Oplosmiddeleninstallaties: voldoen aan emissiegrenswaarden of een reductieprogramma volgen
Overschrijdt een oplosmiddeleninstallatie met het verbruik aan organische oplosmiddelen de ondergrens voor de activiteit uit tabel 4.438a? Dan geldt paragraaf 4.34. Het bedrijf moet voldoen aan de emissiegrenswaarden van de tabellen 4.438a en 4.438b of een reductieprogramma volgen (artikel 4.447 Besluit activiteiten leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup), Bal).
Manieren om te voldoen aan de eisen
Een bedrijf kan zelf kiezen of het via de emissiegrenswaarden of met een reductieprogramma voldoet aan de eisen voor oplosmiddeleninstallaties uit paragraaf 4.34 van het Bal. Een bedrijf dat onder paragraaf 4.34 valt, moet met een oplosmiddelenboekhouding aantonen dat het voldoet aan de eisen uit paragraaf 4.34.
Voldoen aan de emissiegrenswaarden
Voor de emissie van vluchtige organische stoffen (VOS) naar de lucht zijn de emissiegrenswaarden, de diffuse emissiegrenswaarden en de totale emissiegrenswaarden van belang uit de tabellen 4.438a en 4.438b. Het gaat daarbij om een continue of periodieke meting (artikel 4.447, lid 1 Bal).
Voldoet het bedrijf voor een activiteit uit de tabellen 4.438a en 4.438b aan de emissiegrenswaarden en de diffuse emissiegrenswaarden? Dan gelden de totale emissiegrenswaarden niet.
Voldoen aan de eisen door een reductieprogramma
In plaats van voldoen aan de emissiegrenswaarden kan een bedrijf er ook voor kiezen om een speciaal reductieprogramma te volgen om te voldoen aan de eisen uit paragraaf 4.34. Een programma dat voor en door het bedrijf is ontworpen. Het bedrijf voldoet dan niet aan de emissiegrenswaarden, maar beperkt met dit programma de emissies in dezelfde mate.
Het reductieprogramma is bedoeld om emissies te verminderen door maatregelen aan de bron te nemen. Bijvoorbeeld door het gebruik van oplosmiddelarme producten. Om een reductieprogramma te mogen volgen, moet het bedrijf aan 2 voorwaarden voldoen:
- De emissie moet door de maatregelen minstens zo veel lager worden, als wanneer het bedrijf had gekozen voor het voldoen aan de emissiegrenswaarden met een nageschakelde techniek.
- Er moeten oplosmiddelarme alternatieven zijn. Of mogelijkheden om emissiearme applicatietechnieken te gebruiken of maatregelen voor goodhousekeeping te nemen.
In paragraaf 4.34 van het Bal staat het reductieprogramma met de vaste-stofregeling. Maar een andere uitvoering van het reductieprogramma is ook mogelijk.
Keuze voor reductieprogramma
Een bedrijf kiest voor het reductieprogramma als:
- oplosmiddelarme alternatieven beschikbaar zijn. Of als er mogelijkheden zijn om emissiearme applicatietechnieken te gebruiken of maatregelen voor goodhousekeeping te nemen.
- het niet mogelijk is om gecontroleerd emissies af te vangen.
Nageschakelde techniek aanwezig: emissiegrenswaarden
Gebruikt het bedrijf een nageschakelde techniek? Dan raden we aan om te voldoen aan de emissiegrenswaarden van paragraaf 4.34 van het Bal. Het rendement van een nageschakelde techniek kan fluctueren. Een emissiemeting geeft hierdoor het meest betrouwbare beeld van de daadwerkelijke emissie.
Voordelen reductieprogramma
Een reductieprogramma volgen, heeft voordelen vergeleken met nageschakelde technieken:
- Voorkomen van emissies is beter dan bestrijden: brongerichte of procesgeïntegreerde maatregelen hebben de voorkeur boven nageschakelde technieken.
- Het vermindert de emissie naar de buitenlucht. Ook worden werknemers vaak minder blootgesteld aan VOS.
- Op termijn kunnen de kosten lager zijn dan bij een nageschakelde techniek. Het gaat om kosten als afschrijving en onderhoud van de nageschakelde techniek, energiekosten en de kosten om emissiemetingen uit te voeren.
- Als een bedrijf geen nageschakelde technieken gebruikt, zijn emissiemetingen niet nodig. De oplosmiddelenboekhouding is dan voldoende als controle.
- Bij plotselinge uitval van nageschakelde technieken bestaat er gevaar op calamiteiten. Dit is bij een reductieprogramma niet het geval.
- Veel bedrijven hebben al een reductieprogramma uitgevoerd. Dit voor onder andere arbo-vervangingsregelingen, KWS2000 of het Nationaal Reductieplan NMVOS (NRPVOS).
Uitzonderingen
Bij sommige activiteiten zoals coatingwerkzaamheden bij scheepswerven, is een nageschakelde techniek niet altijd mogelijk. Het volgen van een reductieprogramma is dan de enige mogelijkheid om aan paragraaf 4.34 te voldoen.
Een nageschakelde techniek kan ook voordelen hebben, vergeleken met een reductieprogramma. Bijvoorbeeld als de warmte van een naverbrander nuttig wordt hergebruikt.
4 regimes
Een bedrijf kan op verschillende manieren voldoen aan de eisen uit paragraaf 4.34 van het Bal. Die manieren zijn uitgewerkt in 4 regimes. Het gaat dan om toepassing van de emissiegrenswaarden. Of het volgen van een reductieprogramma. Elke installatie moet ook voldoen aan de emissie-eisen voor H-stoffen.
- Regime 1: opstellen reductieprogramma met gebruik van de vaste-stofregeling.
- Regime 2: voldoen aan de emissiegrenswaarden voor afgassen en diffuse emissiegrenswaarden.
- Regime 3: voldoen aan de totale emissiegrenswaarden als percentage van de oplosmiddelinput.
- Regime 4: voldoen aan de totale emissiegrenswaarden per eenheid/hoeveelheid geproduceerd product.
Alternatief reductieprogramma
Er is ook een alternatief voor de regimes 1 tot en met 4. Hiermee kan het bedrijf ook voldoen aan de eisen uit paragraaf 4.34 van het Bal. Het bedrijf moet dan aantonen dat het met andere maatregelen dezelfde totale VOS-reductie bereikt (artikel 4.447, lid 4 van het Bal).
Het bedrijf moet dan aantonen dat de emissiereductie die het bedrijf bereikt met het reductieprogramma, net zo groot is als bij toepassing van de emissiegrenswaarden voor afgassen en diffuse emissies. Dit wordt vergeleken met de VOS-emissie die het bedrijf zou hebben gehad zonder maatregelen.
Dit kan bijvoorbeeld door:
- te berekenen hoeveel VOS-emissie (kg/jaar) voor de activiteit maximaal is toegestaan, als exact voldaan wordt aan het regime voor emissiegrenswaarden
- aan te tonen dat het bedrijf de maximale VOS-emissie niet overschrijdt bij het toepassen van de alternatieve maatregelen
Het bedrijf moet in de boekhouding verwerken wat de VOS-emissie is of zou zijn in een situatie zonder maatregelen. In de oplosmiddelenboekhouding moet ook altijd het verbruik, de input en de totale emissie staan. En ook bij deze alternatieve reductieprogramma's moet de oplosmiddeleninstallatie altijd voldoen aan de emissie-eisen voor H-stoffen.
Reductieprogramma voor reinigen en ontvetten
Het opstellen van dit reductieprogramma geldt alleen voor reinigen en ontvetten (activiteiten 4 en 5). Dit speelt als het niet mogelijk is de vaste-stofregeling of de totale emissiegrenswaarden toe te passen.
Het bedrijf kan bij oppervlaktereiniging op 2 manieren aantonen dat het met een reductieprogramma voldoet aan de eisen voor oplosmiddeleninstallaties:
- Voor de activiteit oppervlaktereiniging met H-stoffen (activiteit 4) is een alternatief reductieprogramma, zoals hierboven beschreven, soms mogelijk. Maar het bedrijf moet ook altijd voldoen aan de emissie-eisen voor H-stoffen.
- Voor de activiteit oppervlaktereiniging zonder H-stoffen (activiteit 5) kan het bedrijf ook aan de eisen voldoen door niet naar de emissiegrenswaarden te kijken. Het kijkt dan naar het gemiddeld oplosmiddelgehalte van alle reinigingsmiddelen die in de installatie gebruikt zijn. Ligt het gemiddelde oplosmiddelgehalte lager dan 30 gewichtsprocent? Dan voldoet men aan de eisen.
In de oplosmiddelenboekhouding moet altijd het verbruik, de input en de totale emissie staan.
Meerdere activiteiten: compensatieregeling
Vallen meer activiteiten binnen 1 bedrijf onder paragraaf 4.34 van het Bal? Dan hoeft niet elke activiteit afzonderlijk aan de eisen voor de totale emissie voor die activiteit te voldoen.
Overschrijdt een bedrijf met 1 van de oplosmiddelenactiviteiten de eisen voor de totale emissie? Dan kan het bedrijf dit compenseren met een andere activiteit die wel voldoet aan de eisen voor de totale emissie. Dit wordt de compensatieregeling genoemd. Deze regeling geldt niet voor H-stoffen.
Vallen meer activiteiten binnen 1 bedrijf onder paragraaf 4.34 van het Bal? Dan kan het bedrijf de oplosmiddelenboekhouding voor een deel voor deze activiteiten gezamenlijk opstellen.
Voldoen aan de eisen voor H-stoffen
Artikel 4.465 van het Bal bevat voorschriften voor organische oplosmiddelen met risico's voor de gezondheid. Het gaat om het voorschrift om bepaalde stoffen of mengsels zo snel mogelijk te vervangen door minder schadelijke. Het gaat dan om stoffen met een aanduiding volgens de EG-verordening indeling en etikettering. En verpakking van stoffen en mengsels (GHS).
Voor deze organische oplosmiddelen geldt een aparte emissie-eis die ook geldt bij een reductieprogramma. Voor deze stoffen en mengsels geldt ook dat ze niet als diffuse emissie mogen vrijkomen. Tenzij het technisch en economisch niet haalbaar is de emissie beheerst af te vangen en uit te stoten.
Voorbeelden van H-stoffen die een bedrijf kan gebruiken bij de oplosmiddelenactiviteiten uit paragraaf 4 zijn:
- methyleenchloride en tri- chlooretheen (H351)
- benzeen (H340/H350)
- vinylchloride (H340/H350)
- bepaalde glycolethers zoals ethyleenglycolmonoethylether (H360D)
De gevarenaanduidingen 'kankerverwekkend', 'mutageen' en 'giftig voor de voortplanting' zijn hetzelfde als onderstaande:
H-zinnen | Gevarenaanduidingen |
---|---|
H340 | Kan genetische schade veroorzaken |
H350 | Kan kanker veroorzaken |
H350i | Kan kanker veroorzaken bij inademing |
H360D | Kan het ongeboren kind schaden |
H360F | Kan de vruchtbaarheid schaden |
ls het oplosmiddelenverbruik hoger of gelijk aan de drempelwaarde van tabel 4.438a of 4.438b van het Bal? Dan moet men de emissie van H-stoffen vaststellen. Als deze emissie hoger is dan de massastroom in de onderstaande tabel (tabel 4.465 Bal), moet het bedrijf ook voldoen aan emissiegrenswaarden.
Stoffen of mengsels | Massastroom in g/u | Emissiegrenswaarde in mg/Nm3 |
---|---|---|
Vluchtige organische stoffen met aanduiding H340, H350, H350i, H360D of H360F en verplichte etikettering | Ten minste 10 | 2 |
Gehalogeneerde vluchtige organische stoffen met aanduiding H341 of H351 en verplichte etikettering | Ten minste 100 | 20 |
Let op: er gelden ook andere voorschriften
Naast voorschriften voor emissiegrenswaarden gelden ook andere voorschriften. Deze vindt u op de pagina Inhoudelijke regels oplosmiddeleninstallaties.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.