Toepassingsbereik en melding kleine en middelgrote stookinstallaties standaard brandstoffen (paragraaf 4.126 Bal)
Voor de kleine en middelgrote stookinstallaties voor standaard brandstoffen gelden inhoudelijke regels uit hoofdstuk 4 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). U vindt hier het toepassingsbereik (wat eronder valt) en de gegevens die bij een melding aangeleverd moeten worden.
Let op: deze regels gelden alleen als het gaat om een activiteit die valt onder hoofdstuk 3 Stookinstallaties, Verbranden van afvalstoffen anders dan in een IPPC-installatie of Verbranden van afvalstoffen in een IPPC-installatie.
Toepassingsbereik: dit valt eronder
De regels in paragraaf 4.126 gelden voor kleine en middelgrote stookinstallaties voor standaard brandstoffen. Het gaat om een stookinstallatie met een nominaal thermisch ingangsvermogen tussen de 100 kW en 50 MWth.
Standaard brandstoffen zijn brandstoffen, waarvoor geen vergunningplicht geldt. Het zijn:
- aardgas: in de natuur voorkomend methaan met ten hoogste 20 volumeprocent andere bestanddelen
- propaangas
- butaangas
- vergistingsgas: een gasvormige brandstof, met als hoofdbestanddelen methaan en kooldioxide, dat is ontstaan door vergisting van organisch materiaal
- biodiesel die voldoet aan NEN-EN 14214
- lichte olie (bijvoorbeeld benzine)
halfzware olie - gasolie (bijvoorbeeld diesel)
- Rie-biomassa en houtpellets gemaakt uit rie-biomassa, als dit verstookt wordt in een stookinstallatie met een nominaal thermisch ingangsvermogen kleiner dan 15 MW (dit is rie-biomassa zoals bedoeld in artikel 1, onder 31, van de Richtlijn industriële emissies Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup))
Het begrip standaard brandstof volgt uit artikel 3.5 (paragraaf 3.2.1). Ook staat het in de titel van paragraaf 4.126 'Kleine en middelgrote stookinstallaties voor standaard brandstoffen' en het toepassingsbereik in artikel 4.1292.
De regels voor stookinstallaties voor niet-standaard brandstoffen staan in paragraaf 4.127.
Samenstelregel
Voor het toepassen van de regels in paragraaf 4.126 worden 2 of meer stookinstallaties soms als 1 stookinstallatie aangemerkt. Het nominaal thermische ingangsvermogen van de stookinstallaties wordt dan bij elkaar opgeteld. Dit geldt als:
- De stookinstallaties een nominaal thermisch ingangsvermogen van minimaal 1 MW hebben
- De stookinstallaties op 1 schoorsteen zijn aangesloten
- Het bevoegd gezag van oordeel is dat beide stookinstallaties op 1 schoorsteen kunnen worden aangesloten. Dit moet bij maatwerkvoorschrift worden vastgesteld.
Voor een combinatie van twee stookinstallaties van 3 MWth op 1 schoorsteen geldt dus dat het één stookinstallatie van 6 MWth is. Twee stookinstallaties van 0,8 MWth worden altijd als twee afzonderlijke stookinstallaties gezien.
De samenstelregel kan invloed hebben op de vergunningplicht, de emissie-eis en de meetverplichting van de stookinstallaties.
Bij een groep van meerdere kleinere stookinstallaties vanaf 15 MWth per stookinstallatie geldt in bepaalde gevallen deze paragraaf niet. Alle installaties vanaf 15 MWth tellen mee voor toetsing aan de capaciteitsdrempel voor grote stookinstallaties. Boven een gezamenlijk vermogen van 50 MWth gelden de regels voor een grote stookinstallatie uit paragraaf 4.3.
Melding
Het is verboden deze activiteit te starten zonder dit ten minste 4 weken van tevoren te melden. De melding bevat 2 soorten gegevens:
- algemene gegevens (zie hiervoor Meldingsplicht milieuregels Bal)
- specifieke gegevens voor deze activiteit:
- gegevens over het nominaal thermisch ingangsvermogen in megawatt van de stookinstallatie
- gegevens over het type stookinstallatie, onderverdeeld naar gasmotor, dieselmotor, dual-fuelmotor, gasturbine, ketel, fornuis, droger, luchtverhitter of andere stookinstallatie
- gegevens over het type gebruikte brandstoffen, onderverdeeld naar vaste rie-biomassa, andere vaste brandstof, gasolie, andere vloeibare brandstoffen dan gasolie, aardgas, vergistingsgas en andere gasvormige brandstoffen
De stookinstallaties met een vermogen groter dan 1 MWth:
- geven een verklaring dat de stookinstallatie ten hoogste 500 uren per jaar in bedrijf zal zijn, als het gaat om een stookinstallatie als bedoeld in artikel 4.1299, tweede lid.
- melden ten minste vier weken voordat de activiteit op een andere manier wordt verricht de gewijzigde situatie.
Voorschriften
Naast toepassingsbereik en melding gelden er bepaalde voorschriften. Deze vindt u op Overzicht kleine en middelgrote stookinstallaties voor standaard brandstoffen (handleiding).
Richtlijn industriële emissies en veehouderijen (Rie)
Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 over industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PbEU 2010, L 334). Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
De Richtlijn industriële emissies is op 15 juli 2024 inhoudelijk gewijzigd door richtlijn 2024/1745. Hierbij wordt ook de naam van de richtlijn aangepast tot Richtlijn industriële emissies en veehouderijen.
Ga naar de geconsolideerde tekst van de Richtlijn industriële emissies.
Meer informatie staat op Richtlijn industriële emissies en veehouderijen (Rie).