Meet en bereken de uitgaande vluchtige organische stoffen voor de oplosmiddelenboekhouding
Vluchtige organische stoffen (VOS) kunnen op verschillende manieren een bedrijf verlaten. We hanteren hiervoor verschillende rekenregels voor de oplosmiddelenboekhouding.
We hanteren regels voor het berekenen van de hoeveelheid VOS:
- in afgassen (O1)
- die is afgevangen (O5)
- in afval (O6)
- in product (O7)
- hergebruikt buiten de activiteit (O8)
O1: de gekanaliseerde emissie naar de lucht
Afgasmeting
O1 bepalen we aan de hand van de gemiddelde afgasconcentratie (uurgemiddelde), het debiet en de emissietijd. De rekenregel:
O1 (kg/jaar) = AC x DB x ET
- O1 = Hoeveelheid VOS in afgassen (kg VOS/jaar)
- AC = Afgasconcentratie (kg VOS/Nm3)
- DB = Debiet (m3/uur)
- ET = Emissietijd (uur/jaar)
De afgasconcentratie en het debiet moet het bedrijf door metingen vaststellen.
De meeteisen uit paragraaf 4.34 staan bij Meten en Controleren van VOS in oplosmiddeleninstallaties.
O5: de hoeveelheid afgevangen VOS
O5 is de hoeveelheid afgevangen VOS. Het bedrijf stelt de efficiëntie of het rendement van de nageschakelde techniek vast. Het bedrijf berekent dan het verschil tussen de concentratie aan VOS in de afgassen en de VOS-concentratie in de ongereinigde massastroom.
Om O5 te berekenen, moet u de afgasconcentratie en de ongereinigde concentratie bepalen. Door vermenigvuldiging met het debiet en de emissietijd wordt dan de afgevangen hoeveelheid VOS per jaar duidelijk. De rekenregel:
O5 (VOS/jaar) = (OC - AC) x DB x ET
- O5 = Hoeveelheid VOS die is verwijderd of vernietigd (in kg VOS/jaar)
- OC = Concentratie VOS in ongereinigde massastroom (in kg VOS/Nm3)
- AC = Afgasconcentratie van VOS (in kg VOS/Nm3)
- DB = Debiet (in m3/uur)
- ET = Emissietijd (in uur/jaar)
Is de VOS-concentratie met bijvoorbeeld FID bepaald in kg C/m³? Dan rekent u die concentratie met een gaschromatografie-massaspectrometrie (GC-MS) om in kg VOS/m³. Meer informatie staat bij Meten en controleren van VOS in oplosmiddeleninstallaties.
VOS bij waterzuivering
Heeft het bedrijf een significante hoeveelheid VOS via de waterzuiveringsinstallatie verwijderd? Dan moet het bedrijf deze hoeveelheid bij de berekening van O5 meenemen. De berekening gebeurt op dezelfde manier als voor de luchtemissies.
Verdunning
Een bedrijf mag afgasstromen combineren om te koelen of te verdunnen, als dit technisch mogelijk is. Die extra afgasstromen mag het bedrijf niet meetellen om te beoordelen of een afgasstroom aan de emissiegrenswaarden voldoet.
Deels berekenen
Heeft het bedrijf onderbouwde en betrouwbare gegevens van verwijderingsrendementen van de toegepaste nabehandelingstechnieken? Dan kan 1 van de 2 metingen (voor en na de behandeling) achterwege blijven.
Voorbeeld
Als de emissieconcentratie na de nabehandeling (AC), en het rendement (R) van de nabehandeling bekend zijn, is het concentratieverschil:
[AC] / [100% - R (%)] - AC
Bedraagt de concentratie AC 100 mg/m3 en de nabehandeling een rendement van 90%? Dan is de berekening van het concentratieverschil als volgt:
100 / (100 – 90) – 100 = 100 / - 90
Gaan de metingen of aannames niet uit van worstcasescenario's? Dan moet het bedrijf laten zien dat het uitgaat van representatieve bedrijfsomstandigheden. Het advies is om als bevoegd gezag in die gevallen bij de metingen te zijn. Dit om de situatie te kunnen beoordelen op representativiteit.
O6: de hoeveelheid VOS in afval
O6 kunt u afleiden van de hoeveelheid afval en het oplosmiddelgehalte in het afval. Is het oplosmiddelgehalte van het afval niet bekend? Dan kunt u het gehalte berekenen door bijvoorbeeld weging. Dit geldt bijvoorbeeld als het organische oplosmiddel kan worden gescheiden van de overige vloeistoffen en vaste stoffen.
Bij oplosmiddelhoudend slib vormt gaschromatografie in combinatie met massaspectrometrie een geschikte methode. Verder kan een bedrijf de afvalverwijderaar vragen om gegevens te geven over de hoeveelheid VOS in het aangeboden afval.
Frequentie van metingen
Hoe vaak u moet meten en de noodzaak hiervan, hangt af van de verwachte variatie in het oplosmiddelgehalte. En de relevantie van de stroom in de oplosmiddelenboekhouding. Is de afvalstroom relatief klein? Dan ligt het niet voor de hand het oplosmiddelgehalte in deze stroom precies te bepalen.
Autoschadeherstelbranche
Voor de autoschadeherstelbranche zijn voor de hoeveelheid VOS in de verschillende afvalstromen kentallen beschreven. Let op: de meeste autoschadeherstelbedrijven vallen niet onder paragraaf 4.34 van het Bal.
Afvalstroom | Gram VOS/kg afval |
---|---|
Vervuilde verdunner | 750 |
Lakrestanten | 500 |
Lakrestanten in blik | 350 |
Laksludge | 150 |
O7: de hoeveelheid VOS in product
O7 is de hoeveelheid VOS in een product. U berekent O7 alleen bij 4 activiteiten:
- deheatsetrotatie-offsetdruk (activiteit 1)
- de vervaardiging van coatingpreparaten, lak, inkt en kleefstoffen (activiteit 17)
- de bewerking van rubber (activiteit 18)
- de vervaardiging van geneesmiddelen (activiteit 20)
Bij die activiteiten hoeft het bedrijf de hoeveelheid oplosmiddelen in het product niet als diffuse emissie te rekenen. De waarde van O7 leidt u af uit de hoeveelheid geproduceerd product en het oplosmiddelgehalte van het product.
O7 (kg/jaar) = hoeveelheid geproduceerd product (kg/jaar) x oplosmiddelgehalte product (%)
O8: de hoeveelheid VOS hergebruikt buiten de activiteit
O8 is de hoeveelheid VOS in organische oplosmiddelen die het bedrijf intern opwerkt. Maar niet opnieuw in dezelfde activiteit inbrengt. Organische oplosmiddelen in preparaten worden daarbij meegerekend.
Het gaat om VOS die binnen de ene activiteit met oplosmiddelen worden teruggewonnen. Maar in een andere activiteit of buiten de inrichting weer worden toegepast. Dit is bijvoorbeeld door destillatie in de eigen inrichting.
Valt die andere activiteit binnen hetzelfde bedrijf ook onder paragraaf 4.34? Dan geldt de hoeveelheid hergebruikt oplosmiddel als input (I1) voor deze andere activiteit met oplosmiddelen.
Oplosmiddelen zoals spoelthinners die u aanbiedt voor opwerking buiten de inrichting gelden als VOS in afval (O6). Die thinners hebben, net als ander afval, een negatieve economische waarde.