Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)

Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bbl bevat regels over bouwwerken.

Nevengebruiksfunctie

De definitie van nevengebruiksfunctie volgens het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is: een gebruiksfunctie die ten dienste staat van een andere gebruiksfunctie. Een voorbeeld van een nevengebruiksfunctie bij een schoolgebouw (onderwijsfunctie) is een gymnastieklokaal (sportfunctie) of een kantine (bijeenkomstfunctie).

Ga voor meer informatie naar de pagina Nevengebruiksfuncties.

Overige gebruiksfunctie

Gebruiksfunctie voor activiteiten waarbij het verblijven van personen een ondergeschikte rol speelt. Deze begripsbepaling staat in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving.

Ruimten met de gebruiksfunctie woonfunctie, bijeenkomstfunctie, celfunctie, gezondheidszorgfunctie, industriefunctie, kantoorfunctie, logiesfunctie, onderwijsfunctie, sportfunctie, winkelfunctie, of bouwwerk geen gebouw zijnde vallen niet onder de overige gebruiksfunctie.

Lees meer op de pagina Gebruiksfunctie: overige gebruiksfunctie.

Gebruiksfunctie

Gedeelte van 1 of meer bouwwerken die dezelfde gebruiksbestemming hebben en die samen een gebruikseenheid vormen. Deze begripsbepaling staat in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).

Lees meer op Gebruiksfuncties van bouwwerken.

Toegankelijkheidssector

Voor personen met een functiebeperking zelfstandig bruikbaar en toegankelijk gedeelte van een gebouw. Deze begripsbepaling staat in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).

Opvang- en doorstroomcapaciteit

Met een berekening van opvang- en doorstroomcapaciteit wordt vastgesteld of een gebouw de juiste vluchtroutes heeft zodat mensen veilig kunnen vluchten bij brand en andere calamiteiten.

De opvangcapaciteit geeft het aantal personen weer dat kan worden opgevangen in een ruimte of op een trap of hellingbaan, inclusief eventueel aanwezige (tussen)bordessen, waardoor of waarover een vluchtroute voert die buiten het subbrandcompartiment ligt.

De doorstroomcapaciteit geeft het aantal personen weer dat per tijdseenheid een doorsnede van een vluchtroute kan passeren die buiten een subbrandcompartiment ligt.

Bij de berekening (op basis van NEN 6089 - Bepaling van de opvang- en de doorstroomcapaciteit van een bouwwerk) wordt rekening gehouden met de bouwkundige inrichting.

Zie ook het infoblad Vluchten bij brand (nieuwbouw).