Toelichting op de handelingen
Een toelichting op de milieubelastende activiteit 'handelingen met bedrijfsafval of gevaarlijk afval voorafgaand aan inzameling of afgifte' van paragraaf 3.2.13 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).
Opslaan van meer dan 50 ton gevaarlijk afval of meer dan 45 m3 bedrijfsafval. Op een andere locatie dan de locatie van productie
Het gaat om het opslaan op een andere locatie dan waar de afvalstoffen zijn ontstaan. Het opslaan van afvalstoffen op de locatie waar ze zijn ontstaan, valt er dus niet onder.
Verder moet het gaan om het opslaan van 'eigen' afvalstoffen. Dus afval dat bij eigen werkzaamheden ontstaat. Het gaat dus niet om afvalstoffen van een ander. Het opslaan van afvalstoffen van een ander valt niet onder de aanwijzing.
Onder deze aanwijzing valt bijvoorbeeld wel een:
- hovenier die zijn snoeiafval van een snoeilocatie meeneemt naar zijn eigen locatie. En daar vervolgens opslaat.
- aannemer die zijn bouwafval en sloopafval van een slooplocatie meeneemt naar zijn eigen locatie. En daar vervolgens opslaat en eventueel scheidt.
- onderhoudsbedrijf dat zijn oplosmiddelresten, dakafval of lege ongereinigde verpakkingen van een onderhoudslocatie meeneemt naar zijn eigen locatie. En daar vervolgens opslaat.
In alle genoemde voorbeelden moet het gaan om hoeveelheden van meer dan 50 ton aan gevaarlijke afvalstoffen. Of om meer dan 45 m3 aan bedrijfsafvalstoffen. Als de opslag van afvalstoffen onder de aanwijzing valt, valt ook het scheiden ervan onder de aanwijzing.
Verdichten van gevaarlijke afvalstoffen
De locatie waar het verdichten plaatsvindt, maakt bij deze aanwijzing niet uit.
Mengen van het afval met niet-afval
Het gaat om het mengen van gevaarlijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen met stoffen die geen afvalstoffen zijn. De locatie waar het mengen plaatsvindt, maakt bij deze aanwijzing niet uit.
Mengen van gevaarlijke afvalstoffen met ander afval op de locatie van productie
Het gaat om het mengen van gevaarlijke afvalstoffen met afvalstoffen die in verschillende categorieën vallen. Deze categorieën staan in bijlage II van het Bal. Verder moet het gaan om het mengen op de locatie waar de afvalstoffen zijn ontstaan.
Mengen van bedrijfsafvalstoffen met ander afval op de locatie van productie. Terwijl het gescheiden houden van deze afvalstoffen redelijk is om te eisen
Het gaat om het mengen van bedrijfsafvalstoffen met afvalstoffen die in verschillende categorieën vallen. Deze categorieën staan in bijlage II van het Bal. Verder moet het gaan om het mengen op de locatie waar de afvalstoffen zijn ontstaan.
Om onder deze aanwijzing te vallen moet ook het gescheiden houden redelijk zijn om te eisen. Het Landelijk Afvalbeheerplan geeft aan in welke gevallen het gescheiden houden redelijk is om te eisen. Of het redelijk is hangt af van het type afvalstof en de hoeveelheid. En ook of het gescheiden houden een onevenredige belasting met zich brengt. Van een onevenredige belasting kan sprake zijn als de gescheiden inzameling en afvoer te veel kost. Wat 'te veel' is, staat in het Landelijk afvalbeheerplan.
Sommige afvalstoffen zijn relatief homogeen en schoon. En komen ook geconcentreerd en in grote hoeveelheden vrij. Het gescheiden van die afvalstoffen beschouwt het Landelijk afvalbeheerplan als redelijk. Maar sommige afvalstoffen ontstaan diffuus en ook in kleine hoeveelheden. Dan is het niet altijd redelijk om te eisen dat deze afvalstoffen gescheiden blijven.
Mengen van het afval met ander afval op een andere locatie dan de locatie van productie
Het gaat om het mengen van gevaarlijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen die in verschillende categorieën vallen. Deze categorieën staan in bijlage II van het Bal. Verder moet het gaan om het mengen op een andere locatie dan waar de afvalstoffen zijn ontstaan. Bijvoorbeeld een hovenier die zijn snoeiafval van een snoeilocatie meeneemt naar zijn eigen locatie. En daar vervolgens het snoeiafval mengt met andere afvalstoffen.
Mengen van procesafhankelijk industrieel afval van productieprocessen
Het gaat om het mengen van afval dat valt binnen categorie 10 of 11 in bijlage II van het Bal. Onder die categorieën vallen procesafhankelijke industriële afvalstoffen van productieprocessen die niet onder een andere categorie in bijlage II vallen. Voorbeelden van procesafhankelijke industriële afvalstoffen zijn afvalstoffen van voedselproductie, assen en andere afvalstoffen van thermische en verbrandingsprocessen, glasafval, katalysatoren, minerale afvalstoffen, gebruikte chemicaliën en chemische baden, metaalzouten, residuen en sludges en filtermateriaal.
Mengen van te storten afvalstoffen
Het gaat om het mengen van afval dat valt binnen categorie 110 of 111 in bijlage II van het Bal. Onder die categorieën vallen te storten afvalstoffen die niet onder een andere categorie in bijlage II vallen.
Gescheiden houden voorkomt de milieubelastende activiteit mengen
Bedrijven die hun afvalstoffen gescheiden houden van andere (afval)stoffen, zullen niet vallen onder de genoemde menghandelingen. Dat voorkomt dus dat ze onder de milieubelastende activiteit ‘mengen’ vallen.