Meten en controleren van oplosmiddeleninstallaties
Een bedrijf moet in bepaalde situaties voldoen aan de emissiegrenswaarden, een reductieprogramma volgen of emissies meten. Het gaat om activiteiten uit het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).
Voldoen aan emissiegrenswaarden
Paragraaf 4.34 van het Bal geldt als een oplosmiddeleninstallatie met het verbruik aan organische oplosmiddelen de ondergrens voor een activiteit uit tabel 4.438a overschrijdt. Het bedrijf moet voldoen aan de emissiegrenswaarden uit de tabellen 4.438a en 4.438b. Of het moet een reductieprogramma volgen (artikel 4.447 Bal). Is er nabehandelingsapparatuur nodig om te voldoen aan de emissiegrenswaarden of het reductieplan? Dan moet het bedrijf de emissie meten (artikel 4.4.56 Bal).
Meetplicht en uitzondering meetplicht
Het Bal beschrijft een meetplicht en een uitzondering op de meetplicht (artikel 4.456 Bal).
Continu meten (artikel 4.456 lid 1 Bal)
Bij een afgaskanaal van een oplosmiddeleninstallatie met nabehandelingsapparatuur meet men continu of het bedrijf aan de emissiegrenswaarden voldoet. De diffuse emissiegrenswaarden en totale emissiegrenswaarden worden niet gemeten.
Stoot de uitlaatzijde van het afgaskanaal waarop de nabehandelingsapparatuur is aangesloten (het emissiepunt) gemiddeld in totaal meer dan 10 kg organische koolstof uit per uur? Dan is continu meten verplicht.
Wanneer voldoet het bedrijf dat continu meet aan de emissiegrenswaarden? Als onder normale bedrijfsomstandigheden:
- het 24-uursgemiddelde voor een bepaalde stof niet hoger is dan de emissiegrenswaarde voor die stof
- geen van de uurgemiddelden hoger is dan anderhalf maal de emissiegrenswaarden
Het 24-uursgemiddelde wordt berekend met alle geldige metingen gedurende een periode van 24 uur. Waarbij een oplosmiddeleninstallatie onder normale omstandigheden in bedrijf is. De tijd voor het opstarten en stilleggen van de installatie en het onderhoud van de apparatuur telt niet mee.
Periodiek meten (artikel 4.456 lid 2 Bal)
Stoot een oplosmiddeleninstallatie in totaal gemiddeld minder dan 10 kg/u organische koolstof uit? Dan moet om de 3 jaar de totale hoeveelheid organische koolstof worden gemeten. Tijdens elke meting worden minimaal 3 meetresultaten geregistreerd.
Bij een periodieke meting voldoet het bedrijf aan de emissiegrenswaarden als bij die meting:
- het gemiddelde van alle meetresultaten onder normale omstandigheden niet hoger is dan de emissiegrenswaarde
- geen van de uurgemiddelden onder normale omstandigheden hoger is dan anderhalf maal de emissiegrenswaarden
Uitzondering meetplicht (continu en periodiek, artikel 4.456 lid 3 Bal)
De meetplicht geldt niet als nabehandelingsapparatuur niet nodig is om te voldoen aan de emissiegrenswaarden of het reductieplan.
Meetplicht coating en overspuiten van voertuigen
Voor het coaten van voertuigen en het overspuiten van voertuigen (bedoeld in punt 6 van tabel 4.438a van het Bal) geldt een afwijkende meetplicht (artikel 4.456 lid 4 Bal).
Het bedrijf moet met metingen van om de 15 min laten zien dat het voldoet aan de emissiegrenswaarde en diffuse-emissiegrenswaarde voor deze activiteiten.
Meetmethode van VOS bij oplosmiddeleninstallaties
De totale hoeveelheid vluchtige organische stoffen (VOS) in de afgassen kan het bedrijf het beste meten met vlamionisatiedetectie (FID: flame ionisation detection) volgens NEN-EN 12619.
Dit geldt ook als het bedrijf de hoeveelheid VOS wil bepalen in de luchttoevoer van een nageschakelde techniek, zoals een naverbrander. De hoeveelheid VOS in de luchttoevoer geeft, verminderd met de hoeveelheid VOS in de afgassen, de hoeveelheid VOS die door de nageschakelde techniek is verwijderd. In de oplosmiddelenboekhouding heet deze hoeveelheid: O5.
Met de FID-methode wordt de concentratie VOS bepaald in mg C/m³. Hierdoor kunt u toetsen of het bedrijf aan de emissiegrenswaarde voor VOS in de afgassen voldoet.
Om uit deze afgasconcentratie de afgasemissie te berekenen (in kg VOS/jaar), is nog aanvullende informatie nodig:
- debiet
- emissietijd
- hoeveelheid koolstof per kg geëmitteerde VOS (de C-factor)
Debiet
Het is nodig om het debiet te meten. Zo is uit het verschil in de afgasconcentratie voor en na de nageschakelde techniek de verwijderde hoeveelheid VOS in kg/jaar af te leiden. Dit in combinatie met de emissietijd. De meting kan het best gelijktijdig met de afgasconcentratie meting.
Emissietijd
Het is nodig om de emissietijd te bepalen. Zo is uit het verschil in de afgasconcentratie voor en na de nageschakelde techniek de verwijderde hoeveelheid VOS in kg/jaar te berekenen. Dit in combinatie met het debiet. Als emissietijd geldt alleen die tijd waarin de activiteit ook daadwerkelijk plaatsvindt. Om de emissietijd vast te stellen kan het bedrijf bijvoorbeeld urentellers op de afzuiginstallatie gebruiken. Daarbij is er wel een aandachtspunt. De tijd dat de afzuiging aanstaat, is vaak langer, dan de tijd dat de activiteit daadwerkelijk plaatsvindt.
C-factor
Bij meting van de concentratie VOS in afgassen of de luchttoevoer met vlamionisatiedetectie (FID), volgens NEN-EN 12619, wordt de afgasconcentratie uitgedrukt in een gewichtshoeveelheid C/m³. Om uit deze concentratie in kg C/m³ een concentratie in kg VOS/m³ te berekenen, kan het bedrijf de C-factor gebruiken. Het bedrijf kan ook gebruikmaken van een tabel met de C-factor voor veelgebruikte oplosmiddelen.
Let op: er gelden ook andere voorschriften
Naast voorschriften voor het meten en controleren gelden ook andere voorschriften. Deze vindt u op de pagina Inhoudelijke regels oplosmiddeleninstallaties.