Toepassingsbereik en luchtvoorschriften lassen van metalen (paragraaf 4.16 Bal)
Voor het lassen van metalen gelden inhoudelijke regels uit paragraaf 4.16 van het Besluit activiteiten leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bal). Er geldt een toepassingsbereik (wat eronder valt) en er gelden luchtvoorschriften.
Het gaat vooral om voorschriften over het voorkomen en beperken van de emissie van stof, chroom VI-verbindingen, beryllium/berylliumverbindingen en lood/loodverbindingen.
Let op
Deze regels gelden alleen als hoofdstuk 3 van het Bal deze aanwijst.
Toepassingsbereik: dit valt eronder
De regels uit paragraaf 4.16 gelden voor het lassen van metalen. Lassen is een verbindingstechniek dat metaaldelen verbindt door warmte of druk. Bij lassen liggen de smeltpunten van de basismaterialen en de eventuele toevoegmaterialen dicht bij elkaar. Hierbij gaat het om:
- lassen van roestvast staal of berylliumlegeringen
- lassen van materialen die geverfd zijn met loodmenie
- lassen van overige metalen
Melding
Het is verboden deze activiteit te starten zonder dit ten minste 4 weken van tevoren te melden. De melding bevat algemene gegevens (zie hiervoor Meldingsplicht milieuregels Bal).
Luchtvoorschriften
Afvoer bovendaks
Bij het lassen van metalen moet de afgezogen lucht bovendaks en omhoog gericht worden afgevoerd.
Verbod op lassen in de buitenlucht
Om de emissies in de lucht te beperken en geluidhinder te voorkomen of beperken, moeten metalen in een gesloten ruimte worden gelast.
Afzuigen lucht afkomstig van lassen
Om diffuse emissies in de lucht te voorkomen of beperken, moet afzuiging plaatsvinden bij het lassen van metalen.
Lasklassen
Het lassen van metalen wordt onderverdeeld in de klassen I tot en met VII. De lasprocessen van klasse I zijn het minst milieubelastend en die van klasse VII het meest milieubelastend. Voor de klassen I en II zijn geen emissie-eisen, omdat bij deze lasprocessen geen relevante emissies naar de lucht zullen plaatsvinden. Voor klasse I en II gelden daarmee ook de maatregelen voor totaal stof, chroom VI-verbindingen, beryllium en berylliumverbindingen en lood en loodverbindingen niet.
De klassenindeling is afhankelijk van het toegepaste lasproces, soort en hoeveelheid lastoevoegmateriaal, elektrode en het te lassen materiaal.
Klasse I en II
Lassen van alle materialen met uitzondering van geverfde materialen met:
- TIG-lassen
- plasmalassen
- druklassen
- autogeen lassen
- onder poeder lassen
Klasse III
- lassen met beklede elektroden van alle materialen met uitzondering van roestvast staal, beryllium- en vanadiumlegeringen en met uitzondering van geverfde materialen
- lassen met MAG-gevulde draad van alle materialen met uitzondering van roestvast staal en geverfde materialen
- lassen met MIG/MAG-massieve draad van alle materialen met uitzondering van koper-, beryllium- en vanadiumlegeringen en met uitzondering van geverfde materialen
Klasse IV
Het lassen van geverfde materialen (niet zijnde loodmenie) met een van de volgende technieken:
- TIG-lassen, plasmalassen, druklassen, autogeen lassen, onder poeder lassen
- lassen met beklede elektroden, lassen met MAG-gevulde draad en lassen met MIG/MAG-massieve draad
Klasse V
- lassen met beklede elektroden, van de materialen roestvast staal, vanadiumlegeringen en berylliumlegeringen
- MAG-lassen met gevulde draad van de materialen: roestvast staal
- MIG-lassen met massieve draad van de materialen: koperlegeringen
Oorspronkelijk niet in deze klasse ingedeeld, maar wel hieraan gekoppelde maatregelen:
- lassen met gelegeerde elektrode of met gelegeerde gevulde draad
- MIG-lassen met gevulde draad van de materialen: koperlegeringen, vanadiumlegeringen en berylliumlegeringen
Klasse VI
- MIG-lassen met massieve draad van de materialen: vanadiumlegeringen en berylliumlegeringen
Klasse VII
- lassen met gevulde draad van de materialen: ongelegeerd staal en gelegeerd staal
- lassen van geverfd staal met loodmenie
Meer informatie over de lastechnieken staat in het werkboek metalektro-industrie.
Maatregelen totaal stof
Het bedrijf moet voldoen aan de emissiegrenswaarde voor totaal stof. Met de volgende maatregelen voldoet het bedrijf in ieder geval:
- Afgezogen lucht afkomstig van laswerkzaamheden van klasse III tot en met VII wordt gerecirculeerd.
- Per jaar mag niet meer dan 6.500 kg lastoevoegmateriaal en laselektroden worden gebruikt bij laswerkzaamheden van klasse III.
- Per jaar mag niet meer dan 200 kg lastoevoegmateriaal en laselektroden worden gebruikt bij laswerkzaamheden van klasse V, VI en VII. Hierbij gaat het om het lassen van roestvast staal met beklede elektroden of met MAG-gevulde draad, of het lassen van andere andere materialen met gelegeerde elektrode of met gelegeerde gevulde draad.
- Afgezogen lucht afkomstig van laswerkzaamheden klasse III of IV wordt door een geschikte filtrerende afscheider of elektrostatisch filter gevoerd.
Maatregelen chroom VI-verbindingen, beryllium en berylliumverbindingen
Het bedrijf moet voldoen aan de emissiegrenswaarde voor chroom VI-verbindingen, berekend als chroom, en beryllium en berylliumverbindingen, berekend als beryllium. Met de volgende maatregelen voldoet het bedrijf in ieder geval:
- Afgezogen lucht afkomstig van laswerkzaamheden van klasse III tot en met VII wordt gerecirculeerd.
- Per jaar mag niet meer dan 200 kg lastoevoegmateriaal en laselektroden worden gebruikt bij laswerkzaamheden van klasse V, VI en VII. Hierbij gaat het om het lassen van roestvast staal met beklede elektroden of met MAG-gevulde draad, of het lassen van andere materialen met gelegeerde elektrode of met gelegeerde gevulde draad.
- Afgezogen lucht afkomstig van laswerkzaamheden wordt door een geschikte filtrerende afscheider of elektrostatisch filter gevoerd.
Maatregelen lood en loodverbindingen
Het bedrijf moet voldoen aan de emissiegrenswaarde voor lood en loodverbindingen. Met de volgende maatregelen voldoet het bedrijf in ieder geval:
- Afgezogen lucht afkomstig van laswerkzaamheden van klasse III tot en met VII wordt gerecirculeerd.
- Afgezogen lucht afkomstig van laswerkzaamheden van klasse V, VI en VII waarbij met loodmenie geverfd staal wordt gelast, wordt door een geschikte filtrerende afscheider gevoerd.
Emissiegrenswaarden
Bij het lassen van metalen wordt aan de emissiegrenswaarden uit tabel 4.267 van het Bal voldaan.
Stof of stofklasse | Emissiegrenswaarde in mg/Nm3 | Ondergrens in kg/jaar |
---|---|---|
Totaal stof | 5 | 100 |
Chroom VI-verbindingen, berekend als chroom | 0,01 | 0,075 |
Beryllium en berylliumverbindingen, berekend als beryllium | 0,05 | 0,075 |
Lood en loodverbindingen, berekend als lood | 0,5 | 1,25 |
Deze emissiegrenswaarden gelden niet als de emissie de ondergrens niet overschrijdt (artikel 4.267 lid 2 Bal).
Toezicht: maatregelen of meetplicht
De toezichthouder controleert of het bedrijf de maatregelen voor het beperken van de emissies voldoende toepast (artikelen 4.268, 4.269 of 4.270). Is dit niet het geval? Dan toont het bedrijf met een eenmalige meting aan dat het voldoet aan de emissiegrenswaarden.
De meting moet voldoen aan de eisen uit artikel 4.273 van het Bal. Dit zijn vergelijkbare eisen als gelden voor een meting voor luchtvoorschriften die staan in hoofdstuk 5 van het Bal.
Overgangsrecht
In het Activiteitenbesluit was het verbod om in de buitenlucht te lassen niet van toepassing als het inpandig lassen niet mogelijk was vanwege de omvang van het te lassen object. Deze uitzondering komt niet terug in het Bal. Hierop is wel het overgangsrecht van toepassing (artikel 8.1.6 lid 2 Invoeringsbesluit Omgevingswet). De uitzondering blijft tot 2 jaar na het in werking treden van de Omgevingswet van toepassing. Het bevoegd gezag kan afwijken van het Bal (artikel 2.12 en 2.13 Bal).
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.