Opstelplaats voor een lift met een liftkooi: regels bij nieuwbouw
Een woongebouw waarin de vloer bij de hoofdtoegang Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) van een woonfunctie hoger ligt dan 3 m boven het meetniveau moet op elke bouwlaag een opstelplaats voor een lift met een liftkooi hebben. Het vloeroppervlakte van de liftkooi is ten minste 1,05 m x 2,05 m. Dit staat in artikel 4.182, lid 4.
Nota van Toelichting
De Nota van Toelichting bevat hierover de volgende informatie: Het doel van het vierde lid is om in woongebouwen ruimte te reserveren om achteraf een rolstoeltoegankelijke lift te kunnen plaatsen. Deze ruimte kan binnen de gebruiksfunctie liggen of daarbuiten. De opstelplaats moet zodanig zijn dat de lift kan worden aangebracht zonder dat deze in strijd is met de nieuwbouwregels. De opstelplaats mag bijvoorbeeld niet zo liggen, dat door het aanbrengen van de lift er geen of te weinig daglicht in een verblijfsruimte is.
De opstelplaats voor een lift in een woongebouw moet voldoende groot zijn dat er een complete liftinstallatie in past. De liftkooivloer is 1,05 bij 2,05 meter. Om voldoende ruimte te hebben voor de plaatsing van een liftinstallatie met liftkooi met die afmetingen zal in de praktijk, afhankelijk van het type liftinstallatie, extra ruimte nodig zijn. Het bouwplan moet met die extra ruimte rekening houden.
Of de extra ruimte voldoende is kan worden aangetoond aan de hand van de specificaties van een liftinstallatie. Het plaatsen van een lift is alleen verplicht in de situaties genoemd in artikel 4.189 (toegankelijkheidssector: hoogteverschillen).
Hoofdtoegang
Een hoofdtoegang is een toegang van een gebouw of gebruiksfunctie, bedoeld voor eenieder om binnen te treden. Dat kunnen een of meer toegangen zijn die door de aanvrager of melder worden aangegeven (Bijlage I A).