Emissie van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) naar de lucht
Voor emissies van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) naar de lucht, geldt een emissiegrenswaarde en bijbehorende monitoring per stofklasse. Dit staat in paragraaf 5.4.4 emissies naar lucht van het Besluit activiteiten leefomgeving. Ook staat dit bij een aantal activiteiten in hoofdstuk 4 van het Bal. Voor ZZS zijn er 3 stofklassen: ERS, MVP1 en MVP2.
Wanneer de regels van toepassing zijn
Hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) geeft aan wanneer de algemene regels Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) uit hoofdstuk 4 en 5 van het Bal gelden (richtingaanwijzer).
Emissiegrenswaarde voor ZZS
Voor een ZZS geldt er een emissiegrenswaarde en een ondergrens per stofklasse. De ondergrens geeft aan voor welke kleine bronnen er geen emissiegrenswaarde geldt. Als er wel een emissiegrenswaarde geldt, gelden hiervoor ook regels over monitoring.
De emissiegrenswaarden en de monitoringsverplichting voor ZZS staan in paragraaf 5.4.4 van het Bal of bij een activiteit in hoofdstuk 4 van het Bal. De overige regels voor ZZS staan in paragraaf 5.4.3 van het Bal.
Stofklassen ERS, MVP1 en MVP2
Voor ZZS zijn er 3 stofklassen:
- ERS, extreem risicovolle stoffen
- MVP1, minimalisatieverplichte vaste stoffen en
- MVP2, minimalisatieverplichte gas- of dampvormige stoffen
De lijst met stoffen en in welke klasse ze zijn ingedeeld, staat in bijlage III van het Bal.
Een stof zit in de klasse ERS op basis van extreme persistentie, toxiciteit en bioaccumulatiegedrag. De eenheid bij de klasse ERS is anders dan de eenheid bij de klasse MVP1 en MVP2. Dit geldt voor zowel de ondergrens als de emissiegrenswaarde. De emissiegrenswaarde is uitgedrukt in TEQ (Toxiciteit Equivalenten). Bij een emissievracht van meer dan 20 milligram (mg) TEQ per jaar geldt een emissiegrenswaarde van 0,05 nanogram (ng) TEQ/Nm3.
De indeling van de stofklassen MVP1 en MVP2 is gebaseerd op de technische mogelijkheden voor
emissiebeperking. Voor emissies in de vorm van deeltjes (stof) geldt dat zeer goede filtertechnieken beschikbaar zijn waarmee een zeer hoge reinigingsgraad bereikt kan worden. Deze stoffen zijn ingedeeld in MVP1. Voor gasvormige emissies zijn de technische mogelijkheden voor reductie minder ver ontwikkeld. Deze stoffen zijn ingedeeld in MVP2.
Stof niet in stofklasse ERS, MVP1 of MVP2, maar voldoet wel aan criteria ZZS
Er is een verschil tussen de definitie van ZZS en de ZZS stofklassen. Door nieuwe wetenschappelijke inzichten kan duidelijk zijn dat een stof voldoet aan de definitie van ZZS. De regels in het Bal die gekoppeld zijn aan de definitie van ZZS gelden dan direct. Dit zijn de regels voor ZZS in paragraaf 5.4.3 van het Bal. Maar de emissiegrenswaarde is gekoppeld aan een stofklasse. Hiervoor is een wijziging van het Bal nodig om de stof in een ZZS stofklasse in te delen.
Een stof kan dus volgens de criteria een ZZS zijn, maar in bijlage III van het Bal nog in een andere stofklasse dan ERS, MVP1 of MVP2 zijn ingedeeld. Voor deze stof blijven de emissiegrenswaarde en ondergrens gelden van de stofklasse waarin deze stof is ingedeeld in bijlage III van het Bal. Het bevoegd gezag kan wel een strengere emissie-eis opleggen als dit nodig is om de kwaliteit van de leefomgeving te borgen (artikel 8.30 Bkl en artikel 2.13 lid 5 Bal).
RIVM website geeft aan om welke stoffen het gaat
Op de website van het RIVM staat met een voetnoot welke stoffen op de ZZS-lijst staan, maar nog niet in een stofklasse ERS, MVP1 of MVP2 zitten. Bij een toekomstige wijziging van bijlage III van het Bal zal het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de stofklasse aanpassen. Wel kan het bevoegd gezag bij deze stofklasse aansluiten als de stof volgens de criteria een ZZS is.
Bal stelt geen emissiegrenswaarde voor ZZS
Er kunnen situaties zijn waardoor er geen emissiegrenswaarde en ondergrens gelden voor een ZZS:
- de emissie-eisen van paragraaf 5.4.4 Bal of de emissie-eisen bij een activiteit in hoofdstuk 4 zijn in hoofdstuk 3 van het Bal niet aangewezen voor die activiteit
- de stof komt niet voor op de stoffenlijst in bijlage III en valt ook niet onder 1 van de stofgroepen uit deze bijlage.
Het bevoegd gezag kan in dat geval een emissiegrenswaarde opnemen in een maatwerkvoorschrift of omgevingsvergunning, als dit nodig is voor het beschermen van de leefomgeving. Voor een ZZS kan het bevoegd gezag aansluiten bij de emissiegrenswaarden van de stofklasse MVP1 (vaste stoffen) of MVP2 (gas- of dampvormige stoffen).
Diffuse emissies
Voor diffuse emissies is een emissiegrenswaarde niet gebruikelijk. Het bevoegd gezag kan in dat geval andere eisen stellen om deze diffuse emissie te verminderen. Deze eisen legt het bevoegd gezag vast in een omgevingsvergunning of maatwerkbesluit.
Meer informatie over beleid en regelgeving:
- regels over ZZS immissie (lucht)
- regels over vermijdings- en reductieprogramma
- zorgplicht
- Nederlands ZZS-beleid: aanpak van ZZS bij bedrijven
Overgangsrecht
De emissiegrenswaarde van de stofklasse ERS is aangescherpt van 1 nanogram (ng) TEQ/Nm3 naar 0,05 nanogram (ng) TEQ/Nm3. Tot 4 jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet geldt een emissiegrenswaarde van 1 nanogram (ng) TEQ/Nm3.
Algemene regels
Algemene regels zijn regels die voor iedereen gelden. Met 'iedereen' bedoelen we iedereen die iets doet of wil doen waarop de regels van toepassing zijn. Alle overheden kunnen algemene regels vaststellen.
Meer informatie op de pagina Algemene regels.