Een kelder onder een villa waarin bijvoorbeeld een zwembad, een fitnessruimte, een biljartruimte en bergruimten liggen kan worden gezien als nevengebruiksfunctie Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) van de woonfunctie. Denk ook aan een sportfunctie voor het zwembad, fitnessruimte en biljartruimte, en aan overige gebruiksfunctie Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) voor de bergruimten. Op die manier tellen ze niet mee bij de gebruiksoppervlakte van de woonfunctie maar mogen ze wel in hetzelfde brandcompartiment liggen. Er gelden geen geluidwerendheidseisen tussen de gebouwonderdelen
Inhoud pagina
Definitie gebruiksoppervlakte
De NEN 2580: 2007 + C1:2008 - Oppervlakten en inhouden van gebouwen – Termen, definities en bepalingsmethoden wordt in de Omgevingsregeling aangewezen.
De definitie van gebruiksoppervlakte (GO) volgens NEN 2580 is: de vloeroppervlakte van een ruimte of van een groep van ruimten, gemeten op vloerniveau, tussen de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen.
Opgaande scheidingsconstructies zijn bijvoorbeeld dragende wanden, scheidingswanden, borstweringen. Maar ook schoorsteenstoelen en andere vaste bouwkundige elementen die in de ruimte inspringen en tot de vloer doorlopen. Trappen worden niet gezien als scheidingsconstructies.
Verschil tussen gebruiksoppervlakte en vloeroppervlakte
De vloeroppervlakte van een ruimte is de vloeroppervlakte gemeten tussen de wanden die de ruimte omsluiten. Voor de bepaling van de gebruiksoppervlakte verwijst Bijlage I A van het Bbl naar de NEN 2580. Paragraaf 4.5.2 van deze norm bevat een uitwerking van hoe u de gebruiksoppervlakte moet bepalen.
Bepalen gebruiksoppervlakte (GO)
Om de GO van een gebruiksfunctie Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) te bepalen, doorloopt u de volgende stappen.
Stap 1: Bepaal welke ruimten tot de desbetreffende gebruiksfunctie worden gerekend
Neem hiervan eerst alleen de niet-gemeenschappelijke ruimten en groepeer deze zoveel mogelijk. Zogenoemde gebouwgebonden buitenruimten zoals carports, veranda’s, balkons en dakterrassen tellen niet mee. Tenzij ze als verblijfsgebied zijn aangemerkt.
Stap 2: Bepaal welke vloeroppervlakten niet meetellen
Bij de bepaling van de GO rekent u de volgende vloeroppervlakten niet mee:
- de oppervlakte van delen van vloeren, waarboven de netto-hoogte kleiner is dan 1,5 m, met uitzondering van vloeren onder trappen, hellingbanen en dergelijke
- een liftschacht
- een trapgat, schalmgat of vide, als de oppervlakte daarvan groter is dan of gelijk is aan 4 m²
- een vrijstaande bouwconstructie (die geen trap is) als de horizontale doorsnede daarvan groter is dan of gelijk is aan 0,5 m²
- een leidingschacht, als de horizontale doorsnede daarvan groter is dan of gelijk is aan 0,5 m²
- een dragende binnenwand
Stap 3: Bepaal de oppervlakte van de overgebleven ruimte (dus van stap 1 min stap 2)
Dit is het uitgangspunt voor de GO van de gebruiksfunctie. Bij de bepaling van de oppervlakte van een vloer moet u uitgaan van het bovenaanzicht op vloerniveau (de oppervlakte van de verticale projectie op het horizontale vlak).
Vloeroppervlakten worden in vierkante meter (m²) uitgedrukt. Het aantal cijfers achter de komma is afhankelijk van de grootte van de vloeroppervlakte:
- vloeroppervlakte < 10 m², 2 cijfers achter de komma
- vloeroppervlakte ≥ 10 m² maar < 100 m², 1 cijfer achter de komma
- vloeroppervlakte ≥ 100 m², 0 cijfers achter de komma
Bij de bepaling van de grenslijn van een vloeroppervlakte negeert u nissen, uitsparingen en uitspringende bouwdelen (die geen dragende binnenwand zijn), met een grondvlak kleiner dan 0,5 m².
Stap 4: Volg nu de stappen 1 t/m 3 voor de gemeenschappelijke ruimte(n) van de gebruiksfunctie
De gemeenschappelijke ruimten van de gebruiksfunctie worden gezien als een groep van ruimten. Gemeenschappelijke verkeersruimten, zoals een hal of trap, tellen mee bij de bepaling van de GO. Bij woon- en logiesfuncties vindt alleen toedeling plaats van gemeenschappelijke verkeersruimten binnen niet-zelfstandige eenheden. Dit betekent dat alleen de gemeenschappelijke verkeersruimten die leiden naar zelfstandige eenheden van woon- en logiesfuncties meetellen. Bij de woon- of logiesfunctie worden gemeenschappelijke bergingen en installatieruimten niet meegerekend als ze aangemerkt zijn als nevengebruiksfunctie.
Stap 5: Verdeel de GO van een gemeenschappelijk ruimte evenredig over de aangewezen gebruiksfuncties
De GO van de gemeenschappelijke ruimte(n) (uitkomst van stap 4) moet evenredig verdeeld worden (op basis van de uitkomsten van stap 3) over de GO van de groep met niet-gemeenschappelijke ruimten van de afzonderlijke gebruiksfunctie(s) die op die gemeenschappelijke ruimte(n) zijn aangewezen. De GO van een gebruiksfunctie is dan de oppervlakte van de niet-gemeenschappelijke ruimte(n) plus het aandeel in de gemeenschappelijke ruimte(n). Dus de uitkomsten van stap 3 plus stap 5.
Rekenformule GO = Σ A − B + C
De berekening van de gebruiksoppervlakte van een gebruiksfunctie wordt weergegeven in een formule:
GO = Σ A − B + C
GO is de GO van een gebruiksfunctie:
- A is de oppervlakte gemeten op vloerniveau binnen de scheidingsconstructie die de groep(en) van niet-gemeenschappelijke ruimten van een gebruiksfunctie omhult.
- B is de oppervlakte die buiten beschouwing moet blijven, zie de opsomming onder stap 2.
- C is het evenredige deel van de oppervlakte (gemeten op vloerniveau) van de gemeenschappelijke ruimten waarop de niet-gemeenschappelijke ruimten van een gebruiksfunctie zijn aangewezen. C wordt op zichzelf weer bepaald uit (A − B) voor de groep van gemeenschappelijke ruimten.
Gebruiksfunctie in meerdere gebouwen
Ligt een gebruiksfunctie in 2 of meer gebouwen? Dan moet u het GO per gebouw bepalen en het GO van de afzonderlijke gebouwen bij elkaar optellen. De GO van een gebouw waarin 2 of meer gebruiksfuncties liggen, is de som van de GO’s van de in dat gebouw gelegen gebruiksfuncties.
GO kelder
Maakt een kelder deel uit van een gebruiksfunctie? Dan telt de vloeroppervlakte van de kelder mee bij de bepaling van de GO. Is een kelder aangemerkt als overige gebruiksfunctie? Dan is het een afzonderlijke gebruiksfunctie met een eigen GO.
De aanvrager van een omgevingsvergunning of de eigenaar van een gebouw geeft zelf aan op welke manier hij zijn gebouw indeelt. Daarbij kan hij alleen gebruik maken van de gebruiksfuncties in het Bbl. Zie ook de pagina Vrije indeelbaarheid.
GO zolder
Is de zolder bijvoorbeeld alleen met behulp van een huishoudladder via een verwijderbaar luik toegankelijk voor incidenteel gebruik? Dan mag u de zolder niet meerekenen bij de bepaling van de GO. Er is in die situatie namelijk geen sprake van een vloer als bedoeld in de NEN 2580.
Maar is de ruimte wel voor mensen toegankelijk, bijvoorbeeld via een vlizotrap? Dan maakt een gedeelte van die zolder wel deel uit van de GO van de desbetreffende gebruiksfunctie. Een andere mogelijkheid is dat de zolder wordt aangemerkt als een overige gebruiksfunctie. In dat geval heeft de zolder zijn eigen GO.
GO brandcompartiment, toegankelijkheidssector, thermische zone of rekenzone
De GO van een (sub)brandcompartiment, beschermd subbrandcompartiment, toegankelijkheidssector Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup), thermische zone of rekenzone bepaalt u op dezelfde manier. Alleen spelen gemeenschappelijke ruimten (stappen 4 en 5) hierbij geen rol.
Berekenen opvang- en doorstroomcapaciteit
Wilt u de opvang- en doorstroomcapaciteit Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) berekenen? Dan maakt u gebruik van de GO van het gedeelte in een gebouw dat is aangewezen op de verkeersruimte of de ruimte waardoor een verkeersroute voert. Ook bij het bepalen van deze oppervlakten volgt u de eerdergenoemde 5 stappen. Ga voor meer informatie naar het infoblad Vluchten bij brand. (pdf, 1.3 MB)