Beoordeling van een aanvraag omgevingsvergunning voor een binnenplanse of buitenplanse omgevingsplanactiviteit
De beoordeling van een aanvraag omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit kan op verschillende manieren verlopen. Er gelden andere regels voor binnenplanse en buitenplanse omgevingsplanactiviteiten.
Beoordeling volgt de onderdelen van de definitie omgevingsplanactiviteit
De bijlage bij de Omgevingswet bevat de volgende definitie voor omgevingsplanactiviteit: activiteit, inhoudende:
- Een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die niet in strijd is met het omgevingsplan.
- Een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan.
- Een andere activiteit die in strijd is met het omgevingsplan.
De beoordelingsregels voor de aanvraag omgevingsplanactiviteit volgen uit de 3 onderdelen van de definitie 'omgevingsplanactiviteit'.
a. Binnenplanse beoordeling
Onderdeel a van de definitie beschrijft een binnenplanse omgevingsplanactiviteit. De beoordelingsregels voor deze activiteit staan in het omgevingsplan. Artikel 8.0a, lid 1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving bepaalt dat de omgevingsvergunning wordt verleend als de activiteit in overeenstemming is met de regels over het verlenen van de omgevingsvergunning in het omgevingsplan.
Het bevoegd gezag kan geen andere gronden aanvoeren om de vergunning te weigeren. Dit staat in paragraaf 2.2.1.2 van de Memorie van Toelichting bij de Invoeringswet Omgevingswet:
'Deze kant van het stelsel werkt limitatief-imperatief. Buiten het gelimiteerde stelsel van beoordelingsregels in het omgevingsplan, kunnen geen andere gronden worden aangevoerd om de vergunning te weigeren. Wanneer de aangevraagde activiteit op grond van de binnenplanse beoordelingsregels (al dan niet onder het stellen van aan de vergunning te verbinden voorschriften) aanvaardbaar is te achten, moet (imperatief) de vergunning worden verleend'.
b. Binnenplanse beoordeling verkleurt naar een buitenplanse beoordeling
Onderdeel b van de definitie gaat ook uit van een aanvraag omgevingsvergunning voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit. In dit onderdeel gaat het echter om een situatie dat de aangevraagde activiteit in strijd is met de regels over het verlenen van de omgevingsvergunning in het omgevingsplan.
In deze situatie mag het bevoegd gezag de omgevingsvergunning op grond van deze enkele reden niet weigeren. Het bevoegd gezag moet afwegen of de activiteit met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties toch kan worden toegestaan. Dit staat in paragraaf 2.2.1.2 van de Memorie van Toelichting bij de Invoeringswet Omgevingswet:
'Wanneer de activiteit op grond van de binnenplanse beoordelingsregels niet aanvaardbaar is te achten, kan de vergunning op grond van die enkele reden niet worden geweigerd. Het bevoegd gezag moet in dat geval ook nagaan of de vergunning toch kan worden verleend met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Als de vergunning op grond van de in het omgevingsplan opgenomen beoordelingsregels niet kan worden verleend, moet dus de mogelijkheid worden bezien of de aangevraagde activiteit met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties toch aanvaardbaar is te achten. Als de activiteit daarnaast niet in strijd is met de instructieregels en instructies die het Rijk en de provincie voor het omgevingsplan hebben gesteld, kan de vergunning toch worden verleend. In dit geval is sprake van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit'.
Geen gevolgen voor de aanvraag
Het is mogelijk dat het bevoegd gezag voor de beoordeling van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties aanvullende gegevens nodig heeft. Artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht geeft de bevoegdheid om deze aanvullende gegevens van de initiatiefnemer te vragen. De aanvrager hoeft dus geen nieuwe aanvraag te doen.
c. Buitenplanse beoordeling
Onderdeel c van de definitie beschrijft een buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Het gaat hier om een activiteit waarvoor in het omgevingsplan geen vergunningplicht is opgenomen. Of het gaat om het afwijken van regels in het omgevingsplan die geen betrekking hebben op activiteiten.
De beoordelingsregels voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit staan in artikel 8.0a, lid 2, van het Besluit kwaliteit leefomgeving. De beoordelingsregel komt erop neer dat de omgevingsvergunning alleen wordt verleend met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
Om die reden werken werken via paragraaf 8.1.1.2 van het Besluit kwaliteit leefomgeving instructieregels en instructies over het omgevingsplan door als beoordelingsregels voor de omgevingsvergunning voor de buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Daarnaast bepalen de artikelen in deze paragraaf dat de aangevraagd activiteit niet in strijd mag zijn met regels in een voorbereidingsbesluit of projectbesluit.