Veiligheid: regels bij sloopwerkzaamheden
In het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) staan regels voor sloopwerkzaamheden. De regels gaan onder meer over het waarborgen van de veiligheid en het beschermen van de gezondheid in de directe omgeving van het slopen.
Veiligheid in de directe omgeving
Degene die sloopwerkzaamheden uitvoert of laat uitvoeren, moet maatregelen nemen om te voorkomen dat:
- personen in de directe omgeving van het sloopterrein letsel oplopen
- personen het sloopterrein onbevoegd betreden (zoals kinderen)
- de veiligheid van omliggende gebouwen en terreinen in gevaar komt
Dit staat in artikel 7.15, lid 1 van het Bbl.
Veiligheidsafstand
Het is verplicht om een veiligheidsafstand aan te houden bij het slopen van een gebouw (artikel 7.15, lid 2 Bbl). De veiligheidsafstanden staan in paragraaf 6.2 van de richtlijn Bouw- en sloopveiligheid. De veiligheidszone, de hijszone en het hijsgebied bepalen de veiligheidsafstand. De veiligheidszone is afhankelijk van de hoogte van het te slopen gebouw. De hijszone en het hijsgebied zijn afhankelijk van de plaats en het gebruik van de hijskraan.
De veiligheidsafstanden kunnen leiden tot het (gedeeltelijk) afsluiten van trottoirs, fietspaden, wegen of openbaarvervoerslijnen in de nabije omgeving van de sloopplaats. Binnen de veiligheidsafstand mogen derden niet komen.
Bouwwerken die geen gebouw zijn
De veiligheidsafstanden in de richtlijn Bouw- en sloopveiligheid gelden niet voor bouwwerken die geen gebouw zijn (bijvoorbeeld viaducten of bruggen). Dat neemt niet weg dat ook voor die bouwwerken maatregelen nodig zijn om onveilige situaties of nadelige hinder voor de omgeving van sloopwerkzaamheden te voorkomen (zie specifieke zorgplicht en regels over veiligheid in de directe omgeving). Het hangt dan van geval tot geval af wat de veiligheidsafstand moet zijn.
Gelijkwaardigheid
In plaats van veiligheidsafstanden zijn gelijkwaardige maatregelen mogelijk. Zo’n maatregel is ter beoordeling van het bevoegd gezag. Denk bijvoorbeeld aan een tijdelijke overkapping van de openbare weg. Of het tijdelijk afsluiten van wegen alleen op momenten die tot de minste overlast leiden voor omwonenden en bedrijven.
Risicomatrix over veiligheid
Het is verplicht om een risicomatrix in te vullen bij sloopwerkzaamheden aan bouwwerken (artikel 7.5a Bbl). Zo’n risicomatrix moet duidelijk maken welke veiligheidsrisico’s er zijn bij het slopen. De risicomatrix staat in de Omgevingsregeling (Bijlage XVIIIa; zie ook de pagina Risicomatrix bij bouw- en sloopactiviteit) en bestaat uit een aantal vragen. Aan de hand van de antwoorden volgt er een score. Des te hoger de score des te hoger is het veiligheidsrisico. De score kan leiden tot het verplicht opstellen van een sloopveiligheidsplan en het aanstellen van een veiligheidscoördinator voor de directe omgeving. De ingevulde risicomatrix moet naar het bevoegd gezag toe bij het toesturen van de sloopmelding (artikel 7.5c Bbl).
Risicomatrix niet verplicht bij kleine sloophoeveelheid
Het invullen van de risicomatrix is niet verplicht bij het slopen als er maximaal 10 m3 aan afval vrijkomt. Het gaat om kleinschalige sloopprojecten waar de veiligheids- en gezondheidsrisico’s klein zijn. Bij een sloopmelding voor asbest hoeft dus geen risicomatrix te zitten als het om maximaal 10 m3 gaat.
Risicomatrix actualiseren en aanwezig op sloopplaats
Tussen het toesturen van de risicomatrix en de start van het slopen zit enige tijd. Daarom is het van belang om voor de start van de sloop na te gaan of de ingevulde risicomatrix nog actueel is en zo nodig te actualiseren. Het wel of niet actueel zijn, kan afhankelijk zijn van de keuzes die de sloper na de ontwerpfase (nog) maakt over bijvoorbeeld de logistiek, inrichting van de sloopplaats, sloopvolgorde, uitvoering en slooptechniek. Actualisatie kan ook aan de orde zijn bij wijzigingen in het sloopplan of bij ingrijpende veranderingen in de omgeving (bijvoorbeeld wijziging in de verkeerssituatie).
De risicomatrix moet op de sloopplaats aanwezig zijn.
Veiligheidscoördinator directe omgeving sloopterrein
Als de risicomatrix een score van 12 punten of meer geeft, is het verplicht om een ‘veiligheidscoördinator directe omgeving’ aan te stellen (en ook om een sloopveiligheidsplan op te stellen). Dit staat in artikel 7.5a, lid 2 van het Bbl en artikel 5.55 van de Omgevingsregeling. Meestal vervult een van de medewerkers van de hoofdaannemer de rol van veiligheidscoördinator.
Taken veiligheidscoördinator
Die veiligheidscoördinator directe omgeving heeft een aantal taken voor de directe omgeving van het sloopterrein (niet te verwarren met de coördinator veiligheid en gezondheid die toeziet op het sloopterrein zelf vanwege het Arbeidsomstandighedenbesluit). De veiligheidscoördinator voert het sloopveiligheidsplan uit en heeft de volgende taken voor de directe omgeving (artikel 7.5b Bbl):
- coördineren van de veiligheids- en gezondheidsmaatregelen bij het slopen die:
- letsel aan personen voorkomen in de directe omgeving van het sloopterrein
- letsel aan personen voorkomen die de directe omgeving van het sloopterrein onbevoegd betreden
- gevaar voor de veiligheid van belendingen voorkomen
- voor een veiligheidsafstand zorgen
- geluidhinder, trillinghinder en stofhinder tegengaan
- toezien dat het treffen van de maatregelen onder a. plaatsvindt
- toezien op een goede afstemming van werkzaamheden die gelijktijdig of achter elkaar plaatsvinden
- toezien dat het geven van voorlichting plaatsvindt aan degenen die slopen
- toezien dat alleen bevoegde personen in de directe omgeving van de slooplocatie kunnen komen
- toezien op het aanpassen van maatregelen voor de directe omgeving van het sloopterrein als het slopen daartoe aanleiding geeft
- toezien op het treffen van passende maatregelen bij het niet (juist) uitvoeren van wat onder b. t/m f. staat
Directe omgeving van het sloopterrein
De directe omgeving van het sloopterrein begint vanaf het hek van de sloopplaats. Waar de directe omgeving eindigt, is afhankelijk van de locatie en de aanwezigheid van bebouwing en mensen in de omgeving daarvan. Dit biedt ruimte voor invulling maar de verantwoordelijkheid ligt bij degene die sloopt. Het kan betekenen dat de directe omgeving verder kan reiken dan de aan te houden veiligheidsafstand.
Voorbeeld basisschool in directe omgeving van sloopterrein
Een basisschool kan bijvoorbeeld dicht bij een sloopterrein liggen, maar buiten de veiligheidsafstand. De basisschool kan dan toch binnen de directe omgeving liggen. In dat geval zijn veiligheidsmaatregelen nodig. Bijvoorbeeld:
- het instrueren van vrachtwagenchauffeurs dat ze langzaam rijden en letten op overstekende kinderen
- op bepaalde tijdstippen geen in- of uitrijdend sloopverkeer toestaan
Wat als veiligheidscoördinator een taak niet kan uitvoeren
De veiligheidscoördinator directe omgeving heeft geen publiekrechtelijke bevoegdheden zoals de gemeente die wel heeft. Als de veiligheidscoördinator een taak niet kan uitvoeren omdat betrokkenen instructies van de coördinator niet opvolgen, gaat de coördinator terug naar degene die de coördinator heeft aangesteld. Dat zal degene zijn die de sloopwerkzaamheden uitvoert of laat uitvoeren (hoofdaannemer/ opdrachtgever). Diegene heeft als taak dat de veiligheidscoördinator directe omgeving de taken goed kan uitvoeren (aanhef van artikel 7.5b Bbl). Het kan zijn dat de veiligheidscoördinator ondanks overleg met degene die de coördinator heeft aangesteld, een taak nog steeds niet kan uitvoeren. In dat geval geeft de veiligheidscoördinator de opdracht terug omdat die persoon vindt dat de veiligheid in het geding is en er strijdigheid met een regel zal zijn. Ook kan de veiligheidscoördinator op eigen initiatief de gemeente inlichten als degene die de coördinator heeft aangesteld niet wil meewerken en de veiligheid dus niet langer te garanderen is.
Gegevens veiligheidscoördinator naar bevoegd gezag en op sloopplaats
De naam en contactgegevens van de veiligheidscoördinator directe omgeving moeten naar het bevoegd gezag toe bij het toesturen van de sloopmelding (artikel 7.5c Bbl). De gegevens moeten ook op de sloopplaats aanwezig zijn.
Coördinator veiligheid en gezondheid sloopplaats
Naast de veiligheidscoördinator directe omgeving is er ook een coördinator veiligheid en gezondheid sloopplaats (V&G-coördinator).
Het verschil is dat de veiligheidscoördinator directe omgeving in de sloopfase toeziet op de veiligheid en gezondheid in de directe omgeving van de sloopplaats. De V&G-coördinator ziet in de sloopfase toe op de veiligheid en gezondheid op de sloopplaats. De regels over de V&G-coördinator volgen uit het Arbeidsomstandighedenbesluit.
Eén persoon kan beide functies hebben. Die ziet dan toe op de veiligheid en gezondheid op de sloopplaats en de directe omgeving daarvan. Verder heeft de V&G-coördinator een rol in de ontwerpfase (fase vóór de sloopfase). De tekst hierna licht dat toe.
Ontwerpfase
In de ontwerpfase (fase vóór de sloopfase) hoeft er geen veiligheidscoördinator directe omgeving te zijn (die kan wel verplicht zijn voor in de sloopfase). Bij risicovolle sloopprojecten is het wel raadzaam om in de ontwerpfase al na te denken over veiligheidsrisico’s voor de directe omgeving en hoe deze risico’s in het ontwerp zijn te beperken. In het sloopveiligheidsplan moeten de overblijvende risico’s zijn opgenomen. Het ligt voor de hand dat de opdrachtgever in de ontwerpfase het uitvoeren van een risicobeoordeling voor de veiligheid in de directe omgeving en het opstellen van een sloopveiligheidsplan door de V&G-coördinator laat doen. De V&G-coördinator is in de ontwerpfase al betrokken (vanwege het Arbeidsomstandighedenbesluit) en kan benodigde maatregelen voor het ondervangen van overblijvende risico’s meenemen in de aanbesteding.
Sloopfase
In de sloopfase kan een veiligheidscoördinator directe omgeving wel verplicht zijn. Het is dan van belang dat de V&G-coördinator de zaken over veiligheid (voor de directe omgeving) uit de ontwerpfase goed overdraagt aan de veiligheidscoördinator directe omgeving. Tot de aanbesteding is de V&G-coördinator verantwoordelijk voor het bijhouden van de risicobeoordeling en het sloopveiligheidsplan. Daarna neemt de veiligheidscoördinator directe omgeving het stokje over. Dit kan tot gevolg hebben dat na de aanbesteding maatregelen nodig blijken die in de ontwerpfase niet waren (te) voorzien.
Sloopveiligheidsplan
Als de risicomatrix een score van 12 punten of meer geeft, is het verplicht om een sloopveiligheidsplan op te stellen (en ook om een ‘veiligheidscoördinator directe omgeving’ aan te stellen). Dit staat in artikel 7.5a, lid 2 van het Bbl en artikel 5.55 van de Omgevingsregeling.
Het sloopveiligheidsplan moet naar het bevoegd gezag toe bij het toesturen van de sloopmelding (artikel 7.5c Bbl).
Inhoud sloopveiligheidsplan
In het sloopveiligheidsplan moeten maatregelen staan voor het waarborgen van de veiligheid en bescherming van de gezondheid in de directe omgeving van het sloopterrein (zoals veiligheid van derden, geluidhinder, trillinghinder, stofhinder). Het kan zijn dat er afspraken nodig zijn met andere partijen (zoals gemeente) over te nemen maatregelen. Het opnemen van maatregelen in het sloopveiligheidsplan zorgt namelijk niet voor een contractuele binding tussen opdrachtgever en derden. Daarom is van belang dat het sloopveiligheidsplan wel aangeeft welke schriftelijke afspraken er zijn of nog gaan komen. Denk bijvoorbeeld aan afspraken over maatregelen die gaan over:
- het gebruik van grond van een ander (zoals gemeentegrond)
- het afsluiten van gemeentewegen, uitritten en het regelen van verkeer
In het sloopveiligheidsplan kan ook staan:
- een of meer tekeningen van het sloopterrein met daarop:
- toegang, begrenzing, afscheiding en afsluiting van het sloopterrein
- ligging van het perceel waar het slopen plaatsvindt met omliggende wegen en bouwwerken
- plaats van het te slopen bouwwerk
- aan- en afvoerwegen
- laad-, los- en hijszones
- plaats van keten
- aanwezige leidingen in of op de bodem van het perceel
- plaats van machines, werktuigen en ander hulpmaterieel
- opslagplaats van materialen
- bereikbaarheid van bluswater- en andere veiligheidsvoorzieningen
- informatie over de sloopmethode
- informatie over materialen, materieel, hulp- en beveiligingsmiddelen bij het slopen
Sloopveiligheidsplan actualiseren en aanwezig op sloopplaats
Tussen het toesturen van het sloopveiligheidsplan en de start van het slopen zit enige tijd. Daarom is het van belang om voor de start van de sloop na te gaan of het sloopveiligheidsplan nog actueel is en zo nodig te actualiseren. Het wel of niet actueel zijn, kan afhankelijk zijn van de keuzes die de sloper na de ontwerpfase (nog) maakt over bijvoorbeeld de logistiek, inrichting van de sloopplaats, sloopvolgorde, uitvoering en slooptechniek. Actualisatie kan ook aan de orde zijn bij wijzigingen in het sloopplan of bij ingrijpende veranderingen in de omgeving (bijvoorbeeld wijziging in de verkeerssituatie).
Het actuele sloopveiligheidsplan moet op de sloopplaats aanwezig zijn.
Maatwerkvoorschrift
Het bevoegd gezag kan in individuele gevallen met een maatwerkvoorschrift afwijken van de regels. Artikel 7.5 van het Bbl regelt dat. Stel bijvoorbeeld dat de risicomatrix niet verplicht om een sloopveiligheidsplan op te stellen (met maatregelen over veiligheid, geluidhinder, trillinghinder, stofhinder) of een veiligheidscoördinator voor de directe omgeving aan te stellen. Dan kan het bevoegd gezag dat alsnog verplichten met een maatwerkvoorschrift (artikel 7.5, lid 3 Bbl). Bijvoorbeeld als er toch risico’s voor de omgeving zijn.
Aanvullende informatie
Het infoblad Veiligheid en gezondheid bij bouw- en sloopwerkzaamheden geeft meer informatie over dit onderwerp.
Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bbl bevat regels over bouwwerken.