Vrije indeelbaarheid: regels bij nieuwbouw
Een uitgangspunt van het Besluit bouwwerken leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bbl), is dat de ontwerper veel vrijheid heeft bij het indelen van een gebouw. Bij aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen, bij het bouwen, en ook bij latere wijzigingen van de indeling.
Inhoud van deze pagina
- Inspelen op veranderingen
- Kwaliteitseisen op gebouwniveau
- Vrijheid binnen randvoorwaarden
- Gebruiksfuncties
- Gebruiksgebieden
- Onderverdeling in verblijfs- en functiegebieden
- Bedgebieden en bedruimten
- Functiegebieden en functieruimten
- Restgebied en onbenoemde ruimten
- Fictieve scheidingsconstructies (krijtstreepmethode)
- Eisenniveaus verschillende gebieden
Inspelen op veranderingen
Vrije indeelbaarheid biedt de mogelijkheid om gemakkelijker in te spelen op veranderingen. Denk aan het anders inrichten van een schoolgebouw bij veranderingen in onderwijsmethoden. Of aan het anders indelen van een kantoorgebouw vanwege veranderende kantoorconcepten. Ook kan de vrije indeelbaarheid de transformatie van bijvoorbeeld kantoorgebouwen naar woongebouwen gemakkelijker maken.
Kwaliteitseisen op gebouwniveau
Vrije indeelbaarheid is mogelijk door kwaliteitseisen aan gebouwen zoveel mogelijk te stellen op het niveau van het gebouw als geheel, of voor grote gedeelten van het gebouw. En zo min mogelijk op het niveau van specifieke ruimten. De eisen aan (grote gedeelten van) het gebouw waarborgen dan de kwaliteit van de afzonderlijke ruimten. De praktische uitvoering daarvan gebeurt in het Bbl, door het definiëren van verschillende soorten gebruiksfuncties, gebruiksgebieden en gebruiksruimten.
Vrijheid binnen randvoorwaarden
De aanvrager van de vergunning voor een bouwactiviteit kan, binnen de randvoorwaarden, zelf aangeven welk deel van de gebruiksfunctie wordt benoemd als gebruiksgebied, verblijfsgebied, functiegebied, bedgebied, verblijfsruimte, bedruimte en functieruimte. Daarna zal het bevoegd gezag het bouwplan toetsen aan de randvoorwaarden die het Bbl geeft. Bij bijvoorbeeld een kantoorfunctie moeten de werkvertrekken voor administratieve werkzaamheden als verblijfsruimten worden aangemerkt. En bij een school de klaslokalen.
Een belangrijke eis voor de vrije indeelbaarheid van woningen, is dat minstens 55% van de gebruiksoppervlakte van de woonfunctie een verblijfsgebied moet zijn. En dus geen functiegebied (artikel 4.163 lid 2 Bbl).
Gebruiksfuncties
Met gebruiksfunctie bedoelt het Bbl gedeelten van 1 of meer bouwwerken die dezelfde gebruiksbestemming hebben en die samen een gebruikseenheid vormen. Er zijn 12 gebruiksfuncties. Soms zijn gebruiksfuncties onderverdeeld in subgebruiksfuncties, omdat er specifieke voorschriften nodig zijn.
Een of meerdere gebruiksfuncties
Een gebouw kan 1 of meer gebruiksfuncties hebben. Een vrijstaande woning heeft meestal 1 gebruiksfunctie: de woonfunctie. Maar in andere gebouwen kan bijvoorbeeld een onderwijsfunctie en een sportfunctie zijn ondergebracht. En in een kantoorgebouw zijn vaak, naast 1 of meer kantoorfuncties, ook bijeenkomstfuncties (vergaderzalen en bedrijfsrestaurant) aanwezig.
Nevengebruiksfuncties
Als er meerdere gebruiksfuncties zijn in een gebouw, worden deze vaak als nevengebruiksfuncties gezien. Denk aan een kantine (bijeenkomstfunctie) in een kantoor.
De hoofdregel is dat nevengebruiksfuncties moeten voldoen aan de eisen van de eigen gebruiksfunctie. Als er ‘gewoon’ 2 gebruiksfuncties naast elkaar bestaan, is er geen sprake van nevengebruiksfuncties. Bijvoorbeeld een kantoorgebouw met daaronder winkels en restaurants die niets met elkaar te maken hebben. Uiteindelijk stelt de initiatiefnemer de indeling vast en afhankelijk van de (neven)gebruiksfunctie(s), gelden er verschillende regels uit het Bbl.
Samenhang functies, gebieden en ruimten
Gebruiksfuncties worden ingedeeld in gebruiksgebieden en restgebieden, met daarin bijvoorbeeld technische ruimten en toiletruimten.
Gebruiksgebieden
Met gebruiksgebied bedoelt het Bbl het vrij indeelbare gedeelte van een gebruiksfunctie, waar voor de gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten plaatsvinden. Het gebruiksgebied moet bestaan uit 1 of meer op dezelfde bouwlaag gelegen ruimten. Deze ruimten:
- moeten in een brandcompartiment liggen
- mogen niet door een dragende scheidingsconstructie van elkaar zijn gescheiden (lichte of verplaatsbare wand mag wel)
- mogen geen toiletruimte, badruimte, technische ruimte of verkeersruimte zijn (behalve als deze ruimte zelf een functieruimte is)
Kenmerkende activiteiten
In een gebruiksgebied vinden kenmerkende activiteiten van de gebruiksfunctie plaats. Toiletruimten, badruimten, technische ruimten en verkeersruimten zijn geen onderdeel van een gebruiksgebied, want deze ruimten zijn niet kenmerkend voor de gebruiksfunctie. Daardoor zijn ze onderdeel van het restgebied. Behalve als het gaat om een op zichzelf staand gebouw met deze voorzieningen. Bijvoorbeeld een sanitairgebouw op een camping. Het gebruik van het sanitair is in dit geval namelijk kenmerkend voor het gebruik van dat gebouw.
Onderverdeling in verblijfs- en functiegebieden
Afhankelijk van het type gebruiksfunctie kan een gebruiksgebied worden onderverdeeld in verblijfsgebieden en functiegebieden. Dit onderscheid wordt gemaakt omdat de kwaliteitseisen kunnen verschillen. Functiegebieden en verblijfsgebieden zijn meestal grote onderdelen van een gebruiksfunctie en vormen zo samen het gebruiksgebied van een gebruiksfunctie.
Met een verblijfsgebied bedoelt het Bbl een gebruiksgebied of een gedeelte daarvan voor het verblijven van personen. Met een verblijfsruimte bedoelt het Bbl een in een verblijfsgebied gelegen ruimte voor het verblijven van personen. Een verblijfsgebied bestaat uit 1 of meer ruimten waarin personen verblijven. Een verblijfsruimte ligt dus altijd in een verblijfsgebied.
De regels voor een verblijfsgebied en een verblijfsruimte zijn afgestemd op de kenmerkende activiteiten voor het verblijven van personen. Zoals wonen, het bewerken of verhandelen van materialen of goederen, het verlenen van diensten en het beoefenen van sport.
Met het stellen van eisen aan een verblijfsgebied, is een minimumniveau voor de verblijfsruimte gewaarborgd. Op deze manier wordt ook zoveel mogelijk recht gedaan aan de vrije indeelbaarheid van het verblijfsgebied.
Verblijfsgebieden kunnen naast verblijfsruimten, ook bestaan uit een bedgebied met bedruimte of andere ruimten, waaronder onbenoemde ruimten.
Bedgebieden en bedruimten
Een bedgebied is een bijzondere vorm van een verblijfsgebied en een bedruimte een bijzondere vorm van een verblijfsruimte.
Met een bedgebied bedoelt het Bbl een verblijfsgebied met 1 of meer bedruimten. Ook bedgebieden zijn bestemd voor het verblijven van personen. Maar voor deze gebieden geldt specifiek dat personen normaal gesproken in bed verblijven, waardoor andere eisen gelden. In een bedgebied ligt minstens 1 bedruimte. Maar er mogen ook andere verblijfsruimten of andere ruimten liggen. Bijvoorbeeld een zusterverblijf of spoelkamer in een bedgebied van een ziekenhuis. Of een speelruimte in een bedgebied van een kinderopvang.
Met een bedruimte bedoelt het Bbl een verblijfsruimte voor 1 of meer bedden om te slapen, of voor het verblijf van aan bed gebonden personen in deze ruimte. Denk aan een slaapruimte in een crèche, hotelkamer of verpleegruimte in een ziekenhuis. Het gaat dus níét om bijvoorbeeld een ruimte voor de opslag van bedden. Ook niet om een ruimte met een rustbed voor een middagslaapje, of een behandel- of operatieruimte in een ziekenhuis.
Bedgebonden en niet-bedgebonden personen
Bedgebieden kunnen bedoeld zijn voor bedgebonden of niet-bedgebonden personen. Vooral voor gebouwen met de gebruiksfunctie gezondheidszorg is dit van belang. Deze bedgebieden kunnen ook weer ingedeeld worden: in bedruimten voor bedgebonden personen en bedruimten voor niet-bedgebonden personen. In woningen zijn bedgebieden over het algemeen voor niet-bedgebonden personen.
Brandveiligheid
Voor bedgebieden en bedruimten voor het verblijf van bedgebonden personen, gelden zwaardere brandveiligheidseisen. Bedgebonden personen kunnen zich namelijk bij brand niet zonder hulp in veiligheid brengen. Het gaat dan bijvoorbeeld om patiënten die nog onder narcose liggen na een operatie. Of patiënten die vastliggen aan allerlei medische apparatuur.
Functiegebieden en functieruimten
Met een functiegebied bedoelt het Bbl een gebruiksgebied of een gedeelte daarvan, waar de voor die gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten anders dan het verblijven van personen plaatsvinden. Met een functieruimte bedoelt het Bbl een in een functiegebied gelegen ruimte.
Functiegebieden zijn gebieden waar activiteiten plaatsvinden die kenmerkend zijn voor de gebruiksfunctie. Ze zijn niet bestemd voor het verblijven van personen. Een voorbeeld van een functiegebied is een sanitairgebouw op een camping. Functiegebieden kunnen worden onderverdeeld in functieruimten of andere ruimten (waaronder ook de onbenoemde ruimten). In dit voorbeeld zijn dat de toilet- en doucheruimten.
Restgebied en onbenoemde ruimten: binnen gebruiksfunctie maar buiten gebruiksgebied
Toiletruimten, badruimten, technische ruimten en verkeersruimten zijn meestal niet bestemd voor specifiek kenmerkende activiteiten van gebruiksfuncties. Deze liggen dus buiten een gebruiksgebied.
Naast functieruimten en verblijfsruimten, kunnen er nog andere ruimten zijn. Zoals een opbergruimte. Het Bbl biedt de mogelijkheid om (delen van) deze andere ruimten buiten het gebruiksgebied als onbenoemde ruimten aan te wijzen. Dit zijn bijvoorbeeld zolders in woningen die in eerste instantie niet specifiek gebruikt worden. Zolang deze ruimten niet voor een bepaald gebruik in gebruik genomen worden, hoeven ze niet te voldoen aan de eisen voor verblijfsgebieden of functiegebieden.
Een onbenoemde ruimte binnen het gebruiksgebied, moet voldoen aan de regels die gelden voor het verblijfsgebied of functiegebied waarvan de onbenoemde ruimte deel uitmaakt. Vangneteisen zijn in dat geval niet van toepassing op deze onbenoemde ruimten. Voorbeelden van vangneteisen zijn:
- regels voor daglichttoetreding
- luchtverversing
- verlichting
Verkeersruimte
Een verkeersruimte is een ruimte bestemd voor het bereiken van een andere ruimte. Denk bijvoorbeeld aan een hal, gang, overloop, trappenhuis of galerij. Onder verkeersruimte valt niet een:
- ruimte in een verblijfsgebied of een functiegebied
- toiletruimte
- badruimte
- technische ruimte
Als een verkeersroute door zo’n ruimte loopt, dan is er geen sprake van een verkeersruimte (wel van een 'ruimte waardoor een verkeersroute voert'). De exacte definitie staat in bijlage I onder A van het Bbl.
Verkeersroute
Een verkeersroute is geen ruimte op zich. Een verkeersroute is een route die begint bij een in-/uitgang van een ruimte en (via alleen vloeren, trappen of hellingbanen) eindigt bij de in-/uitgang van een andere ruimte. De exacte definitie staat in bijlage I onder A van het Bbl. Een verkeersroute is bijvoorbeeld een route die:
- vanaf een slaapkamer via een gang, een trap, de woonkamer en de hal naar de toegang van de woning voert
- door een kantoortuin loopt
- tussen slaapkamer en toilet voert
Een verkeersroute kan samenvallen met de vluchtroute Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup), maar dat hoeft niet. De verkeersroute hoort bij de gebruiksfunctie die erop is aangewezen en moet aan de regels voor die gebruiksfunctie voldoen.
Fictieve scheidingsconstructies (krijtstreepmethode)
Een ruimte hoeft in de bouwregelgeving geen fysieke wanden te hebben. Er kan gewerkt worden met een fictieve scheidingsconstructie voor een functiegebied, verblijfsgebied, functieruimte of verblijfsruimte: de krijtstreepmethode. Een ruimte die in het ene geval als onbenoemde ruimte is aangegeven, kan in een ander geval met de krijtstreepmethode worden toegevoegd aan een functiegebied, verblijfsgebied, functieruimte of verblijfsruimte. Zonder een daadwerkelijke scheidingsconstructie ertussen. Ook kan bijvoorbeeld een verblijfsgebied of verblijfsruimte fictief kleiner worden gemaakt.
De krijtstreepmethode wordt in de praktijk toegepast als een gebied of een ruimte anders niet aan een voorschrift van het Bbl kan voldoen. Vaak gaat het dan om de eisen voor daglichttoetreding. Waarbij de oppervlakte aan verblijfsgebied wordt afgestemd op de beschikbare equivalente daglichtoppervlakte.
Eisenniveaus verschillende gebieden
Het niveau (de zwaarte) van de kwaliteitseisen in het Bbl is afhankelijk van het type gebied:
- hoogste niveau: bedgebied voor bedgebonden personen
- hoog niveau: bedgebieden voor niet-bedgebonden personen
- lager niveau: ‘normale’ verblijfsgebieden
- laagste niveau: functiegebieden
Op onderdelen gelden soms dezelfde eisen voor verschillenden type gebieden. En in gebieden waar hogere eisen gelden, kunnen in principe ook ruimten worden ingedeeld waarvoor lagere eisen gelden. Zo kunnen in bedgebieden voor het verblijf van bedgebonden personen in principe alle typen ruimten liggen.
Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bbl bevat regels over bouwwerken.
Vluchtroute
Met een vluchtroute bedoelt het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl): een route die begint in een ruimte voor personen, alleen voert over vloeren, trappen of hellingbanen en eindigt op een veilige plaats. Daarbij mag geen lift gebruikt worden. Een vluchtroute kan ook niet via een raam lopen.
Er zijn verschillende vluchtroutes:
- Beschermde vluchtroute (nieuwbouw): buiten een subbrandcompartiment gelegen gedeelte van een vluchtroute die alleen voert door een verkeersruimte
- Beschermde route (bestaande bouw): buiten het subbrandcompartiment waar de vluchtroute begint gelegen gedeelte van een vluchtroute
- Extra beschermde vluchtroute (bestaande bouw en nieuwbouw): buiten een brandcompartiment gelegen gedeelte van een beschermde vluchtroute
- Veiligheidsroute (bestaande bouw): gedeelte van een extra beschermde vluchtroute dat voert door een niet-besloten ruimte en aansluitend daarop door een ruimte die in de vluchtrichting alleen kan worden bereikt vanuit een niet-besloten ruimte
- Veiligheidsvluchtroute (nieuwbouw): gedeelte van een extra beschermde vluchtroute dat voert door een niet-besloten ruimte en aansluitend daarop door een ruimte die alleen kan worden bereikt vanuit niet-besloten ruimten
Download voor uitgebreide informatie het infoblad Vluchten bij brand (nieuwbouw).