Immissieberekening van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) in de lucht
Een immissieberekening geeft inzicht in het effect van de emissie van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) op de lokale milieukwaliteit. Het bedrijf voert de berekening uit. Het bevoegd gezag toetst de immissie Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) aan het maximaal toelaatbaar risico (MTR). Met de immissieberekening berekent het bedrijf het verwachte jaargemiddelde immissieniveau van ZZS in de lucht.
Wanneer de regels van toepassing zijn
Hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) geeft aan wanneer de algemene regels uit hoofdstuk 4 en 5 van het Bal gelden (richtingaanwijzer).
Uitvoeren immissieberekening
Het bevoegd gezag kan het bedrijf vragen om een immissieberekening. Dit kan als het bevoegd gezag dit nodig heeft om te beoordelen of er sprake is van een overschrijding van het maximaal toelaatbaar risico (MTR): de immissietoets.
De berekenen van de immissie vind plaats met de standaardrekenmethode luchtkwaliteit 3 (SRM-3) van het Nieuw Nationaal Model (NNM). Dit volgt uit artikel 5.26 van het Bal. De standaardrekenmethode luchtkwaliteit 3 is bedoeld voor rekenen met puntbronnen. De methode houdt geen rekening met de vracht van ZZS die vrijkomt door diffuse emissies. Als er voldoende informatie beschikbaar is om de immissie van stoffen door diffuse emissies mee te wegen in de immissietoets, dan kan het bevoegd gezag het bedrijf vragen deze erbij te betrekken.
Afwijken van berekeningsmethode
Het bedrijf kan in overleg met het bevoegd gezag afwijken van standaardrekenmethode 3 van het NNM. Afwijken kan als het bedrijf een passende en gelijkwaardige methode gebruikt. Als de situatie buiten het toepassingsgebied van standaardrekenmethode 3 valt, moet het bedrijf in overleg met het bevoegd gezag een andere passende methode gebruiken.
In bepaalde gevallen kan het voldoende zijn als het bedrijf de alternatieve rekenmethode beperkte immissietoets gebruikt. Dit kan alleen in overleg met het bevoegd gezag.
Achtergrondconcentratie bij immissieberekeningen
Bij een immissietoets vindt toetsing aan het maximaal toelaatbaar risico (MTR) plaats aan de hand van de berekende concentratie in de buitenlucht inclusief de achtergrondconcentratie. Bij modelberekeningen moet daarom de achtergrondconcentratie aangegeven worden. Zo kunnen er gevallen zijn waarin het achtergrondniveau van een ZZS in het leefmilieu niet verwaarloosbaar is. Het bevoegd gezag weegt in dat geval het achtergrondniveau mee in de risicobeoordeling en neemt daarbij ook de proportionaliteit Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) van de situatie mee.
Hulpmiddelen van het RIVM
Voor een zeer beperkt aantal stoffen kunnen bedrijven als benadering voor de achtergrondconcentratie de grootschalige concentratiekaarten Nederland (GCN) gebruiken. Het RIVM stelt deze GCN jaarlijks op. Verder meet het RIVM op een aantal locaties een beperkt aantal stoffen: het landelijk meetnet luchtkwaliteit.
Bevoegd gezag zorgt voor bepalen lokale achtergrondconcentratie
Zijn er meerdere bronnen in de omgeving met dezelfde ZZS-emissie (cumulatie), dan kan het bepalen van de achtergrondconcentratie op lokaal niveau een goede afweging ondersteunen. Het bevoegd gezag zorgt voor het bepalen van de lokale achtergrondconcentratie en betrekt de bekende bronnen daarbij.
Wanneer de achtergrondconcentratie niet bekend is
Wanneer de achtergrondconcentratie niet bekend is, wordt in de praktijk de waarde 0 (nul) ingevuld.
Immissie
Belasting die een ontvanger bereikt van bijvoorbeeld geur, geluid of een concentratie van een verontreinigende stof door een bron. Zoals geur bij nabijgelegen woningen, milieubelastende stoffen op een natuurgebied of geluid bij een verzorgingshuis.
Proportionaliteitsbeginsel
Het proportionaliteitsbeginsel betekent dat een bestuursorgaan zijn bevoegdheden proportioneel toepast. Dat wil zeggen: voor zover dat nodig is voor de uitoefening van zijn taken. Het is een beginsel onder de Omgevingswet. En heeft een directe relatie met het subsidiariteitsbeginsel (Decentraal, tenzij).