Toepassingsbereik en luchtvoorschriften solderen van metalen (paragraaf 4.17 Bal)
Voor het solderen van metalen gelden luchtvoorschriften uit paragraaf 4.17 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Er geldt een toepassingsbereik en luchtvoorschriften. Het gaat vooral om voorschriften over het voorkomen of beperken van de emissie van stoffen in stofklassen ERS, MVP1, MVP2, gA, gO, totaal stof, sO en sA tijdens het solderen van metalen.
Let op
Deze regels gelden alleen als hoofdstuk 3 van het Bal deze aanwijst.
Toepassingsbereik: dit valt eronder
De regels uit paragraaf 4.17 gelden voor het solderen van metalen. Solderen is een verbindingstechniek waarbij de metaaldelen onder verhitting met elkaar worden verbonden met een toevoegmateriaal. Bij solderen is de temperatuur van het soldeermiddel lager dan die van de te verbinden materialen. Hierdoor wordt de verbinding tot stand gebracht zonder dat de te verbinden materialen smelten.
Zacht- en hardsolderen
Het smeltpunt van het toegevoegde soldeer bepaalt of sprake is van zacht- of hardsolderen.
- Bij smeltpunttemperaturen beneden 450 °C is er sprake van zachtsolderen.
- Bij smeltpunttemperaturen boven 450 °C is er sprake van hardsolderen.
Een bijzondere vorm van hardsolderen is het hoogtemperatuursolderen. Deze vorm van solderen gebeurt in een beheerste atmosfeer met een reducerend of inert gas, of onder vacuüm. Het solderen gebeurt zonder vloeimiddel én bij zeer hoge temperatuur. Deze temperatuur is vaak meer dan 800 °C.
Melding
Het is verboden deze activiteit te starten zonder dit ten minste 4 weken van tevoren te melden. De melding bevat algemene gegevens (zie hiervoor Meldingsplicht milieuregels Bal).
Luchtvoorschriften
Afvoer bovendaks
Bij het solderen van metalen moet de afgezogen lucht bovendaks en omhoog gericht worden afgevoerd.
Verbod op solderen van metalen in de buitenlucht
Om de emissies in de lucht te beperken, moeten metalen in een gesloten ruimte worden gesoldeerd.
Afzuigen lucht afkomstig van solderen van metalen
Om diffuse emissies in de lucht te voorkomen of beperken, moet de lucht bij het solderen van metalen worden afgezogen.
Maatregelen totaal stof
Het bedrijf moet voldoen aan de emissiegrenswaarde voor totaal stof. Het bedrijf voldoet in ieder geval als de afgezogen lucht door een geschikte filtrerende afscheider wordt gevoerd. Voor zachtsolderen is geen maatregel nodig als er per jaar ten hoogste 250 ton soldeermiddel wordt gebruikt.
Maatregelen cadmium en cadmiumverbindingen
Bij het hardsolderen met cadmiumhoudend soldeermiddel ontstaan emissies van cadmium en cadmiumverbindingen. Het bedrijf moet voldoen aan de emissiegrenswaarde voor cadmium en cadmiumverbindingen. Het bedrijf voldoet in ieder geval als de afgezogen lucht door een geschikte filtrerende afscheider wordt gevoerd.
Maatregelen stofklassen gA en gO
Het bedrijf moet voldoen aan de emissiegrenswaarden voor de stofklassen gA en gO. Het bedrijf voldoet in ieder geval met de volgende maatregelen:
- Bij het solderen met vloeimiddelen die vluchtige organische stoffen bevatten, wordt de afgezogen lucht door een geschikt adsorptiefilter gevoerd.
- Bij het solderen met zure vloeimiddelen wordt de afgezogen lucht door een geschikte gaswasser, aerosolfilter of mistfilter gevoerd.
Er zijn geen maatregelen nodig als het bedrijf per jaar minder dan 100 kg vloeimiddelen gebruikt.
Emissiegrenswaarden
Bij het solderen van metalen wordt aan de emissiegrenswaarden uit tabel 4.280 van het Bal voldaan.
Stof of stofklasse | Emissiegrenswaarde in mg/Nm3 | Ondergrens in kg/jaar |
---|---|---|
Totaal stof | 5 | 100 |
Cadmium en cadmiumverbindingen, berekend als cadmium | 0,05 | 0,075 |
Zwaveldioxide | 50 | 1.000 |
Stikstofoxide | 200 | 1.000 |
gA.1 | 0,5 | 1,25 |
gA.2 | 3 | 7,5 |
gA.3 | 30 | 75 |
gO.1 | 20 | 50 |
gO.2 | 50 | 250 |
Deze emissiegrenswaarden gelden niet als de emissie de ondergrens niet overschrijdt (artikel 4.280 lid 2 Bal).
Toezicht: maatregelen of meetplicht
De toezichthouder controleert of het bedrijf de maatregelen voor het beperken van de emissies voldoende toepast (artikelen 4.281, 4.282 en 4.283). Is dit niet het geval? Dan toont het bedrijf met een eenmalige meting aan dat ze voldoen aan de emissiegrenswaarden.
De meting moet voldoen aan de eisen uit artikel 4.286 van het Bal. Dit zijn vergelijkbare eisen als gelden voor een meting voor luchtvoorschriften die staan in hoofdstuk 5 van het Bal.
Overgangsrecht
Voor stoffen die onder het Activiteitenbesluit in de stofklasse gO.3 vielen, geldt 4 jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet een emissiegrenswaarde van 100 mg/Nm3.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.