Lozing afvalwater bij graven en saneren van de bodem
Bij de milieubelastende activiteiten graven in de bodem en saneren van de bodem kan afvalwater vrijkomen. Deze pagina gaat in op deze situaties, wie bevoegd gezag is, lozingsroutes, maatwerk, melding, verboden, emissiegrenswaarden en meetmethoden.
Wanneer afvalwater kan vrijkomen
Bij een aantal milieubelastende activiteiten met betrekking tot bodem, kan afvalwater vrijkomen. Dat is het geval bij:
- Graven in de bodem onder de interventiewaarde: paragraaf 4.119 Bal. Het afvalwater komt vrij bij bemalen van grondwater.
- Graven in de bodem boven de interventiewaarde: paragraaf 4.120 Bal. Het afvalwater komt vrij bij bemalen van grondwater.
- Saneren van de bodem: paragraaf 4.121. Het afvalwater komt vrij bij bemalen van grondwater.
Verder kan afvalwater vrijkomen bij grondwatersanering.
Bevoegd gezag
Als er afvalwater vrijkomt bij de milieubelastende activiteit graven of saneren, bepaalt de lozingsroute wie bevoegd gezag Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) is voor deze lozing. Zie ook de pagina over Lozingsroutes Bal. Er zijn 4 lozingsroutes. De volgende tabel laat zien wie bevoegd gezag is voor welke lozingsroute.
Lozingsroute op | Bevoegd gezag | Soort activiteit |
---|---|---|
Rijkswateren | Waterbeheerder (Rijkswaterstaat) | Wateractiviteit Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) |
Regionale wateren | Waterbeheerder (waterschap) | Wateractiviteit Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) |
Vuilwaterriool | Gemeente | Onderdeel van milieubelastende activiteiten graven of saneren |
Op of in de bodem (ook bij lozing >10 m diep) | Gemeente | Onderdeel van milieubelastende activiteiten graven of saneren |
Bij het melden van de milieubelastende activiteit Saneren moet de initiatiefnemer de lozingsroute aangeven (art. 4.1236 Bal).
Het bevoegd gezag bepaalt welke regels gelden voor een lozing. De regels baseert het bevoegd gezag op:
- Voorkeursvolgorde voor het omgaan met afvalwater (artikel 10.29a Wm). Meer informatie over de voorkeursvolgorde leest u hier op de pagina Voorkeursvolgorde afvalwater
- Lokale situatie.
Als een bepaalde lozingsroute gewenst is, is het aan het bevoegd gezag om hier regels over op te stellen. Hierbij sluit het bevoegd gezag aan bij de voorkeursvolgorde voor het omgaan met afvalwater. Ook stemt het bevoegd gezag van deze lozingsroute zo nodig af met andere bestuursorganen.
Verderop deze pagina staan de regels voor de verschillende lozingsroutes uitgelegd:
- Lozen op of in de bodem of op het riool
- Lozen op regionale wateren
- Lozen op rijkswateren of op de Noordzee
Maatwerk bij saneren
Als men een in-situsanering wil toepassen voor het saneren van de bodem of het grondwater en hier komt afvalwater bij vrij, dan kan het bevoegd gezag het lozen van afvalwater alleen via maatwerk regelen. Saneren met in-situtechnieken wijkt namelijk af van de toegestane standaardmethoden. Dat houdt in dat dan ook de lozingsroute van eventueel afvalwater in de afweging wordt betrokken.
Lozen op of in de bodem of op het riool
Voor het lozen van afvalwater van de milieubelastende activiteiten graven en saneren op of in de bodem of op het riool, is de gemeente bevoegd gezag.
Bij de melding van de activiteit saneren van de bodem vermeldt de initiatiefnemer de lozingsroute (artikel 4.1236 Bal).
De regels aan de lozing zelf staan in het omgevingsplan. Via de bruidsschat Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) bij het Invoeringsbesluit zijn deze regels onderdeel van het tijdelijk deel van het omgevingsplan. In paragraaf 22.3.8.1 staan de regels over het lozen van grondwater bij sanering of ontwatering. Hier staan de voorwaarden waaronder lozing op het schoonwaterriool of juist het vuilwaterriool is toegestaan. Ook bevat de paragraaf emissiegrenswaarden en regels aan meetmethoden. Artikel 22.138 van de bruidsschat bevat een informatieplicht aan het bevoegd gezag met gegevens en bescheiden, waaronder de startdatum en de aard en omvang van de lozing.
Lozen op regionale wateren
Voor lozen van afvalwater van de milieubelastende activiteiten graven en saneren op een oppervlaktewater in beheer van het waterschap, is het waterschap bevoegd gezag. Deze lozingsregels staan in de waterschapsverordening.
In de bruidsschat van de waterschapsverordening staan deze regels in afdeling 2.2. Hier staan de voorwaarden waaronder de lozing is toegestaan. En staan regels over de emissiegrenswaarden en meetmethoden. Artikel 2.14 van de bruidsschat bevat een informatieplicht aan het bevoegd gezag met gegevens en bescheiden, waaronder de startdatum en de aard en omvang van de lozing.
Lozen op rijkswateren of de Noordzee
Het lozen van afvalwater van de activiteiten graven en saneren op rijkswateren en de Noordzee is een lozingsactiviteit. De rijksregels hiervoor staan in de paragrafen 6.2.7.5 en 7.2.7.5 van het Bal.
De regels bestaan uit de volgende onderdelen en zijn hieronder verder toegelicht:
Melding
Als het lozen van afvalwater afkomstig is van de activiteiten graven in de bodem of saneren van de bodem, dan moet deze activiteit gemeld worden. De melding (4 weken voor de start van de activiteit) bevat 2 soorten gegevens:
- algemene gegevens (zie hiervoor de pagina Meldingsplicht milieuregels Bal)
- specifieke gegevens voor deze activiteit:
- de resultaten van de beschikbare voorafgaande bodemonderzoeken
- de locaties van de lozingspunten
- het maximale lozingsdebiet in kubieke meters per uur
Tevens verstrekt de initiatiefnemer ook de volgende informatie:
- verwachte datum van het begin van de activiteit
Melding van de lozing is niet verplicht als de lozing bij de milieubelastende activiteiten graven in de bodem minder dan 48 uur duurt.
Verbod lozen afvalwater bodemonderzoek grondwatersanering
Bij het verrichten van een onderzoek naar de kwaliteit van het grondwater voorafgaand aan een grondwatersanering kan afvalwater vrijkomen. Een proefbronnering is hier een voorbeeld van. Omdat de kwaliteit van dit afvalwater op dat moment vaak nog niet bekend is, is het verboden om dit afvalwater te lozen op rijkswateren of op de Noordzee (artikel 6.56hc Bal).
Emissiegrenswaarden
Voor het lozen van afvalwater op rijkswateren en de Noordzee gelden voor de volgende activiteiten maximale normen voor stoffen in het afvalwater:
- graven in de bodem
- saneren van de bodem
- grondwatersanering
Deze normen heten ook wel de emissiegrenswaarden. De volgende tabel toont de emissiegrenswaarden die horen bij de artikelen 6.56hd en 7.61l van het Bal.
Emissiegrenswaarden afvalwater: stoffen | Emissiegrenswaarde in μg/l |
---|---|
Naftaleen | 0,2 |
PAK's | 1 |
BTEX | 50 |
Tetrachlooretheen | 3 |
Trichlooretheen | 20 |
1,2-dichlooretheen | 20 |
1,1,1-trichloorethaan | 20 |
Vinylchloride | 8 |
Som van de vijf hier bovenstaande stoffen | 20 |
Monochloorbenzeen | 7 |
Dichloorbenzenen | 3 |
Trichloorbenzenen | 1 |
Minerale olie | 1.000 |
Cadmium | 4 |
Kwik | 1 |
Koper | 10 |
Nikkel | 40 |
Lood | 50 |
Zink | 100 |
Chroom | 20 |
Onopgeloste stoffen | 50.000 |
Meetmethoden
Om te bepalen of het afvalwater voldoet aan de emissiegrenswaarden moet het afvalwater geanalyseerd worden volgens de volgende meetmethoden:
- bemonsteren: NEN 6600-1 is van toepassing, en een monster is niet gefiltreerd
- conserveren: NEN-EN-ISO 5667-3 van toepassing
- analyseren: onopgeloste stoffen worden meegenomen
Op het analyseren is verder van toepassing voor de volgende stoffen:
- naftaleen en BTEX: NEN-EN-ISO 15680
- polycyclische aromatische koolwaterstoffen: NEN-EN-ISO 17993
- tetrachlooretheen, trichlooretheen, 1,2-dichlooretheen, 1,1,1-trichloorethaan en vinylchloride, de som van de vijf hiervoor genoemde stoffen, monochloorbenzeen, dichloorbenzeen en trichloorbenzenen: NEN-EN-ISO 10301 of NEN-EN-ISO 15680, waarbij voor vinylchloride alleen NEN-EN-ISO 15680 kan worden gebruikt
- minerale olie: NEN-ISO 9377-2
- cadmium, koper, nikkel, lood, zink en chroom: NEN 6966 of NEN-EN-ISO 17294-2 of NEN-EN-ISO 11885, waarbij de elementen worden ontsloten volgens NEN-EN-ISO 15587-1 of NEN-EN-ISO 15587-2
- kwik: NEN-EN-ISO 17294-2 of NEN-EN-ISO 12846 of NEN-EN-ISO 17852, waarbij kwik wordt ontsloten volgens NEN-EN-ISO 15587-1 of NEN-EN-ISO 15587-2
- onopgeloste stoffen: NEN-EN 872
Bevoegd gezag
Het bevoegd gezag kan zowel het Rijk, een provincie, een waterschap als een gemeente zijn. Onder de Omgevingswet heeft ieder instrument een bevoegd gezag. Het bevoegd gezag dat het instrument inzet, is ook het bevoegd gezag voor vergunningverlening, toezicht en handhaving, meldingen en het toestaan van afwijken van algemene regels.
Lees hier verder over bevoegd gezag.
Wateractiviteit
- beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een waterstaatswerk,
- beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een installatie, niet zijnde een mijnbouwinstallatie, in een waterstaatswerk,
- lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam,
- lozingsactiviteit op een zuiveringtechnisch werk,
- stortingsactiviteit op zee, wateronttrekkingsactiviteit of,
- voor zover het gaat om een waterschapsverordening, elke andere activiteit waarover die verordening regels bevat.
Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Lees meer op Wateractiviteiten.
Bruidsschat
De term ‘bruidsschat’ wordt gebruikt voor de regels die door het Rijk als onderdeel van het Invoeringsbesluit Omgevingswet automatisch zijn toegevoegd aan het tijdelijk deel van het omgevingsplan van alle gemeenten en aan elke waterschapsverordening.
In de bruidsschat staan regels over activiteiten die voor inwerkingtreding van de Omgevingswet door het Rijk werden gesteld. Onder de Omgevingswet is het stellen van deze regels gedecentraliseerd naar gemeenten en waterschappen. De regels van de bruidsschat zijn een bijzondere vorm van overgangsrecht.