Uitzonderingen op emissiegrenswaarden voor stookinstallaties voor niet-standaard brandstoffen
Voor middelgrote stookinstallaties voor niet-standaard brandstoffen gelden de voorschriften uit paragraaf 4.127 van het Besluit activiteiten leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bal). In het algemeen moet de installatie voldoen aan emissiegrenswaarden. Er zijn situaties waarvoor uitzonderingen bestaan. Op deze pagina staat uitleg over deze bijzondere situaties en de daarbij geldende emissiegrenswaarden.
Minder dan 500 uur bedrijf per jaar
Er gelden geen emissiegrenswaarden voor stookinstallaties die maximaal 500 uur per jaar in bedrijf zijn. Dit staat in artikel 4.1343 van het Bal. Om gebruik te maken van deze vrijstelling is het verplicht binnen 4 weken een verklaring aan te leveren bij het bevoegd gezag. In de verklaring moet staan dat de stookinstallatie maximaal 500 uur per jaar in bedrijf is.
De eigenaar moet de bedrijfsuren van de stookinstallatie maandelijks registreren. Dit is halfjaarlijks voor stookinstallaties op offshore platformen. Voor de registratie gebruikt de eigenaar een urenteller. De vrijstelling is namelijk alleen van toepassing als de stookinstallatie minder dan 500 uur per jaar aanstaat. Bij overschrijding van de 500-uursgrens informeert de eigenaar het bevoegd gezag. Dan vervalt de verklaring en daarmee de vrijstelling van emissiegrenswaarden.
Er staan 2 situaties in het Bal waar wel emissiegrenswaarden gelden als de bedrijfstijd niet meer is dan 500 uur per jaar:
- Een dieselmotor die elektriciteit opwekt als het openbare elektriciteitsnet beschikbaar is en er geen bedrijfsnoodzakelijke test wordt uitgevoerd. In deze situatie gelden de standaard emissiegrenswaarden, onafhankelijk van het aantal bedrijfsuren.
- Een ketel gestookt op een vaste brandstof hoeft niet meer aan de standaard emissiegrenswaarden te voldoen. Er geldt nog wel een aangepaste emissiegrenswaarde voor stof. De toegestane stofemissie is afhankelijk van de datum van in bedrijf nemen van de installatie:
- 200 mg/Nm3, start voor 20 december 2018 (artikel 4.1374).
- 100 mg/Nm3, start na 20 december 2018 (artikel 4.1350).
Gelijke emissiegrenswaarden voor tijdelijk vervangende installaties
Voor een tijdelijk vervangende stookinstallatie gelden de emissiegrenswaarden die van kracht zijn voor de stookinstallatie die tijdelijk wordt vervangen. Een tijdelijk vervangende stookinstallatie geldt dus niet als een nieuwe installatie. Het zou anders betekenen dat een tijdelijk gehuurde stookinstallatie altijd moet voldoen aan de meest recente emissiegrenswaarden uit het Bal. Aan de andere kant verzekert de regel ook dat een tijdelijk vervangende stookinstallatie niet vervuilender is dan de originele stookinstallatie.
De installatie moet aan een aantal voorwaarden voldoen om van tijdelijke vervanging van een stookinstallatie te mogen spreken (artikel 4.1350 van het Bal):
- De oorspronkelijke installatie is buiten bedrijf voor onderhoud, reparatie of definitieve vervanging
- De oorspronkelijke installatie is afgekoppeld (van brandstoftoevoer of leveringsnetten)
- Een tijdelijk vervangende stookinstallatie mag maximaal 6 maanden als tijdelijke vervanger worden ingezet
Maatwerkmogelijkheden
Maatwerkregels en maatwerkvoorschriften zijn altijd mogelijk volgens artikelen 2.12 en 2.13 van het Bal. Tenzij anders bepaald voor specifieke activiteiten en zolang het maatwerk binnen de ruimte van richtlijn (EU) 2015/2193 voor middelgrote stookinstallaties blijft. Richtlijn 2015/2193 staat ook bekend als MCPD, medium combustion plant directive.
Voor stookinstallaties waarop voor 1 januari 2022 een emissiegrenswaarde van toepassing was, is de mogelijkheid tot maatwerk afgebakend in artikel 4.1340. Met maatwerk mogen deze installaties geen soepelere emissiegrenswaarden krijgen dan de emissiegrenswaarden in paragraaf 4.127
Emissiegrenswaarden installaties vóór 20 december 2018
Als een stookinstallatie al voor 20 december 2018 in bedrijf was, gelden de emissiegrenswaarden in paragraaf 4.127 vanaf:
- 1 januari 2030 voor stookinstallatie ≥1 MWth en ≤ 5 MWth
- 1 januari 2025 voor stookinstallaties > 5 MWth
Dit staat in artikel 4.1369 van het Bal.
Voor installaties van voor 20 december 2018 zijn er ook blijvende bijzondere emissiegrenswaarden voor totaal stof en zwaveldioxide (SO2). Deze staan in het Bal. De artikelen staan per installatie in onderstaande tabel.
Type stookinstallatie | Artikel in het Bal |
---|---|
Gasturbine | 4.1333 |
Dieselmotor | 4.1334 |
Gasmotor | 4.1335 |
Andere stookinstallaties | 4.1336 |
Let op: er gelden ook andere voorschriften
Naast uitzonderingen op emissiegrenswaarden gelden er ook andere voorschriften. Deze vindt u op de pagina Inhoudelijke regels middelgrote stookinstallaties voor niet-standaard brandstoffen.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.