Opvragen informatie beoordelen BOPA
Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA) kan het bevoegd gezag aan de aanvrager specifieke informatie vragen. Het moet gaan om informatie die het bevoegd gezag nodig heeft om de gevolgen van de aangevraagde activiteit voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties te beoordelen. Afhankelijk van de gevraagde activiteit en het effect daarvan op de omgeving is de aan te leveren informatie uitgebreid of beperkt.
Verschillende soorten BOPA's
Een initiatiefnemer kan een omgevingsvergunning voor een BOPA aanvragen voor uiteenlopende activiteiten. Een BOPA kan te maken hebben met activiteiten zoals bouwen en gebruik van locaties en gebouwen, maar ook op andere activiteiten in de fysieke leefomgeving.
Zo kan een aanvraag voor een BOPA bijvoorbeeld gaan over de ontwikkeling van een groot project, zoals de bouw van een bedrijf of woningbouwproject van bijvoorbeeld 80 woningen. Maar er kan ook een BOPA worden aangevraagd voor een kleine afwijking van het omgevingsplan, zoals een beperkte afwijking van de bouw- of gebruiksregels. Bijvoorbeeld de bouw van een bijgebouw bij een woning die niet vergunningvrij is en iets groter is dan toegestaan volgens de regels van het omgevingsplan.
Een BOPA kan ook gaan over andere activiteiten dan bouwen en het gebruik van een bouwwerk. Voorbeelden zijn hiervan zijn de kapactiviteit die het bevoegd gezag niet met de binnenplanse beoordelingsregels kan toestaan. Maar ook bijvoorbeeld het afwijken van de maximale waarden voor trillingen in trillinggevoelige ruimten in een bijzondere situatie.
Een grotere ontwikkeling heeft in het algemeen grotere effecten op de fysieke leefomgeving dan een kleinere ontwikkeling.
Beoordelingsregels BOPA in Bkl
Voor de buitenplanse omgevingsplanactiviteit gelden de beoordelingsregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Naast de algemene beoordelingsregel uit artikel 8.0a, lid 2, Bkl (evenwichtige toedeling van functies aan locaties Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup)) gelden de specifieke beoordelingsregels uit paragraaf 8.1.1.2 van het Bkl. Hierin staat onder andere dat bevoegd gezag toetst aan de instructieregels uit het Bkl.
Meer informatie staat op onze pagina Beoordelen BOPA.
Om deze beoordeling goed te kunnen uitvoeren, mag het bevoegd aan de aanvrager vragen om de voor deze beoordeling noodzakelijke informatie, of – als dat nodig is – om aanvullende informatie.
Informatie omgevingsaspecten
Bij de beoordeling van een aanvraag voor een BOPA toetst het bevoegd gezag de aangevraagde activiteit aan de instructieregels van het Bkl. Welke omgevingsaspecten daarbij van belang zijn, is afhankelijk van:
- de beoogde ontwikkeling,
- de aard van de afwijking van het omgevingsplan en
- de toegelaten functies in de omgeving.
Het is afhankelijk van het omgevingsaspect of onderzoek nodig is voor de BOPA. Soms is op
voorhand al duidelijk dat de aangevraagde omgevingsplanactiviteit geen effect heeft op een omgevingsaspect. Als er bijvoorbeeld geen sprake is van een geluidveroorzakende activiteit en er geen geluidgevoelige gebouwen in de omgeving liggen, dan is het aspect geluid niet relevant. Van de aanvrager kan dan niet gevraagd worden om een geluidonderzoek aan te leveren.
Voorbeeld
Het is niet nodig aspecten uitgebreid te laten onderzoeken bij een aanvraag voor een BOPA als er voor die aspecten nog een aparte toestemming/vergunning nodig is. Zo is voor de beoordeling van de effecten van de aangevraagde activiteit op aanwezige flora en fauna in het algemeen bij de BOPA een quickscan voldoende. Als blijkt dat er mogelijk beschermde soorten zitten, kan nader onderzoek meestal plaatsvinden bij de aanvraag voor de omgevingsvergunning voor de flora- en fauna-activiteit. Vaak zijn er allerlei maatregelen denkbaar om leefgebied te behouden / soorten te laten verplaatsen / te compenseren. En kan het bevoegd gezag bij de beoordeling van de aangevraagde BOPA niet op voorhand concluderen dat de ontwikkeling niet mogelijk is en deze daarom niet kan toelaten.
Aanvraagvereisten Omgevingsregeling
De Omgevingsregeling stelt specifieke aanvraagvereisten voor de BOPA (artikel 7.207b, lid 2). Onder andere dat de aanvrager de gegevens verstrekt die nodig zijn om de gevolgen van die activiteit te beoordelen voor een evenwichtige toedeling van functies aan locatie (sub a).
Uit artikel 7.207b, lid 2 sub b en c volgt dat ook de gegevens en bescheiden worden verstrekt die nodig zijn om de gevolgen van die activiteit te beoordelen voor de instructieregels, de instructies en de projectbesluiten van het Rijk en de provincie.
Wanneer aanvraagvereisten concretiseren
Het bevoegd gezag kan deze algemene aanvraagvereisten voor de BOPA concretiseren en de aanvrager vragen om bepaalde informatie aan te leveren. Het gaat dan om informatie die nodig is voor de beoordeling van die aanvraag.
In het kader van vooroverleg kan het bevoegd gezag aangeven welke informatie het voor de beoordeling van de aanvraag nodig heeft. Ook kan het bevoegd gezag na ontvangst van de aanvraag de aanvrager vragen de aanvraag aan te vullen. Dit doet het bevoegd gezag als de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking (artikel 4.5, lid 1, onder c, Awb). Dit schorst de beslistermijn op (artikel 4.15, lid 1, onder a, Awb).
Op basis van de door de aanvrager aangeleverde informatie beoordeelt het bevoegd gezag vervolgens of het de gevraagde omgevingsplanactiviteit met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties kan verlenen en of deze past binnen de instructieregels, de instructies en de projectbesluiten van het Rijk en de provincie en eventuele voorbeschermingsregels. Op basis daarvan kan bevoegd gezag het besluit motiveren.
Alleen relevante informatie opvragen
De door de aanvrager te verstrekken gegevens en bescheiden moeten nodig en voldoende zijn voor het bevoegd gezag om de aanvraag te beoordelen en het besluit te motiveren. De te vragen informatie moet dus relevant zijn en is niet voor elke BOPA gelijk. Het bevoegd gezag zal daarom per aanvraag specifiek moeten aangeven welke informatie nodig is.
Voorkom als bevoegd gezag dat u onnodige informatie vraagt aan de initiatiefnemer door een standaardlijst met aan te leveren informatie te sturen.
Bij grotere projecten en/of een grotere afwijking van de regels in het omgevingsplan, zal er in het algemeen meer informatie en onderzoek nodig zijn. Zijn in de omgeving veel activiteiten en/of functies aanwezig die hinder geven op het project of juist belemmerd kunnen worden? Dan is meer informatie nodig voor de beoordeling van de aanvraag. Met andere woorden: de aard en omvang van de gewenste ontwikkeling in relatie tot de omgeving zijn bepalend voor de uitgebreidheid van de aan te leveren informatie.
Voorbeeld
Een nieuw bedrijf bij een woonwijk kan leiden tot geluidoverlast voor de omgeving door extra verkeer of geluid van installaties. Er is dan onderzoek nodig naar de aanvaardbaarheid van geluid op geluidgevoelige gebouwen door de bedrijfsactiviteiten. Een kleine ontwikkeling, zoals het realiseren van één woning in een bestaande woonwijk, heeft minder effect op de fysieke leefomgeving. Daardoor is er meestal minder informatie en onderzoek nodig. De benodigde informatie is niet hetzelfde voor iedere aanvraag.
Gemeentelijk kruimelgevallenbeleid
Onder het oude recht kon voor een aantal aangewezen kruimelgevallen met de reguliere procedure een vergunning worden verleend om af te wijken van het bestemmingsplan. Onder de Omgevingswet geldt voor de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA) standaard de reguliere procedure. Sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet bestaan de zogenoemde kruimelgevallen daarom niet meer. Hiervoor is nu een omgevingsvergunning voor een BOPA nodig.
Veel gemeenten hadden beleid over de wijze van beoordeling van aanvragen voor kruimelgevallen. Dat beleid, dat veelal in beleidsnota’s is vastgelegd, kunnen deze gemeenten onder de Omgevingswet nog steeds gebruiken voor de beoordeling van de aanvraag. In het kruimelgevallenbeleid staat immers aangeven onder welke voorwaarden de gemeente medewerking verleent aan een ruimtelijke ontwikkeling. Als de aanvraag hieraan voldoet, kan het bevoegd gezag zijn motivering dat de activiteit past binnen een evenwichtige toedeling van functies aan locaties onderbouwen met behulp van het kruimelgevallenbeleid.
De ontwikkeling moet daarnaast ook voldoen aan de instructieregels, instructies en projectbesluiten van Rijk en provincie en de eventuele voorbeschermingsregels. Voor zover relevant is hiervoor wel aanvullende informatie van de aanvrager nodig.
Meer informatie staat op de pagina Kruimelgevallenregeling is vervallen.
Veelvoorkomende afwijkingen opnemen in omgevingsplan
Is er sprake van veelvoorkomende BOPA-aanvragen voor activiteiten waarvoor vooraf duidelijk is hoe deze beoordeeld moeten worden? Dan kan het bevoegd gezag voor deze activiteiten een binnenplans vergunningstelsel opnemen in het omgevingsplan. Mogelijk is ook een deel van de voormalige kruimelgevallen hiervoor geschikt.
In de regels van het omgevingsplan neemt het bevoegd gezag dan de voor de activiteit specifieke beoordelingsregels en aanvraagvereisten op.
Aandachtspunt is dat de omgevingsvergunning binnenplans verleend moet worden als aan de beoordelingsregels wordt voldaan. Bij de beoordeling van een aanvraag voor een BOPA biedt de beoordeling in het kader van de evenwichtige toedeling van functies aan locaties het bevoegd gezag meer bestuurlijke afwegingsruimte.
Meer informatie
Buitenplanse omgevingsplanactiviteit (overzichtspagina)
Evenwichtige toedeling van functies aan locaties
Evenwichtige toedeling van functies aan locaties (ETFAL) betekent dat er een balans bestaat tussen verschillende functies die locaties binnen een gebied kunnen vervullen. Deze regels houden meer in dan alleen het bestemmen in een bestemmingsplan. Denk bij een functie bijvoorbeeld aan een netwerkfunctie (kabels en leidingen) of waterbergende functie (milieu).
Lees meer over evenwichtige toedeling van functies aan locaties.