordt voldaan:
- Alle gevalideerde daggemiddelden zijn niet hoger dan de emissiegrenswaarde
- Geen gevalideerd halfuurgemiddelde is hoger dan het dubbele van de emissiegrenswaarde
Dit staat in artikel 5.37 van het Bal.
Omdat vaak de verkeerde meetonzekerheid wordt gebruikt en daardoor een te hoge emissieruimte ontstaat, is binnen het Platform Kwaliteit Luchtmeting (PKL) een notitie opgesteld. Voor situaties met geen of geringe overschrijdingen van de emissie-eis gelden de volgende vuistregels:
- Individuele waarneming = 66% van de meetonzekerheidseis
- Langetermijngemiddelde = 26% van de meetonzekerheidseis
Deze percentages gelden voor de correctie van respectievelijk de korte- en langetermijngemiddelde concentraties. Voor andere situaties geldt een complexere aanpak.
Notitie van PKL:
- Bepalen van de meetonzekerheid bij continue metingen (pdf, 817 kB)
- complexe aanpak: Berekening meetonzekerheid langetermijngemiddelden (xlsx, 166 kB)
Meetonzekerheid bij meetgegevens vergunningaanvraag
Bij een vergunningaanvraag levert het bedrijf feitelijke meetgegevens aan. Hierdoor hoeft het bevoegd gezag bij de beoordeling geen rekening te houden met de meetonzekerheid. Het gaat bij een vergunning om de vergunde situatie en niet om toezicht of het bedrijf voldoet. De meetonzekerheid hoort bij de meting en niet bij de emissiegrenswaarde. Door bij toezicht de onzekerheid in het voordeel van het bedrijf uit te leggen, kan er geen situatie ontstaan waaruit bij toezicht blijkt dat het bedrijf niet kan voldoen. Wanneer de vergunningverlener de meetonzekerheid ook in de vergunde emissiewaarde meeneemt, ontstaat er onnodige emissieruimte.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.