Toepassingsbereik en melding mestvergistingsinstallatie (paragraaf 4.88 Bal)
Voor de milieubelastende activiteit 'Mestvergistingsinstallatie' gelden inhoudelijke regels uit hoofdstuk 4 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Op deze pagina leest u meer over het toepassingsbereik (wat eronder valt) en de gegevens die bij een melding aangeleverd moeten worden.
Let op: deze regels gelden alleen als het gaat om een activiteit die valt onder paragraaf 3.6.8 Bedrijf voor mestbehandeling.
Toepassingsbereik: dit valt eronder
De regels in paragraaf 4.88 gelden voor het vergisten van dierlijke meststoffen in een vergistingstank. Het gaat zowel om het vergisten van eigen meststoffen als meststoffen afkomstig van derden.
De regels gelden ook voor:
- een na-opslag van digestaat zolang dat biologisch actief is
- een gaszak of opslagtank voor de opslag van vergistingsgas
- een gedeelte voor de bewerking van vergistingsgas
- een voorziening voor het biologisch behandelen van dierlijke meststoffen voor of na het vergisten.
Deze regels gelden niet voor:
- voor het vergisten van meer dan 25.000 m3 dierlijke meststoffen per jaar op een andere locatie dan de locatie van productie. Er is dan sprake van grootschalige mestverwerking. Deze activiteit valt onder paragraaf 3.3.14. De regels voor het vergisten van dierlijke meststoffen staan dan in de vergunning.
- De opslag van drijfmest en van stabiel digestaat valt niet onder deze paragraaf. Dit valt onder paragraaf 4.86 Opslaan van drijfmest, digestaat of dunne fractie.
Uitleg biologisch actief digestaat en stabiel digestaat
Als de dierlijke mest de vergister verlaat, is het nog niet helemaal uitgegist. Het digestaat is nog biologisch actief. Zolang de anaerobe micro-organismen nog actief zijn is het digestaat niet stabiel. Pas op het moment dat de dierlijke mest is uitgegist, is het digestaat stabiel.
Ook voor covergisten van mest gelden deze regels
Het vergisten van alleen dierlijke meststoffen heet monovergisting. De voorschriften van paragraaf 4.88 van het Bal zijn geschreven met monovergisting als uitgangspunt. Het vergisten van dierlijke meststoffen in combinatie met afvalstoffen of planten die speciaal voor dat doel gekweekt zijn, heet covergisting. Voorbeelden hiervan zijn olifantsgras of energiemais. Covergisting is vergunningplichtig. De voorschriften van deze paragraaf gelden echter wel, maar houden geen rekening met de gevolgen van de toevoeging van het andere materiaal. In de vergunning zullen daarvoor extra voorschriften moeten worden opgenomen. Bijvoorbeeld over controle, opslag en bewerking van afvalstoffen. Als het bij covergisting nodig is om bij maatwerk van de voorschriften in deze paragraaf af te wijken, wordt dat maatwerk als voorschrift in de vergunning opgenomen.
Meer informatie vindt u op de pagina Welke regels gelden voor covergisten?.
Melding
Het is verboden deze activiteit te starten zonder dit ten minste 4 weken van tevoren te melden. De melding bevat 2 soorten gegevens:
- algemene gegevens (zie hiervoor Meldingsplicht milieuregels Bal)
- specifieke gegevens voor deze activiteit:
- de maximale verwerkingscapaciteit van dierlijke meststoffen in kubieke meter per jaar
- de maximale opslagcapaciteit van het vergistingsgas in kubieke meter
- de methode van bewerking en de bestemming van het vergistingsgas
- de methode van stabilisatie van het digestaat.
- de coördinaten van:
- het middelpunt van een gaszak waarin vergistingsgas wordt opgeslagen
- het aftappunt van een opslagtank waarin vloeibaar gemaakt vergistingsgas wordt opgeslagen
Voorschriften
Naast toepassingsbereik en melding gelden er bepaalde voorschriften. Deze vindt u op de overzichtspagina Inhoudelijke regels Mestvergistingsinstallatie.