Benodigde basisgegevens voor een oplosmiddelenboekhouding
Hoe uitgebreid de oplosmiddelenboekhouding moet zijn, hangt af van de bedrijfssituatie. Er zijn 4 manieren om die boekhouding vast te leggen. Per manier of regime moet het bedrijf de afgesproken basisgegevens verwerken.
Overschrijding van drempelwaarde
Is het oplosmiddelenverbruik voor een activiteit hoger dan de drempelwaarde uit tabel 4.438a van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup)? Dan geldt paragraaf 4.34 Oplosmiddeleninstallaties. Het bedrijf moet een oplosmiddelenboekhouding bijhouden. Hoe uitgebreid die moet zijn, hangt af van de bedrijfssituatie.
Benodigde basisgegevens bij de verschillende regimes
Hoe ingewikkelder de situatie in het bedrijf is, hoe uitgebreider de oplosmiddelenboekhouding moet zijn. Zo geldt in het algemeen.
De inhoud van de oplosmiddelenboekhouding hangt ook af van hoe een bedrijf laat zien dat het aan de eisen van paragraaf 4.34 voldoet. Voor elke activiteit binnen een oplosmiddeleninstallatie zijn er 2 mogelijkheden om te voldoen aan de:
- emissiegrenswaarden
- eisen van een reductieprogramma
Deze mogelijkheden zijn uitgewerkt in regimes. Het bedrijf kan uit 4 manieren kiezen.
In onderstaand schema is voor ieder regime aangegeven welke basisgegevens de oplosmiddelenboekhouding minimaal moet bevatten. Het bedrijf kiest 1 regime.
Regime | Verbruik | Input | Totale emissie | Afgas-concentratie | Diffuse emissie | Benodigde emissie | Referentie emissie | Hoeveelheid product |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1.Reductieprogramma | X | X | X | - | - | X | X | - |
2. Grenswaarden voor afgas- en diffuse emissies | X | X | X | X | X | - | - | - |
3. Totale emissiegrenswaarden (percentage van de input) | X | X | X | - | - | - | - | X |
4. Totale emissiegrenswaarden (per hoeveelheid product) | X | X | X | - | - | - | - | - |
Toelichting basisgegevens
Verbruik
Het verbruik van oplosmiddelen voor een activiteit is: de hoeveelheid oplosmiddelen die het bedrijf voor de activiteit inzet (I1), verminderd met de hoeveelheid oplosmiddelen die na interne opwerking buiten de activiteit wordt hergebruikt. Dit wordt ook wel O8 genoemd. Een precieze berekening is niet altijd nodig.
Input
De input van oplosmiddelen (I) is de hoeveelheid oplosmiddelen die bij een activiteit wordt gebruikt. De input van oplosmiddelen voor een activiteit moet altijd in de oplosmiddelenboekhouding staan.
De input bestaat uit: de hoeveelheid ingekochte oplosmiddelen die het bedrijf in het proces inzet (I1). Gebruikt een bedrijf oplosmiddelen, na interne opwerking of hergebruik, opnieuw voor dezelfde activiteit? Dan moet het bedrijf deze bij de ingekochte hoeveelheid oplosmiddelen (I1) optellen. Bereken ingezette en intern hergebruikte vluchtige organische stoffen (VOS).
Totale emissie
Net als de input moet ook de totale emissie van oplosmiddelen altijd in de oplosmiddelenboekhouding staan.
De totale emissie van oplosmiddelen is de som van de afgasemissies en de diffuse emissies. Hiervoor is het niet per se nodig de afgasemissies en diffuse emissies apart te bepalen.
U berekent de totale emissie ook door de ingezette hoeveelheid oplosmiddelen (I1) te verminderen met oplosmiddelen stromen die niet worden uitgestoten.
Dit gaat om bijvoorbeeld oplosmiddelen die:
- via afval zijn afgevoerd
- in het product zijn achtergebleven
- door een nageschakelde techniek zijn vernietigd
De totale emissie kunt u berekenen met de formule: totale emissie = I1 - O5 - O6 - O7
Volgens paragraaf 4.34 is ook een andere methode toegestaan. Zo kunt u de emissie bepalen met kentallen bij bijvoorbeeld heatset. Zie ook Bepalen diffuse emissie.
Afgasconcentratie
Kiest het bedrijf voor afgasemissies in combinatie met diffuse emissies, om te voldoen aan de emissiegrenswaarden? Dan moet het éénmalig de afgasconcentratie meten. De gemeten concentratie moet in de oplosmiddelenboekhouding staan.
Hoe vaak meet het bedrijf de afgasconcentratie? Dit hangt af van de omvang van de emissie voor en na behandeling van de afgasstroom met een nageschakelde techniek. Er gelden eisen voor het meten van de afgasconcentratie.
De afgasconcentratie moet worden weergegeven in mg koolstof per m3. Om die reden is het koolstofgehalte van de uitgestoten oplosmiddelen van belang. C-factor bevat een lijst met koolstofgehaltes van veel gebruikte oplosmiddelen.
Diffuse emissie
De diffuse emissies worden uitgedrukt als percentage van de oplosmiddeleninput. Hoe hoger de input in kg is, hoe hoger de diffuse emissies mogen zijn. Kiest het bedrijf voor afgasemissies in combinatie met diffuse emissies, om te voldoen aan de emissiegrenswaarden? Dan moet het bedrijf de diffuse emissie vaststellen en in de oplosmiddelenboekhouding vermelden.
Beoogde emissie
Kiest het bedrijf voor het volgen van een reductieprogramma om aan te tonen dat het aan paragraaf 4.34 voldoet? Dan moet het de beoogde emissie berekenen. De manier van berekenen hangt af van het gebruik van producten met vaste stof binnen de activiteit. Voorbeelden zijn verven en lijmen.
Referentie-emissie
Kiest het bedrijf voor het volgen van een reductieprogramma? Dan moet het ook de referentie-emissie berekenen. Dat is de emissie als er nog geen maatregelen op het gebied van VOS-reductie zijn genomen.
De manier van berekenen van de referentie-emissie is net als bij de beoogde emissie. Dit hangt af van het gebruik van producten met vaste stof bij de activiteit, zoals verven en lijmen. De referentie-emissie hangt af van het productievolume. Produceert een bedrijf meer? Dan stijgt de referentie-emissie evenredig.
Hoeveelheid product
Wil een bedrijf laten zien dat het met de totale emissiegrenswaarden per hoeveelheid geproduceerd product aan paragraaf 4.34 voldoet? Dan moet het de hoeveelheid geproduceerde product in de oplosmiddelenboekhouding registreren.
Bij de extractie van plantaardige oliën of dierlijke grondstoffen (activiteit 19) moet de hoeveelheid geëxtraheerde grondstof in de oplosmiddelenboekhouding komen. Dit gegeven kunt u simpel afleiden uit de bedrijfsadministratie.
Als het bedrijf heeft bepaald welke basisgegevens nodig zijn, volgt de volgende stap: Stel de bedrijfssituatie vast voor het berekenen van de basisgegevens.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.