Overgangsrecht nieuwe vergunningplicht in de Omgevingswet
Er geldt speciaal overgangsrecht wanneer een activiteit vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet niet vergunningplichtig was en daarna wel. In deze gevallen geldt een omgevingsvergunning van rechtswege voor die activiteit.
De omgevingsvergunning van rechtswege
In de zeldzame gevallen dat een activiteit vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet niet vergunningplichtig was en daarna wel, geldt een omgevingsvergunning van rechtswege voor die activiteit. Deze omgevingsvergunning geldt voor een termijn van 2 jaar. Dit staat in artikel 4.14 van de Invoeringswet Omgevingswet. Soms geldt zo'n omgevingsvergunning zelfs voor onbepaalde tijd.
Er is een belangrijke voorwaarde bij deze omgevingsvergunningen van rechtswege: Als de aard of omvang van de activiteit verandert, houden ze op te bestaan. Het is dus zaak om ruim vóór zo’n verandering een nieuwe vergunning aan te vragen.
Als er vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet maatwerkvoorschriften golden voor deze activiteiten, gelden die als voorschriften in de omgevingsvergunning van rechtswege. Dit volgt uit artikel 8.1.5, lid 6, van het Invoeringsbesluit Omgevingswet.
Dit overgangsrecht geldt alleen voor activiteiten die vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet onafgebroken rechtmatig werden verricht.
Omgevingsvergunning voor onbepaalde tijd
In de volgende gevallen geldt de omgevingsvergunning die door het overgangsrecht ontstaat niet voor 2 jaar, maar voor onbepaalde tijd:
- Een beperkingengebiedactiviteit bij een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk die bestaat uit het in stand houden van een uitstroomvoorziening. Dit staat in artikel 8.1.8 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet.
- Het lozen op een oppervlaktewaterlichaam door een milieubelastende activiteit uit afdeling 3.3 Bal (complexe bedrijven). Dit staat in artikel 8.1.9 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet.
- Voor bepaalde milieubelastende activiteiten waarvoor onder het oude recht een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (artikel 2.1, lid 1, onder i Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) nodig was. Deze activiteiten werden aangewezen in artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht. Dit staat in artikel 8.1.10 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet. Het gaat om activiteiten die vallen onder de milieubelastende activiteiten als bedoeld in de volgende artikelen van het Besluit activiteiten leefomgeving:
- artikel 3.13 (windturbines)
- artikel 3.106, lid 1, onder a, b, c, d, e of f (metaalproductenindustrie)
- artikel 3.115, onder c (minerale producten industrie)
- artikel 3.125, lid 1, onder c (papierindustrie, houtindustrie, textielindustrie en leerindustrie)
- artikel 3.130, onder a, b, c, d, e, h of i (voedingsmiddelenindustrie)
- artikel 3.137 (rubberindustrie en kunststofindustrie)
- artikel 3.153 (autodemontagebedrijf en tweewielerdemontagebedrijf)
- artikel 3.164 (metaalrecyclingbedrijf)
- artikel 3.174 (zuiveringtechnisch werk)
- artikel 3.202 (veehouderij)
- artikel 3.281 (motorrevisiebedrijf)
- artikel 3.332 (opslaan en bewerken van ontplofbare stoffen of voorwerpen op militaire objecten)