Beoordeling aanvraag omgevingsvergunning: algemene aspecten
De vergunningverlener beoordeelt de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit. Hiervoor staan beoordelingsregels in paragraaf 8.5.1.1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup).
Ter introductie
Op deze pagina bespreken we de algemene beoordelingsregels voor de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit. Het gaat hier om milieubelastende activiteiten die volgens het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) vergunningplichtig zijn. Deze beoordelingsregels gelden dus niet als milieubelastende activiteiten door een omgevingsverordening of waterschapsverordening vergunningplichtig worden.
Verder zijn beoordelingsregels natuurlijk alleen relevant voor zover de beoordelingsgrond aan de orde is bij de omgevingsvergunning waar het om gaat. We bespreken op deze pagina achtereenvolgens:
- De criteria van artikel 8.9 tot en met 8.11 Bkl
-
De plicht van de aanvrager om gegevens te verstrekken voor de beoordeling van de aanvraag
We hebben een aparte pagina over de specifieke beoordelingsregels voor milieubelastende activiteiten.
De criteria van artikel 8.9 Bkl tot en met 8.11 Bkl
De vergunningverlener moet de omgevingsvergunning weigeren als de aanvraag niet voldoet aan alle criteria van artikel 8.9, lid 1, van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup), voor zover relevant. En hij moet hem verlenen als er geen sprake is van strijd met een van de criteria. Overigens zijn sommige criteria zeer ruim geformuleerd, zodat het bevoegd gezag voldoende eigen afwegingsruimte heeft.
De criteria zijn:
- integrale aanpak milieuverontreiniging
- hoog niveau van bescherming van het hele milieu bereiken
- alle passende preventieve maatregelen treffen
- de beste beschikbare technieken (BBT) toepassen
- geen significante milieuverontreiniging veroorzaken
- energie doelmatig gebruiken
- maatregelen tegen ongevallen treffen
- maatregelen bij einde milieubelastende activiteit treffen
Daarnaast staan ook de volgende toetsingsgronden in afdeling 8.5.1.1 van het Bkl:
- De vergunningverlener houdt rekening met het landelijk afvalbeheerplan.
- De vergunning verlener neemt locaties en gebouwen in buurt van de milieubelastende activiteit in aanmerking.
- De vergunningverlener mag een omgevingsvergunning alleen verlenen als die in overeenstemming is met eventuele beoordelingsregels voor een milieubelastende activiteit Bal in de omgevingsverordening.
Informatiedocumenten beoordeling omgevingsvergunningaanvraag
De vergunningverlener moet bij de beoordeling van de aanvraag rekening houden met de informatiedocumenten uit bijlage XVIII, onder B, van het Bkl. Dit doet de vergunningverlener bij de eerste 5 van de hierboven genoemde aspecten.
Het gaat om de volgende informatiedocumenten:
- Algemene BeoordelingsMethodiek
- Uitleg werkwijze Immissietoets
- Documenten Commissie Integraal Waterbeheer (CIW):
- Kosteneffectiviteit van maatregelen ter beperking van wateremissies
Integrale aanpak milieuverontreiniging
Het bedrijf moet de milieuverontreiniging door zijn activiteit integraal voorkomen of beperken. Door deze beoordelingsregel ligt de nadruk op een integrale aanpak. Dus de vergunningverlener beoordeelt de milieugevolgen van verschillende milieuthema's niet apart maar in samenhang. Dit voorkomt overheveling van milieuverontreiniging van het ene naar het andere compartiment. Voorbeelden van milieuthema's zijn lucht, water, bodem en energiegebruik. Meer informatie vindt u op de overzichtspagina Thema's.
Het begrip milieuverontreiniging heeft een brede toepassing. Ook onderwerpen als warmte en elektromagnetische straling vallen hieronder.
Hoog niveau van bescherming hele milieu bereiken
De activiteit mag geen uitstoot (in vaktaal: emissies) in de lucht, het water en de bodem veroorzaken. Ook mag er geen afval ontstaan. Als dit niet mogelijk is, moet het bedrijf de uitstoot of het afval beperken. Dat is nodig om een hoog niveau van bescherming van het milieu in zijn geheel te bereiken.
Alle passende preventieve maatregelen treffen
Het bedrijf moet alle passende preventieve maatregelen nemen. Dit zijn maatregelen die milieuverontreiniging voorkómen. Bijvoorbeeld door voor de start van een activiteit de ramen te sluiten om geurhinder te voorkomen. Of door vooraf zorgvuldig de benodigde hoeveelheid materiaal te inventariseren. Zo kan het bedrijf het ontstaan van afvalstoffen zoveel mogelijk voorkomen.
De beste beschikbare technieken toepassen
Het bedrijf moet de beste beschikbare technieken Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (BBT) toepassen om de leefomgeving te beschermen. Bij BBT gaat het om de meest doeltreffende technieken en maatregelen die de emissies van een milieubelastende activiteit zo veel mogelijk voorkomen. Of als dat niet mogelijk is, de emissies zoveel mogelijk beperken. Dit geeft het bevoegd gezag beoordelingsvrijheid bij het uitvoeren van de BBT-toets.
De vergunningverlener houdt bij de beoordeling rekening met:
- de Europese BBT-conclusies: deze zijn van toepassing op IPPC-installaties Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup)
- de Nederlandse informatiedocumenten uit bijlage XVIII, onderdeel A van het Bkl. Dit is dus niet hetzelfde als de informatiedocumenten voor de beoordeling van de vergunningaanvraag (bijlage XVIII, onderdeel B, van het Bkl).
Er zijn niet altijd BBT-conclusies voor een (deel van een) activiteit of type productieproces. Ook kan het voorkomen dat een BBT-conclusie niet alle mogelijke milieueffecten van de activiteit of het proces behandelt. In deze gevallen moet de vergunningverlener zelf bepalen wat de BBT zijn. Hierbij houdt de vergunningverlener rekening met de criteria uit artikel 8.10 lid 2 van het Bkl.
Geen significante milieuverontreiniging veroorzaken
Een milieubelastende activiteit mag geen beduidende (in vaktaal: significante) milieuverontreiniging veroorzaken. De wet geeft niet aan wat een significante verontreiniging is. De vergunningverlener beoordeelt wanneer dit het geval is. Daarbij kijkt de vergunningverlener naar
- de bestaande toestand van het milieu
- de gevolgen die de activiteit kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid en de veiligheid
Beoordeling gaat ook over te verwachten ontwikkelingen
Bij de beoordeling gaat het om de bestaande omgeving. Maar ook om ontwikkelingen in de omgeving van de milieubelastende activiteit die redelijkerwijs te verwachten zijn. Bijvoorbeeld als al bekend is dat er een woonwijk komt. In dat geval moet de vergunningverlener hier alvast rekening mee houden. Bijvoorbeeld bij de beoordeling van geurhinder van een milieubelastende activiteit. Ook kan het gaan om ontwikkelingen van de activiteit zelf, zoals voorzienbare uitbreidingen. De ontwikkelingen moeten wel voldoende concreet zijn. Ook dit beoordeelt de vergunningverlener per geval.
Lokale regels
Bij de beoordeling op significante verontreiniging moet de vergunningverlener ook rekening houden met (artikel 8.9 lid 3 en 4, Bkl):
- het omgevingsplan. Het omgevingsplan kan een belangrijke rol spelen bij de beoordeling of sprake is van significante milieuverontreiniging. In het omgevingsplan staan regels over geluid, trillingen, geur en externe veiligheid.
- verleende omgevingsvergunningen voor omgevingsplanactiviteiten
- de omgevingsverordening
- de waterschapsverordening
- informatiedocumenten voor de beoordeling van een omgevingsvergunningaanvraag (bijlage XVIII, onderdeel B, van het Bkl)
Energie doelmatig gebruiken
Het bedrijf moet bij het uitvoeren van de milieubelastende activiteit de benodigde energie doelmatig gebruiken. Dit betekent dat het bedrijf energieverspilling zoveel mogelijk moet voorkomen. De vergunningverlener beoordeelt hierop de vergunningaanvraag.
Maatregelen treffen tegen ongevallen
Het bedrijf moet alle nodige maatregelen treffen om ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan te beperken. Arbeidsveiligheid valt hier overigens niet onder. Want die is geen onderdeel van de fysieke leefomgeving.
Artikel 8.10a van het Bkl geeft aan waar het bedrijf bij het nemen van maatregelen in ieder geval rekening mee moet houden. Bij maatregelen voor risico’s van branden, rampen en crises (zoals bedoeld in artikel 10, onder a en b, van de Wet veiligheidsregio's) gaat het in ieder geval om:
- het voorkomen, beperken en bestrijden van die branden, rampen en crises
- de mogelijkheden voor personen om zich daarbij in veiligheid te brengen
- de geneeskundige hulpverlening aan personen
Bij maatregelen om ongevallen te voorkomen of te beperken houdt het bedrijf in ieder geval rekening met:
- plaatsgebonden risico van de activiteit: contour van 1 op de 1.000.000 per jaar voor kwetsbare gebouwen en beperkt kwetsbare locaties
- groepsrisico binnen aandachtsgebieden (behalve als het een risicogebied is).
Maatregelen bij einde milieubelastende activiteit treffen
Bij het einde van de milieubelastende activiteit moet het bedrijf maatregelen nemen om milieuverontreiniging van het terrein te voorkomen of te beperken. Het bedrijf moet de nodige maatregelen treffen zodat na het einde van de activiteit het terrein weer geschikt is voor een volgend (ander) gebruik. De vergunningverlener kan hiervoor voorschriften opnemen in de vergunning.
Ook rekening houden met Landelijk afvalbeheerplan
De vergunningverlener moet bij het beoordelen van de aanvraag op afval en afvalwaterlozingen ook rekening houden met artikel 10.14 en artikel 10.29a van de Wet milieubeheer. Dit gaat over het Landelijk afvalbeheerplan (LAP). En de voorkeursvolgorde bij het omgaan met afval en afvalwaterlozingen. Zie artikel 8.9, tweede lid, Bkl.
Locaties en gebouwen in buurt van de milieubelastende activiteit
De vergunningverlener neemt bij de beoordeling van de vergunningaanvraag locaties en gebouwen in de buurt van de milieubelastende activiteit in aanmerking. Het gaat hier alleen om locaties en gebouwen die daar volgens het omgevingsplan, omgevingsvergunningen voor omgevingsplanactiviteiten en de omgevingsverordening mogen zijn (artikel 8.11, lid 1, Bkl).
Voorbeeld: gebouw zonder woonfunctie
Op een locatie staat een gebouw. Het omgevingsplan staat daar de functie wonen niet toe. Toch gebruiken mensen het gebouw om er illegaal te wonen. Dit kan betekenen dat het gebouw niet is beschermd tegen geurhinder of geluidsoverlast. De vergunningverlener hoeft hier dan geen rekening mee te houden bij de beoordeling van de aanvraag van een milieubelastende activiteit.
Beoordelingsregels milieubelastende activiteit Bal in omgevingsverordening
In een omgevingsverordening kunnen beoordelingsregels staan over het wel of niet verlenen van een vergunning voor een milieubelastende activiteit. Dit kan gaan over een activiteit die volgens het Bal vergunningplichtig is. De vergunningverlener verleent de vergunning dan alleen als deze ook in overeenstemming is met de beoordelingsregels in de omgevingsverordening (artikel 8.11, lid 2, Bkl).
De plicht van de aanvrager om gegevens te verstrekken voor de beoordeling van de aanvraag
In de Omgevingsregeling staan de gegevens die bij de aanvraag moeten zitten. De wetgever heeft er voor gekozen om voor de toetsing aan de algemene beoordelingsregels geen specifieke aanvraagvereisten per activiteit op te stellen. De Omgevingsregeling heeft dus bijvoorbeeld niet per milieubelastende activiteit een set indieningsvereisten om het criterium 'significante milieuverontreiniging' met betrekking tot die activiteit helder te krijgen. In plaats daarvan kan het bevoegd gezag gebruik maken van de op deze pagina genoemde bronnen.
Wanneer dit onvoldoende blijkt, kan het bevoegd gezag gebruik maken van het instrumentarium van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De aanvrager moet namelijk alle gegevens indienen die het bevoegd gezag nodig heeft voor de beslissing op de aanvraag (4:2, lid 2 Awb). Tenzij de aanvrager ze redelijkerwijs niet kan krijgen. Als de aangeleverde gegevens onvoldoende zijn, kan het bevoegd gezag om aanvulling van de aanvraag verzoeken. Als de aanvulling onvoldoende is voor de beoordeling, dan kan het bevoegd gezag de aanvraag buiten behandeling laten. Zie artikel 4:5, lid 1 Awb.
Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) is een van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.
Beste beschikbare technieken (BBT)
Het meest doeltreffende en geavanceerde ontwikkelingsstadium van de activiteiten en exploitatiemethoden waarbij de praktische bruikbaarheid van speciale technieken om het uitgangspunt voor de emissiegrenswaarden en andere vergunningvoorwaarden te vormen is aangetoond, met als doel emissies en gevolgen voor het milieu in zijn geheel te voorkomen, of wanneer dit niet mogelijk is, te beperken, waarbij wordt verstaan onder:
- technieken: zowel de toegepaste technieken als de wijze waarop de installatie wordt ontworpen, gebouwd, onderhouden, geëxploiteerd en ontmanteld
- beschikbare: op zodanige schaal ontwikkeld dat de betrokken technieken, kosten en baten in aanmerking genomen, economisch en technisch haalbaar in de betrokken industriële context kunnen worden toegepast, onafhankelijk van de vraag of die technieken wel of niet binnen Nederland worden toegepast of geproduceerd, mits zij voor de exploitant op redelijke voorwaarden toegankelijk zijn,
- beste: het meest doeltreffend voor het bereiken van een hoog algemeen niveau van bescherming van het milieu in zijn geheel
Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
IPPC-installatie
Installatie als bedoeld in artikel 3, onder 3, van de Richtlijn industriële emissies (Rie), voor zover daarin een activiteit als bedoeld in bijlage I bij die richtlijn wordt verricht. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
IPPC-installaties zijn de grotere industriële bedrijven die vallen onder hoofdstuk 2 van de Richtlijn industriële emissies en veehouderijen (Rie). Deze richtlijn geldt voor alle lidstaten van de Europese Unie. IPPC staat voor integrated pollution prevention and control, ofwel geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging.