Meetonzekerheid bepalen periodieke en continue metingen
Het Platform Kwaliteit Luchtmetingen (PKL) heeft de bepaling van de meetonzekerheid bij continue en periodieke metingen uitgewerkt. 2 memo's hierover helpen om oneigenlijk gebruik van de meetonzekerheid te voorkomen.
Meetonzekerheid
Toetsing van meetresultaten aan emissie-eisen vindt plaats na aftrek van de meetonzekerheid. Het Besluit activiteiten leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bal) stelt eisen aan de maximale meetonzekerheid bij metingen. Over de methode voor het vaststellen van de meetonzekerheid bestaat veel onduidelijkheid. Daarom trekt men bij toetsing vaak de meetonzekerheidseis af in plaats van de echte meetonzekerheid. Dat geldt voor zowel continue als periodieke metingen. Hierdoor ontstaat extra emissieruimte die vanuit het milieubeleid ongewenst is.
Vuistregels voor meetonzekerheid bij continue metingen
Het Platform Kwaliteit Luchtmetingen heeft een memo opgesteld over de onzekerheid en onzekerheidscorrectie (pdf, 817 kB) bij continue metingen. Voor situaties met geen of geringe overschrijdingen van de emissie-eis gelden de volgende vuistregels:
- individuele waarneming = 66% van de meetonzekerheidseis
- langetermijngemiddelde = 26% van de meetonzekerheidseis
Deze percentages gelden dan ook voor de correctie van de korte- en langetermijngemiddelde concentraties. Voor andere situaties geldt een meer complexe aanpak: zie het document Meetonzekerheid continue meting (xlsx, 166 kB).
Aanpak meetonzekerheid bij periodieke metingen
Laboratoria zijn vanuit de accreditatie verplicht om de meetonzekerheid in een meetresultaat te berekenen. Voor de meetmethode zelf is de procedure duidelijk. De bijdrage van de homogeniteit aan de totale meetonzekerheid is complex. Het Platform Kwaliteit Luchtmetingen heeft dit uitgewerkt.
De meetonzekerheid door de inhomogeniteit berekent het laboratorium uit de profielmeting. Dat mag ook op basis van de profielmeting van een surrogaat-parameter. Voor situaties waarin alleen een discontinue meting van de component of de surrogaat-parameter mogelijk is, is een standaard waarde afgeleid. Als de bemonstering voldoet aan het minimum aantal meetpunten uit de NEN-EN 15259 is het geschatte 95% betrouwbaarheidsinterval 8% van de meetwaarde. De methode is uitgewerkt in een spreadsheet: Berekening volgens PKL-methode (xlsx, 31 kB).
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.