Emissiemetingen en uitzonderingen voor kleine en middelgrote stookinstallaties op standaard brandstoffen
Voor stookinstallaties gelden voorschriften uit paragraaf 4.126 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Stookinstallaties hebben alleen een meetverplichting als er een emissiegrenswaarde geldt. Afwijken van de meetverplichting mag wanneer de stookinstallatie automatisch voldoet aan de emissiegrenswaarden. Soms voldoet een periodieke meting in plaats van een continue meting.
Op deze pagina
- Meetverplichting per type stookinstallatie
- Afwijken van de meetverplichting
- Afwijken van de continue meetverplichting
Meetverplichting per type stookinstallatie
Er zijn 2 soorten meetverplichtingen: periodiek en continu. De meetinstantie voert de metingen aan de stookinstallaties uit.
Type installatie/techniek | Meetverplichting |
---|---|
Emissiereductietechniek | Continu |
Gasmotor/dieselmotor/gasturbine | 1 keer per 4 jaar |
Ketels | Eenmalig |
Type installatie/techniek | Meetverplichting |
---|---|
Emissiereductietechniek | Continu |
Vanaf 20 MWth | 1 keer per jaar |
1-20 MWth | 1 keer per 3 jaar |
Voor middelgrote stookinstallaties die voor 20-12-2018 in gebruik genomen zijn, geldt overgangsrecht:
- stookinstallaties vanaf 5 MWth moeten vanaf 1-1-2025 voldoen aan de meetverplichting
- stookinstallaties van 1 tot 5 MWth moeten vanaf 1-1-2030 voldoen aan de meetverplichting
Tot deze tijd moeten zij voldoen aan de meetverplichting van kleine stookinstallaties.
Afwijken van de periodieke meetverplichting
Laagzwavelige brandstoffen
U hoeft zwaveldioxide (SO2)-emissies niet te meten als door het lage zwavelgehalte in de brandstof altijd aan de emissiegrenswaarden van SO2 wordt voldaan.
Het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging schrijft voor dat het maximale zwavelgehalte in gasolie 0,1% is. Dit komt overeen met een uitstoot van ongeveer 175 mg/Nm3 SO2. Ook vergistingsgas dat is opgewerkt tot aardgaskwaliteit (groen gas), bevat weinig tot geen zwavel. In beide gevallen geldt de meetverplichting voor SO2 niet.
Voor andere brandstoffen moet het bedrijf kunnen aantonen dat het zwavelgehalte in de brandstof niet leidt tot overschrijding van de emissiegrenswaarde. Ook moet het bedrijf andere gegevens laten zien die nodig zijn om de SO2-emissie te bepalen. Het bevoegd gezag gebruikt deze gegevens om de SO2-emissie te controleren. Twijfelt het bevoegd gezag over het zwavelgehalte van de brandstof? Dan kan zij een meetverplichting opleggen.
De stookinstallatie mag geen nageschakelde techniek voor SO2 bevatten. Wanneer een reinigingstechniek wordt toegepast, geldt er wel een meetverplichting waarmee het bedrijf aantoont dat de reiniging functioneert.
Ketelinstallaties gestookt op vloeibare brandstof 0,4 – 1 MWth
Een ketelinstallatie tussen 0,4 en 1 MWth voldoet automatisch aan de emissiegrenswaarden voor stof als het asgehalte van de vloeibare brandstof lager is dan de emissiegrenswaarde gedeeld door 800. En de uitstoot van CO lager is dan 100 mg/Nm3. Het CO-gehalte wordt aangetoond tijdens de periodieke keuring.
De meetverplichting voor NOx blijft gelden.
Houtgestookte ketelinstallaties tot 1 MWth
Voor houtgestookte ketels mag een bedrijf een meetrapport van de leverancier gebruiken om aan te tonen dat NOx-emissie onder de grenswaarde ligt. De vrijstelling geldt alleen als de ketelinstallatie het type hout verstookt waar het meetrapport voor geldt.
Houtgestookte ketels met een elektrostatisch E-filter voldoen meestal aan de emissiegrenswaarde voor stof. Een meetrapport van de leverancier moet dit laten zien. Het filter moet dan wel goed werken. Daarom moet het filter periodiek gecontroleerd worden en in goede staat verkeren. Ook moet het filter worden schoongemaakt of vervangen wanneer dit nodig blijkt te zijn.
De meetverplichting voor SO2 blijft gelden.
Ketelinstallatie gestookt op biomassa of houtpellets tot 1 MWth
Ketels gestookt op biomassa of houtpellets voldoen aan de grenswaarden voor stof als dit uit het meetrapport van de leverancier blijkt. De vrijstelling geldt alleen als de ketelinstallatie het type biomassa en houtpellets verstookt waarvoor dit meetrapport geldt.
De meetverplichting voor SO2 en NOx blijven gelden.
Afwijken van de continue meetverplichting
Sommige stookinstallaties hebben een emissiereductietechniek. Het bedrijf kan er dan voor kiezen om registraties bij te houden van alle emissierelevante parameters (ERP's). Het bedrijf mag dan periodieke metingen uitvoeren in plaats van de continue meting. De voorwaarde is wel dat de goede werking van de techniek is aangetoond en de uitstoot onder de emissiegrenswaarden blijft. Uit de registratie van de ERP's moet blijken dat de emissiereductietechniek continu in bedrijf is.
Let op: er gelden ook andere voorschriften
Naast de voorschriften voor emissiegrenswaarden gelden ook andere voorschriften. Deze vindt u op Kleine en middelgrote stookinstallaties op standaard brandstoffen (overzicht).
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.