Daglichttoetreding: regels bij nieuwbouw (NEN-EN 17037)
In het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) staan regels voor voldoende daglicht in bouwwerken (nieuwbouw). Deze verschillen per gebruiksfunctie en soort ruimte. Bij nieuwbouw vindt de berekening plaats volgens de NEN-EN 17037, een Europese norm voor daglicht.
Belang voldoende daglicht in bouwwerken
Het is belangrijk dat er voldoende daglicht in bouwwerken Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) aanwezig is. Daglicht is natuurlijk en wisselt voortdurend van kleur en intensiteit. De kwaliteit van een goede, met daglicht verlichte ruimte is voor iedereen herkenbaar en merkbaar. Voldoende daglicht heeft een gunstige invloed op de gezondheid van mensen; onvoldoende daglicht een ongunstige invloed.
Het gaat hier dus niet om zonlicht in de tuin, openbare ruimte of op de gevel. Dat is het onderwerp bezonning. Ook gaat het hier niet over het uitzicht vanuit gebouwen.
Energiebesparing
Het benutten van daglicht kan verder ook een rol spelen bij energiebesparing in bouwwerken. Verlichting is een grote kostenpost bij het beheer van bijvoorbeeld kantoorgebouwen. Door gebruik te maken van daglicht, is geen of minder kunstlicht nodig. Hierdoor vermindert het energieverbruik.
Regels voor daglicht in bouwwerken
In het Bbl staan regels voor voldoende daglicht in bouwwerken. Hierbij maakt het Bbl onderscheid in gebruiksfuncties Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup).
Daglichtfactor
Er geldt een minimum voor de daglichtfactor van een verblijfsgebied of verblijfsruimte (artikel 4.147 Bbl). De daglichtfactor geeft (in procenten) aan hoeveel licht er via een daglichtopening een ruimte binnenkomt. In tabel 4.146 van het Bbl staan per gebruiksfunctie de minimumpercentages voor de daglichtfactor.
De minimumeis voor de daglichtfactor geldt voor minstens 50% van de vloeroppervlakte van een verblijfsgebied of verblijfsruimte (artikel 4.147 lid 1 en 2 Bbl). Dit is om ervoor te zorgen dat het daglicht ver genoeg de ruimte inkomt.
Realisatie van de daglichtfactor kan bijvoorbeeld door het aanbrengen van voldoende daglichtopeningen. Denk aan ramen en lichtkoepels. De plaats, afmeting en hoeveelheid licht die het glas doorlaat is daarbij van belang.
Maar bijvoorbeeld ook een serre die grenst aan een verblijfsruimte of verblijfsgebied kan voor meer licht zorgen in zo’n gebied of ruimte. Bij het bepalen van de daglichtfactor voor een verblijfsruimte of verblijfsgebied is de daglichttoetreding via de aangrenzende serre mee te rekenen.
Let op:
De wijziging van artikel 4.147 Bbl is nog niet in werking. Een vaststellingsbesluit moet dat nog regelen. Tot die tijd gelden de regels van artikel 4.147 zoals die luidden voor de wijziging. Meer informatie over die regels vóór de wijziging staat op Daglichttoetreding (NEN 2057). De inwerkingtreding van de nieuwe daglichteisen op basis van NEN-EN 17037 treedt niet eerder in werking dan 1 januari 2026. Het ministerie neemt in 2025 een beslissing daarover.
Bepalen hoeveelheid daglicht in bouwwerken
De berekening van de daglichtfactor moet plaatsvinden aan de hand van de methode in de NEN-EN 17037. De methodiek houdt rekening met bepaalde belemmeringen, zoals dakoverstekken en uitkragende balkons. Deze kunnen de toetreding van daglicht beperken. Meer informatie over de bepalingsmethode van de NEN-EN 17037 is te vinden in de Beleidsstudie daglicht effect Europese norm.
Daglichtoppervlakte en NEN 2057 niet meer aan de orde bij nieuwbouw
Vroeger gingen de regels voor nieuwbouw over de daglichtoppervlakte en gold de NEN 2057 als bepalingsmethode daarvoor. Die regels zijn beleidsneutraal omgezet naar regels over de daglichtfactor en de toe te passen NEN-EN 17037.
Wat niet meetelt
Bij het berekenen van de daglichtfactor, telt het volgende niet mee:
- belemmeringen op het perceel van de buren (artikel 4.147 lid 3 onder a Bbl). Zo kan het bevoegd gezag onafhankelijk van de omgeving nagaan of het bouwwerk aan de daglichteisen voldoet.
- belemmeringen door objecten van tijdelijke aard of veranderlijke omvang (artikel 4.147 lid 3 onder b Bbl). Zoals bomen.
- daglichtopeningen die (gemeten vanaf de buitenkant van de gevel waarin de opening zit) op minder dan 2 meter afstand van de bouwwerkperceelgrens liggen. Als een bouwwerkperceel grenst aan een openbare weg, openbaar water of openbaar groen geldt deze afstand van 2 meter tot het hart van die weg, dat water of dat groen (artikel 4.147 lid 3 onder c Bbl).
Bepalen hoeveelheid daglicht in bouwwerken
De berekening van de daglichtfactor moet plaatsvinden aan de hand van de methode in de NEN-EN 17037. De methodiek houdt rekening met bepaalde belemmeringen, zoals dakoverstekken en uitkragende balkons. Deze kunnen de toetreding van daglicht beperken. Meer informatie over de bepalingsmethode van de NEN-EN 17037 is te vinden in de Beleidsstudie daglicht effect Europese norm.
Daglichtoppervlakte en NEN 2057 niet meer aan de orde bij nieuwbouw
Vroeger gingen de regels voor nieuwbouw over de daglichtoppervlakte en gold de NEN 2057 als bepalingsmethode daarvoor. Die regels zijn beleidsneutraal omgezet naar regels over de daglichtfactor en de toe te passen NEN-EN 17037.
Wat niet meetelt
Bij het berekenen van de daglichtfactor, telt het volgende niet mee:
- belemmeringen op het perceel van de buren (artikel 4.147 lid 3 onder a Bbl). Zo kan het bevoegd gezag onafhankelijk van de omgeving nagaan of het bouwwerk aan de daglichteisen voldoet.
- belemmeringen door objecten van tijdelijke aard of veranderlijke omvang (artikel 4.147 lid 3 onder b Bbl). Zoals bomen.
- daglichtopeningen die (gemeten vanaf de buitenkant van de gevel waarin de opening zit) op minder dan 2 meter afstand van de bouwwerkperceelgrens liggen. Als een bouwwerkperceel grenst aan een openbare weg, openbaar water of openbaar groen geldt deze afstand van 2 meter tot het hart van die weg, dat water of dat groen (artikel 4.147 lid 3 onder c Bbl).
Kinderdagverblijf
Het Bbl stelt daglicht in een afzonderlijke slaapruimte van een kinderdagverblijf (bijeenkomstfunctie voor kinderopvang) niet verplicht (artikel 4.147 lid 5 Bbl). Als het kinderdagverblijf de ruimte naast slapen ook gebruikt voor spelactiviteiten, gelden de eisen voor daglicht wel.
Celfunctie
Voor bouwwerken met een celfunctie gelden de regels ook. In een ruimte voor het insluiten van personen (zoals celeenheid, verhoorruimte, ophoudruimte) is afwijken van de regels mogelijk. Wel moet de dag- en nachtcyclus waarneembaar blijven in de ruimte (en artikel 4.147 lid 6 Bbl).
Gezondheidszorgfunctie
Daglicht in bouwwerken met een gezondheidszorgfunctie is alleen verplicht in ruimten waar bedden staan (artikel 4.147 lid 7 Bbl). Zo is het vaak onnodig of zelfs onwenselijk om daglicht in onderzoeks- en operatieruimten te hebben.
Onderwijsfunctie
Voor bouwwerken met een onderwijsfunctie gelden de regels ook. Maar de regels gelden niet voor een ruimte met een vloeroppervlakte groter dan 150 m2(artikel 4.147 lid 8 Bbl). Voorbeelden zijn een aula of een grote onderwijsruimte in een universiteit. Daarin hoeven dus niet per se daglichtopeningen te zijn.
Geen regels voor bepaalde gebruiksfuncties en gevallen
Het Bbl stelt geen regels voor voldoende daglicht in bouwwerken met de volgende functies:
- bijeenkomstfunctie anders dan voor kinderopvang
- industriefunctie
- logiesfunctie
- sportfunctie
- winkelfunctie
- overige gebruiksfunctie
- bouwwerk geen gebouw zijnde (bijvoorbeeld een brug, viaduct, tribune, magazijnstelling, steiger of tunnel)
Dit staat in artikel 4.146 van het Bbl. Wel kan arboregelgeving mogelijk regels stellen over de hoeveelheid daglicht in dit soort bouwwerken.
Landsverdediging, bescherming van bevolking
Ook gelden de regels niet voor gebouwen die een rol spelen in de:
- landsverdediging
- bescherming van de bevolking, zoals schuilkelders
Dit volgt uit artikel 4.147 lid 4 van het Bbl.
Gerelateerde pagina's
Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bbl bevat regels over bouwwerken.
Bouwwerk
Constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Gebruiksfunctie
Gedeelte van 1 of meer bouwwerken die dezelfde gebruiksbestemming hebben en die samen een gebruikseenheid vormen. Deze begripsbepaling staat in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).
Lees meer op Gebruiksfuncties van bouwwerken.