Uitzonderingen emissiegrenswaarden kleine of middelgrote stookinstallaties
In sommige gevallen gelden andere regels voor emissiegrenswaarden. Hieronder ziet u de uitzonderingen. Als de uitzonderingen niet gelden, moet u voldoen aan de emissiegrenswaarden. Voor kleine en middelgrote stookinstallaties op standaard brandstoffen gelden voorschriften uit paragraaf 4.126 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).
Paragraaf 4.126 van het Bal geldt niet voor direct gestookte stookinstallaties, zoals houtkachels. In dit geval kunnen maatwerkvoorschriften worden opgesteld via artikel 2.13 van het Bal.
Op deze pagina
500-uurregeling
Kleine of middelgrote stookinstallaties die minder dan 500 uur per jaar in bedrijf zijn, zijn uitgezonderd van emissiegrenswaarden (lid 2 van artikel 4.1299 van het Bal). De stookinstallatie moet een urenteller hebben. Maandelijkse registratie van de stand van de urenteller moet aantonen dat de installatie minder dan 500 uur per jaar in bedrijf is. De draaiuren moeten maandelijks geregistreerd worden. Zonder een urenregistratie moet de installatie aan de emissiegrenswaarden voldoen.
Er zijn 2 uitzonderingen op de 500-uurregeling:
- Dieselmotoren als die worden gebruikt voor de opwekking van elektriciteit wanneer het elektriciteitsnet beschikbaar is.
- Stookinstallaties waarin een vaste brandstof wordt verstookt hebben een emissiegrenswaarde voor stof. Bij ingebruikname na 20 december 2018 is deze emissiegrenswaarde 100 mg/Nm3 (artikel 4.1301 van het Bal). In andere gevallen is dat 200 mg/Nm3 (artikel 4.1331 van het Bal).
Samenstelregel
Middelgrote stookinstallaties (≥ 1MWth) die op 1 schoorsteen zijn aangesloten, worden beschouwd als 1 stookinstallatie. Dit geldt ook voor stookinstallaties die aangesloten kunnen zijn op 1 schoorsteen. De emissiegrenswaarde geldt in die situatie voor het totale nominale thermisch ingangsvermogen van stookinstallaties.
Kleine stookinstallaties (< 1MWth) zijn altijd 2 stookinstallaties. Ook als ze op 1 schoorsteen zijn aangesloten.
Het bevoegd gezag beoordeelt of u 2 stookinstallaties op 1 schoorsteen kan aansluiten.
Let op dat de samenstelregel niet hetzelfde is als het optellen van vermogens voor de keuringsplicht van stookinstallaties.
Maatwerk
Maatwerk is altijd mogelijk. Emissiegrenswaarden mogen met maatwerk niet versoepeld worden voor stookinstallaties waarop voor 1 januari 2022 een emissiegrenswaarde gold (artikel 4.1340 van het Bal).
Storingen
Het bedrijf moet storingen die leiden tot overschrijdingen van emissiegrenswaarden zo snel mogelijk oplossen. Stookinstallaties mogen maximaal 120 uur in bedrijf zijn als er een storing is (lid 1 van artikel 4.1323 van het Bal).
Soms heeft een storing te maken met het wegvallen van de normaal gestookte brandstof. In dit geval mag het bedrijf tijdelijk een andere brandstof gebruiken (lid 3 van artikel 4.1323 van het Bal).
Het gebruik van de stookinstallatie mag niet veranderd worden bij een storing in de meetapparatuur (lid 4 van artikel 4.1323 van het Bal).
Achteraf controleert het bevoegd gezag of er een storing was aan de hand van het logboek.
Vervangende stookinstallatie
Het bedrijf mag een stookinstallatie die buiten bedrijf gesteld is voor onderhoud of reparatie, vervangen door een andere stookinstallatie. De emissiegrenswaarden zijn dan de waarden van de oorspronkelijke stookinstallatie (artikel 4.1309 van het Bal). Een vervangende stookinstallatie mag maximaal 6 maanden gebruikt worden. De oorspronkelijke stookinstallatie moet tijdens deze periode afgekoppeld zijn van de brandstoftoevoer en het elektriciteitsnet.
Let op: er gelden ook andere voorschriften
Naast de voorschriften voor emissiegrenswaarden gelden ook andere voorschriften. Deze vindt u op Kleine en middelgrote stookinstallaties op standaard brandstoffen (overzicht).