Opslagtanks bij particulieren
Particulieren kunnen een opslagtank hebben voor de opslag van huisbrandolie. Hierbij is het niet altijd duidelijk of de tank onder het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) valt. Of wat te doen met een 'vergeten' opslagtank die nog in de grond ligt. Er zijn manieren om te onderzoeken of er een tank in de grond ligt.
Opslagtanks bij particulieren
Opslagtanks bij particulieren vallen meestal onder het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Op grond van artikel 3.24 van het Bal worden opslagtanks voor vloeistoffen met een inhoud van meer dan 250 l aangewezen als een milieubelastende activiteit. Ze vallen daarmee onder de regels van het Bal. Dit geldt ook voor een tankcontainer of verpakking (IBC) die als opslagtank wordt gebruikt en een inhoud heeft van meer dan 250 l.
Omdat opslagtanks voor de opslag van huisbrandolie bij huishoudens vaak een omvang hebben van 3.000 à 6.000 l, vallen deze onder het Bal. Dit geldt voor zowel bovengrondse opslagtanks als ondergrondse opslagtanks.
Voor meer informatie: zie Milieubelastende activiteit opslagtank voor vloeistoffen.
Nagaan of er een ondergrondse tank in de grond ligt
U kunt bij de gemeente informeren of bekend is of er op uw adres een opslagtank aanwezig is. Of u kunt uw buren of de vroegere bewoners vragen of zij weten van het bestaan van een olietank. Ook oliehandelaren weten soms nog welke huizen vroeger oliestook hadden.
In de tuin kunnen putdeksels, koperen doppen, ontluchtingspijpen of vreemde verzakkingen aanwijzingen zijn voor een ondergrondse opslagtank. Ook kunt u met een metalen staaf in de grond prikken in de buurt van de kelder of de kruipruimte. Olietanks liggen meestal niet meer dan een meter diep. Eventueel kunt u een metaaldetector huren. Ook kunt u een bedrijf inschakelen dat het onderzoek uitvoert.
Leidingen
In de kelder of de kruipruimte kan een loze leiding wijzen op olieaanvoer. Oude olieleidingen zijn makkelijk te herkennen: ze hebben een diameter van 10-15 mm. Dichtgemaakte gaatjes in de muur kunnen een indicatie zijn dat er vroeger leidingen hebben gelopen. De ontluchtingsleiding van een olietank is verticaal langs de buitenmuur gemonteerd en heeft een diameter van ongeveer 40 mm.
Ondergrondse opslagtanks die buiten gebruik zijn gesteld en geen KIWA-certificaat hebben
Eigenaren van ondergrondse opslagtanks moesten, ook voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij beëindiging van de opslag de tank verwijderen. Dit moest binnen 8 weken gebeuren. Als verwijdering niet mogelijk was, moest de tank onklaar gemaakt worden. Onklaar maken gebeurt door leidingwerk te verwijderen, de tank inwendig schoon te maken en af te vullen met inert materiaal. Bijvoorbeeld schoon zand. Tot 2008 was dit geregeld in het BOOT (art. 13, lid 4). Van 1-1-2008 tot inwerkingtreding van de Omgevingswet was dit geregeld in het Activiteitenbesluit (Activiteitenregeling, artikel 3.37).
In het Bal staan de regels voor het beëindigen van het gebruik van een ondergrondse opslagtank in artikel 4.966 en artikel 4.999.
Als u een tank hebt en er is een KIWA-certificaat van het buitengebruik stellen voorhanden, dan is verwijdering niet af te dwingen. Dat is omdat het buiten gebruik stellen (onklaar maken) volgens de toenmalige regelgeving heeft plaatsgevonden. Alleen als er sprake is van een dreigende bodemverontreiniging, kan op grond van de algemene zorgplicht van de Omgevingswet verwijdering van de tank worden geëist. Zie voor meer informatie artikel 1.8 van de Omgevingswet.
Ondergrondse tanks waarvan niet met zekerheid is vast te stellen dat ze onklaar gemaakt zijn en afgevuld met inert materiaal moeten nader onderzocht worden. Dat kan betekenen dat het bevoegd gezag op basis van de algemene zorgplicht artikel 1.8 van de Omgevingswet, eisen kan stellen aan het verwijderen of onklaar maken van deze tanks.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.