Gebruik van bouwwerken: stookinstallaties
Bij het gebruik van een bouwwerk gelden regels voor stookinstallaties. Ze gaan over keuring en het bewaren van gegevens en staan in het Besluit bouwwerken leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bbl).
Stookinstallaties
De regels staan in paragraaf 6.5.3 van het Bbl en gelden alleen voor ‘gebouwgebonden’ stookinstallaties. Dat zijn stookinstallaties die voor het gebouw bedoeld zijn. Denk aan stookinstallaties voor het verwarmen van gebouwen. Die regels van het Bbl gelden niet voor stookinstallaties voor bedrijfsprocessen. Regels voor stookinstallaties voor bedrijfsprocessen staan in het Besluit activiteiten leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bal). Die regels van het Bal kunnen overigens ook aan de orde zijn voor een gebouwgebonden stookinstallatie.
Niet-gasgestookte installatie
Er gelden de volgende eisen voor een niet-gasgestookte stookinstallatie met een nominaal vermogen van:
- 20 kW tot ten hoogste 100 kW: ten minste 1 keer per 4 jaar keuren op veilig functioneren, optimale verbranding en energiezuinigheid
- meer dan 100 kW: ten minste 1 keer per 2 jaar keuren op veilig functioneren, optimale verbranding en energiezuinigheid
Dit staat in artikel 6.38, lid 1, van het Bbl.
Ook een brandstofleiding en reservoir die aan een stooktoestel verbonden zijn, zijn onderdeel van de stookinstallatie die in het Bbl bedoeld is.
Gasgestookte installatie
Een gasgestookte stookinstallatie met een nominaal vermogen van meer dan 100 kW moet ten minste 1 keer per 4 jaar gekeurd worden op:
- veilig functioneren
- optimale verbranding
- energiezuinigheid
Dit staat in artikel 6.38, lid 2, van het Bbl. Ook een gasaansluiting tussen een voorziening voor gas en het stooktoestel is onderdeel van de in het Bbl bedoelde stookinstallatie.
Een keuring wordt voor de 1e keer uitgevoerd binnen 6 weken na ingebruikname (artikel 6.38, lid 3 Bbl).
De keuringsregels van stookinstallaties gelden alleen voor een stookinstallatie die onderdeel is van een technisch bouwsysteem (artikel 6.38, lid 4 Bbl). Voor een stookinstallatie die voor een gebouw bestemd is en die ook wordt benut voor procesverwarming of –water gelden de regels van artikel 6.38, lid 1 en 2, van het Bbl.
De regels van artikel 6.38 van het Bbl zijn niet van toepassing op een niet-gemeenschappelijk stooktoestel met een nominaal vermogen van ten hoogste 100 kW van een woonfunctie.
Inhoud van de keuring
Een keuring als bedoeld in artikel 6.38 van het Bbl omvat:
- de afstelling voor de verbranding
- het systeem voor de toevoer van brandstof en verbrandingslucht
- de afvoer van verbrandingsgassen, en
- voor stookinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen van ten minste 1 MW: de meting van het gehalte koolmonoxide. Deze gebeurt direct voor de afstelling van de verbranding, uitgedrukt in mg/Nm3 bij een zuurstofpercentage van:
- 15% in afgas, bij om een dieselmotor, een gasturbine of een gasmotor
- 6% in afgas, bij een stookinstallatie voor vaste brandstoffen, of
- 3% in afgas, bij een andere stookinstallatie
Dit staat in artikel 6.39, lid 1, van het Bbl.
Het gaat dus niet alleen om een keuring, maar ook om het opnieuw afstellen van het toestel zodat het weer veilig functioneert en optimaal verbrandt.
De meting van het gehalte koolmonoxide, bedoeld in het artikel 6.139, lid 1, onder d, van het Bbl, geldt voor een stookinstallatie die in gebruik is genomen voor 20 december 2018 vanaf de volgende data:
- 1 januari 2024, als deze een nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5 MW heeft, of
- 1 januari 2029, als deze een nominaal thermisch ingangsvermogen van ten minste 5 MW heeft
Dit staat in artikel 6.39, lid 2, van het Bbl.
Wordt een meetrapport overgelegd van een koolmonoxidemeting die is uitgevoerd aan de stookinstallatie of een stookinstallatie van hetzelfde merk en type? En is dit overeenkomstig de eisen voor een stookinstallatie die niet meer dan 500 uur per jaar in bedrijf is? Dan voldoet dat in ieder geval aan artikel 6.39, lid 1, onder d, van het Bbl (artikel 6.39, lid 3 Bbl).
Als uit de keuring blijkt dat de installatie onderhoud nodig heeft, moet dat binnen 2 weken na de keuring plaatsvinden (artikel 6.39, lid 4 Bbl).
Van de keuring bedoeld in artikel 6.38 van het Bbl moet een verslag worden gemaakt (artikel 6.39a, lid 1 Bbl).
Inhoud van het verslag
Voor stookinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen van ten minste 1 MW omvat het verslag:
- de naam en het adres van de gebruiker
- het adres van de stookinstallatie
- een unieke identificatie van de stookinstallatie
- gegevens over het nominaal thermisch ingangsvermogen in MW van de stookinstallatie
- gegevens over het type stookinstallatie, onderverdeeld naar gasmotor, dieselmotor, dual-fuelmotor, gasturbine, ketel, fornuis, droger, luchtverhitter of andere stookinstallatie
- gegevens over het type gebruikte brandstoffen en het aandeel ervan, onderverdeeld naar vaste Rie-biomassa, houtpellets, andere vaste brandstof, gasolie, dieselolie, huisbrandolie, biodiesel, andere vloeibare brandstoffen, aardgas, propaangas, butaangas, vergistingsgas en andere gasvormige brandstoffen
- de datum waarop de stookinstallatie in gebruik is genomen
- het verwachte aantal jaarlijkse bedrijfsuren van de stookinstallatie en de gemiddelde belasting tijdens het gebruik
- de 4-cijferige NACE-code van de bedrijfstak waarvan de stookinstallatie deel uitmaakt
- de datum en meetresultaten van de laatste emissiemetingen van koolmonoxide en zuurstof en de emissieconcentratie van deze stoffen die tijdens de keuring is gemeten
- bij een stookinstallatie die niet meer dan 500 uren per jaar in bedrijf is: een verklaring daarvan. Een uitzondering is een dieselmotor voor het opwekken van elektriciteit als het openbare net beschikbaar is en geen geplande bedrijfsnoodzakelijke test wordt verricht.
- wijzigingen aan de stookinstallatie of in de bedrijfsvoering die hebben geleid tot een verandering van de emissiegrenswaarde
Dit staat in artikel 6.39a, lid 2, van het Bbl.
Om vast te stellen dat een stookinstallatie niet meer dan 500 uren per jaar in bedrijf is, is maandelijkse registratie van het aantal uren van het gebruik nodig (artikel 6.39a, lid 3 Bbl). Het gaat hierbij om stookinstallaties uit artikel 6.39a, lid 2, onder k, van het Bbl.
Bewaren van gegevens
De volgende gegevens en documenten moeten ten minste 6 jaar bij de stookinstallatie worden bewaard:
- het verslag van de keuring bedoeld in artikel 6.39a, ondertekend door degene die de keuring heeft verricht
- een bewijs van uitvoering van onderhoud als bedoeld in artikel 6.39, lid 4, gedateerd en ondertekend door degene die het onderhoud heeft uitgevoerd
- de registratie van het aantal draaiuren, bedoeld in artikel 6.39a, lid 3
- de resultaten van de laatste metingen en andere gegevens die nodig zijn om te kunnen beoordelen of wordt voldaan aan de emissiegrenswaarden
- een overzicht van de soort en de hoeveelheid gebruikte brandstoffen
- een overzicht van storingen of uitvallen van aanvullende emissiebeperkende apparatuur, en
- een overzicht van de gevallen van niet-voldoen aan de emissiegrenswaarden en de getroffen maatregelen
Dit staat in artikel 6.41, lid 1, van het Bbl.
Voldoet een stookinstallatie bij de keuring of na het onderhoud aan de eisen voor veilig functioneren, optimale verbranding en energiezuinigheid? Dan wordt deze afgemeld in het afmeldsysteem van de Stichting SCIOS. Dit staat in artikel 6.41, lid 2, van het Bbl.
De afmelding bevat de gegevens, genoemd in artikel 6.39a, lid 2, van het Bbl (artikel 6.41, lid 3 Bbl). Het gaat hierbij om keuring en onderhoud van stookinstallaties bedoeld in artikel 6.39, lid 4 van het Bbl.
Regels bij nieuwbouw en verbouw
Er gelden nog andere regels voor stookinstallaties bij nieuwbouw en verbouw (onder 'Bouwwerkinstallaties' op die pagina’s).
Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bbl bevat regels over bouwwerken.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.