Veiligheid bij bouw- en sloopactiviteit
In het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) staan regels voor bouw- en sloopwerkzaamheden aan bouwwerken. De regels gaan onder meer over het waarborgen van de veiligheid en het beschermen van de gezondheid in de directe omgeving van het bouwen en slopen.
Risicomatrix over veiligheid bij bouwen en slopen
Het is verplicht om een risicomatrix in te vullen bij bouw- en sloopwerkzaamheden aan bouwwerken (artikel 7.5a Bbl). Zo'n risicomatrix moet duidelijk maken welke veiligheidsrisico's er zijn bij het bouwen of slopen. De risicomatrix staat in bijlage XVIIIa van de Omgevingsregeling. Deze bijlage is ook terug te vinden op Risicomatrix bij bouw- en sloopactiviteit en bestaat uit een aantal vragen. Aan de hand van de antwoorden volgt er een score. Hoe hoger de score, hoe hoger het veiligheidsrisico is. De score kan leiden tot het verplicht opstellen van een bouw- of sloopveiligheidsplan en het aanstellen van een veiligheidscoördinator voor de directe omgeving.
De ingevulde risicomatrix moet naar het bevoegd gezag toe bij het toesturen van de:
- bouwmelding of sloopmelding (artikel 7.5c Bbl)
- vergunningaanvraag voor de technische bouwactiviteit (artikel 7.12 Omgevingsregeling)
Risicomatrix niet verplicht bij kleine sloophoeveelheid
Het invullen van de risicomatrix is niet verplicht bij het slopen als er maximaal 10 m3 aan afval vrijkomt. Het gaat om kleinschalige sloopprojecten waar de veiligheids- en gezondheidsrisico's klein zijn. Bij een sloopmelding voor asbest hoeft dus geen risicomatrix te zitten als het om maximaal 10 m3 gaat.
Risicomatrix actualiseren en beschikbaar hebben op bouw- of sloopplaats
Tussen het toesturen van de risicomatrix en de start van het bouwen of slopen zit enige tijd. Daarom is het van belang om voor de start van de bouw of sloop na te gaan of de ingevulde risicomatrix nog actueel is en hem zo nodig te actualiseren. Het wel of niet actueel zijn, kan afhankelijk zijn van de keuzes die de bouwer of sloper na de ontwerpfase (nog) maakt. Bijvoorbeeld over de logistiek, inrichting van de bouw- of sloopplaats, bouwmaterialen, bouw- of sloopvolgorde, uitvoering en bouwtechniek. Actualisatie kan ook aan de orde zijn bij wijzigingen in het bouwplan of bij ingrijpende veranderingen in de omgeving (bijvoorbeeld wijziging in de verkeerssituatie).
De risicomatrix moet op de bouw- of sloopplaats aanwezig zijn. Dit staat in artikelen 7.8 en 7.13 van het Bbl.
Veiligheidscoördinator directe omgeving bouw- of sloopterrein
Als de risicomatrix een score van 12 punten of meer geeft, is het verplicht om een 'veiligheidscoördinator directe omgeving' aan te stellen (artikel 7.5a, lid 2 Bbl en artikel 5.55 Omgevingsregeling).
Taken veiligheidscoördinator
De veiligheidscoördinator directe omgeving heeft een aantal taken voor de directe omgeving van het bouw- of sloopterrein (niet te verwarren met de coördinator veiligheid en gezondheid die toeziet op het bouw- en sloopterrein zelf). De veiligheidscoördinator voert het veiligheidsplan uit en heeft de volgende taken voor de directe omgeving:
- coördineren van de veiligheids- en gezondheidsmaatregelen bij het bouwen of slopen die:
- letsel aan personen voorkomen in de directe omgeving van het bouw- en sloopterrein
- letsel aan personen voorkomen die de directe omgeving van het bouw- en sloopterrein onbevoegd betreden
- gevaar voor de veiligheid van belendingen voorkomen
- voor een veiligheidsafstand zorgen
- ervoor zorgen dat het bemalen van een bouwput, leidingsleuf of andere tijdelijke ontgraving voor het bouwen geen gevaarlijke grondwaterstand oplevert voor de veiligheid van belendingen
- geluidhinder, trillinghinder en stofhinder tegengaan
- toezien dat het treffen van de maatregelen onder a. plaatsvindt
- toezien op een goede afstemming van werkzaamheden die gelijktijdig of achter elkaar plaatsvinden
- toezien dat er voorlichting plaatsvindt aan degenen die bouwen of slopen
- toezien dat alleen bevoegde personen in de directe omgeving van de bouw- of slooplocatie kunnen komen
- toezien op het aanpassen van maatregelen voor de directe omgeving van het bouw- of sloopterrein als het bouwen of slopen daartoe aanleiding geeft
- toezien op het treffen van passende maatregelen bij het niet (juist) uitvoeren van wat onder b. t/m f. staat
Voorbeeld veiligheid in de directe omgeving van bouw- of sloopterrein
Voor geplande bouw- of sloopwerkzaamheden zullen twee werkdagen achter elkaar hijskranen aan het werk zijn. De hijszone zal over de openbare weg en een trambaan reiken. In het bouw- of sloopveiligheidsplan staat dat op die dagen geen trams op deze trambaan mogen rijden en welke maatregelen gelden. De opdrachtgever moet ervoor zorgen dat er goede, vastgelegde afspraken zijn met derden, zoals wegbeheerders en openbaarvervoersbedrijven.
Het kan zijn dat derden de instructies van de veiligheidscoördinator directe omgeving niet opvolgen (bijvoorbeeld de tramvervoerder die toch blijft rijden). In dat geval adviseert de veiligheidscoördinator de opdrachtgever/hoofdaannemer om in te grijpen en zo nodig de bouw/sloop stil te laten leggen totdat de veiligheid weer te garanderen is. De opdrachtgever kan deze derden (zoals wegbeheerders, openbaarvervoerbedrijven) aanspreken op de vastgelegde afspraken.
Daarnaast heeft de gemeente ook altijd de bevoegdheid (als de opdrachtgever/bouwer dit niet doet) de bouw/sloop stil te leggen omdat de veiligheid in het geding is.
Directe omgeving van het bouw- of sloopterrein
De directe omgeving van het bouw- of sloopterrein begint vanaf het hek van de bouw- of sloopplaats. Waar de directe omgeving eindigt is afhankelijk van de locatie en de aanwezigheid van bebouwing en mensen in de omgeving daarvan. Dit biedt ruimte voor invulling maar de verantwoordelijkheid ligt bij degene die bouwt of sloopt. Het kan betekenen dat de directe omgeving verder kan reiken dan de aan te houden veiligheidsafstand.
Voorbeeld basisschool in directe omgeving van bouw- of sloopterrein
Een basisschool kan bijvoorbeeld dicht bij een bouw- of sloopterrein liggen, maar buiten de veiligheidsafstand. De basisschool kan dan toch binnen de directe omgeving liggen. In dat geval zijn veiligheidsmaatregelen nodig. Bijvoorbeeld:
- het instrueren van vrachtwagenchauffeurs dat ze langzaam rijden en letten op overstekende kinderen
- op bepaalde tijdstippen geen in- of uitrijdend bouwverkeer toestaan
Wat als veiligheidscoördinator zijn taak niet kan uitvoeren
De veiligheidscoördinator directe omgeving heeft geen publiekrechtelijke bevoegdheden zoals de gemeente die wel heeft. Als de veiligheidscoördinator zijn taak niet kan uitvoeren omdat betrokkenen zijn instructies niet opvolgen, gaat hij terug naar degene die hem heeft aangesteld. Dat zal degene zijn die de bouw- of sloopwerkzaamheden verricht of laat verrichten (hoofdaannemer/opdrachtgever). Diegene heeft als taak dat de veiligheidscoördinator directe omgeving zijn taak goed kan uitvoeren (aanhef van artikel 7.5b Bbl). Het kan zijn dat de veiligheidscoördinator ondanks overleg met degene die hem heeft aangesteld, zijn taak nog steeds niet kan uitvoeren. In dat geval geeft de veiligheidscoördinator zijn opdracht terug omdat hij vindt dat de veiligheid in het geding is en er strijdigheid met een voorschrift zal zijn. Ook kan de veiligheidscoördinator op eigen initiatief de gemeente inlichten als degene die hem heeft aangesteld niet wil meewerken en de veiligheid dus niet langer te garanderen is.
Veiligheidscoördinator ook te verplichten met maatwerk of vergunning
Ook als de risicomatrix niet verplicht om een veiligheidscoördinator directe omgeving aan te stellen, kan het bevoegd gezag dat alsnog verplichten. Dat kan het bevoegd gezag doen als er toch risico's voor de omgeving zijn. Het verplichten kan met een maatwerkvoorschrift of vergunningvoorschrift (artikel 7.5, lid 3 Bbl).
Gegevens veiligheidscoördinator op bouw- of sloopplaats
De naam en contactgegevens van de veiligheidscoördinator directe omgeving moeten op de bouw- of sloopplaats aanwezig zijn. Dit staat in de artikelen 7.8 en 7.13 van het Bbl.
Coördinator veiligheid en gezondheid bouw- of sloopplaats
Naast de veiligheidscoördinator directe omgeving is er ook een coördinator veiligheid en gezondheid bouw- of sloopplaats (V&G-coördinator).
Het verschil is dat de veiligheidscoördinator directe omgeving toeziet op de veiligheid en gezondheid in de directe omgeving van de bouw- of sloopplaats. De V&G-coördinator ziet toe op de veiligheid en gezondheid op de bouw- of sloopplaats. De regels over de V&G-coördinator volgen uit het Arbeidsomstandighedenbesluit.
Eén persoon kan beide functies hebben. Die ziet dan toe op de veiligheid en gezondheid op de bouw- of sloopplaats en de directe omgeving daarvan.
Veiligheidsplan voor bouwen en slopen
Als de risicomatrix een score van 12 punten of meer geeft, is het verplicht om een bouw- of sloopveiligheidsplan op te stellen. Dit staat in artikel 7.5a, lid 2 van het Bbl en artikel 5.55 van de Omgevingsregeling.
Het veiligheidsplan moet naar het bevoegd gezag toe bij het toesturen van de:
- bouwmelding of sloopmelding (artikel 7.5c Bbl)
- vergunningaanvraag voor de technische bouwactiviteit (artikel 7.12 Omgevingsregeling)
Inhoud veiligheidsplan
In het veiligheidsplan moeten maatregelen staan voor het waarborgen van de veiligheid en bescherming van de gezondheid in de directe omgeving van het bouw- of sloopterrein. Zoals voor de veiligheid van derden. Het kan zijn dat er afspraken nodig zijn met andere partijen (zoals de gemeente) over te nemen maatregelen. Het opnemen van maatregelen in het veiligheidsplan zorgt namelijk niet voor een contractuele binding tussen opdrachtgever en derden. Daarom is van belang dat het veiligheidsplan wel aangeeft welke schriftelijke afspraken er zijn of nog gaan komen. Denk bijvoorbeeld aan afspraken over maatregelen die gaan over:
- het gebruik van andermans grond (zoals gemeentegrond)
- het afsluiten van gemeentewegen, uitritten en het regelen van verkeer
In het veiligheidsplan kan ook staan:
- 1 of meer tekeningen van het bouw- of sloopterrein met daarop:
- toegang, begrenzing, afscheiding en afsluiting van het bouw- of sloopterrein
- ligging van het perceel waar het bouwen of slopen plaatsvindt met omliggende wegen en bouwwerken
- plaats van het te bouwen of te slopen bouwwerk
- aan- en afvoerwegen
- laad-, los- en hijszones
- plaats van bouwketen
- aanwezige leidingen in of op de bodem van het perceel
- plaats van machines, werktuigen en ander hulpmaterieel
- opslagplaats van materialen
- bereikbaarheid van bluswater- en andere veiligheidsvoorzieningen
- informatie over de bouw- of sloopmethode
- informatie over materialen, materieel, hulp- en beveiligingsmiddelen bij het bouwen of slopen
- als er een bouwput komt:
- hoofdopzet van de verticale bouwputafscheiding en de bouwputbodem
- uitgangspunten voor een bemalingsplan
- uitgangspunten voor een monitoringsplan ter voorkoming van gevaar voor de veiligheid van belendingen
In de Richtlijn bouw- en sloopveiligheid staan voorbeelden van wat tot hoofdopzet en uitgangspunten behoort.
Veiligheidsplan actualiseren en beschikbaar hebben op bouw- of sloopplaats
Tussen het toesturen van het veiligheidsplan en de start van het bouwen of slopen zit enige tijd. Daarom is het van belang om voor de start van de bouw of sloop na te gaan of het veiligheidsplan nog actueel is en zo nodig te actualiseren. Het wel of niet actueel zijn, kan afhankelijk zijn van de keuzes die de bouwer of sloper na de ontwerpfase (nog) maakt over bijvoorbeeld de logistiek, inrichting van de bouw- of sloopplaats, bouwmaterialen, bouw- of sloopvolgorde, uitvoering en bouwtechniek. Actualisatie kan ook aan de orde zijn bij wijzigingen in het bouwplan of bij ingrijpende veranderingen in de omgeving (bijvoorbeeld wijziging in de verkeerssituatie).
Het actuele veiligheidsplan moet op de bouw- of sloopplaats aanwezig zijn (artikelen 7.8 en 7.13 Bbl).
Veiligheidsplan ook te verplichten met maatwerk of vergunning
Ook als de risicomatrix niet verplicht om een veiligheidsplan op te stellen, kan het bevoegd gezag dat alsnog verplichten. Dat kan het bevoegd gezag doen als er toch risico's voor de omgeving zijn. Het verplichten kan met een maatwerkvoorschrift of vergunningvoorschrift (artikel 7.5, lid 3 Bbl).
Veiligheidsafstand
Het is verplicht om een veiligheidsafstand aan te houden bij het bouwen of slopen van een gebouw. Dit staat in artikel 7.15, lid 2 van het Bbl. De veiligheidsafstanden staan in paragraaf 6.2 van de Richtlijn bouw- en sloopveiligheid. De bouwveiligheidszone, de hijszone en het hijsgebied bepalen de veiligheidsafstand. De bouwveiligheidszone is afhankelijk van de hoogte van het te bouwen of slopen gebouw. De hijszone en het hijsgebied zijn afhankelijk van de plaats en het gebruik van de hijskraan.
De veiligheidsafstanden kunnen leiden tot het (gedeeltelijk) afsluiten van trottoirs, fietspaden, wegen of openbaarvervoerslijnen in de nabije omgeving van de bouwplaats. Binnen de veiligheidsafstand mogen derden niet komen.
Bouwwerken die geen gebouw zijn
De veiligheidsafstanden in de richtlijn bouw- en sloopveiligheid gelden niet voor bouwwerken die geen gebouw zijn (bijvoorbeeld viaducten of bruggen). Dat neemt niet weg dat ook voor die bouwwerken maatregelen nodig zijn om onveilige situaties of nadelige hinder voor de omgeving van bouw- en sloopwerkzaamheden te voorkomen (zie specifieke zorgplicht en artikel 7.15, lid 1 Bbl). Het hangt dan van geval tot geval af wat de veiligheidsafstand moet zijn.
Gelijkwaardigheid
In plaats van veiligheidsafstanden zijn gelijkwaardige oplossingen mogelijk. Zo'n oplossing is ter beoordeling van het bevoegd gezag. Denk bijvoorbeeld aan een tijdelijke overkapping van de openbare weg. Of het tijdelijk afsluiten van wegen alleen op momenten die tot de minste overlast leiden voor omwonenden en bedrijven.
Aanbrengen gespoten purschuim in kruipruimte van een woning
Voor het aanbrengen van gespoten purschuim in een kruipruimte van een woning gelden regels (artikel 7.22a Bal). Het maken van gespoten purschuim (polyurethaan) vindt plaats op locatie door het samenvoegen van polyol, isocyanaat en een blaasmiddel. De regels hebben als doel om bijvoorbeeld bewoners niet bloot te stellen aan isocyanaat:
- Tijdens het aanbrengen en minimaal 2 uur daarna mogen alleen degenen die het schuim aanbrengen aanwezig zijn in de woning. Andere personen mogen daar dan niet zijn.
- Tijdens het aanbrengen vindt ventilatie van de kruipruimte plaats. De ventilatiecapaciteit is minstens 30 keer het volume van de kruipruimte per uur.
Maatwerk is niet mogelijk (artikel 7.5, lid 1 Bbl).
Maatwerkvoorschrift
De gemeente kan in individuele gevallen met een maatwerkvoorschrift afwijken van de regels, (behalve regels over gespoten purschuim in een woning). Artikel 7.5 van het Bbl regelt dat. Een maatwerkvoorschrift kan bijvoorbeeld gaan over een bouw- of sloopveiligheidsplan of over de veiligheidscoördinator voor de directe omgeving.
Meer informatie staat op Maatwerkvoorschriften bij bouw- en sloopactiviteit, zoals welke algemene voorwaarden gelden voor maatwerk.
Andere regels in Bbl over bouwen en slopen
Er gelden ook andere Bbl-regels voor bouw- en sloopwerkzaamheden, bijvoorbeeld over hinder of de specifieke zorgplicht.
Begrip: Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bbl bevat regels over bouwwerken.
Lees meer op Besluit bouwwerken leefomgeving.