De herziening Richtlijn industriële emissies is aangenomen
Het Europees Parlement en vertegenwoordigers van lidstaten in de Raad zijn akkoord met de herziening van de Richtlijn industriële emissies (Rie). De nieuwe richtlijn is op 15 juli 2024 gepubliceerd in het Europese publicatieblad en is 20 dagen later inwerking getreden. Lidstaten krijgen tot 1 juli 2026 de tijd om de Rie 2024/1785 in nationale wetgeving te implementeren.
Stimuleren van innovatie
In de Rie is een nieuw hoofdstuk opgenomen om innovatie te stimuleren: hoofdstuk IIa. Om het testen en ontwikkelen van milieuvriendelijke technieken te stimuleren bestaat hiervoor de mogelijkheid van flexibelere vergunningsprocedures. Ook komt er een innovatiecentrum voor industriële transformatie en emissies (INCITE). Dit innovatiecentrum zal informatie verzamelen over innovatieve technieken en deze analyseren. Het gaat om technieken die bijdragen aan decarbonisatie, hulpbronnenefficiëntie, een circulaire economie, die minder of veiligere chemische stoffen gebruiken en die verontreiniging minimaliseren. Deze informatie zal ook gebruikt worden bij BREF-herzieningen.
Circulair en klimaatneutraal
Bedrijven moeten voor IPPC-installaties transformatieplannen opstellen. Hierin staat hoe ze in de periode 2030-2050 gaan transformeren om circulair en klimaat neutraal te worden. Ook dienen in de transformatieplannen maatregelen te staan hoe installaties bij kunnen dragen aan duurzaamheid, een schone leefomgeving en hoe ze efficiënter om kunnen gaan met hulpbronnen. De transformatieplannen zijn openbaar.
Rie en REACH
In de Rie is de connectie met REACH versterkt. Zo moet een bedrijf voor IPPC-installaties in het milieubeheersysteem (EMS) aangeven welke gevaarlijke stoffen aanwezig zijn of worden geëmitteerd. Hierbij besteed het bedrijf ook aandacht voor stoffen die voldoen aan de criteria van artikel 57 in REACH. Hierbij zit een risico-assessment van de gevolgen van die stoffen voor gezondheid en milieu. Ook zit er een analyse in van de mogelijkheid om de stoffen te vervangen door minder schadelijke stoffen of het gebruik en de emissie te reduceren.
Zo veel mogelijk aan de onderkant van de BBT-emissierange vergunnen
De Rie geeft aan dat het bevoegd gezag voor IPPC-installaties aan de onderkant van de BBT-range van een BBT-conclusiedocument moet vergunnen. Bedrijven moeten hiervoor informatie aanleveren zodat het bevoegd gezag deze beoordeling kan maken: de assessment. Deze assessment moet gaan over de gehele BBT-emissierange. Als een bedrijf vindt dat ze gegronde redenen hebben waarom ze niet kunnen voldoen aan de onderkant van de BBT-range, moeten ze daarvoor bewijzen aanleveren aan het bevoegde gezag.
Uniformering kosteneffectiviteitsmethodiek
De Rie geeft verder een nadere invulling van hoe een bedrijf de kosten en baten dient te bepalen. Deze methodiek gaat onder andere uit van milieuschadekosten. De Europese commissie zal nog een document opstellen om richting te geven aan hoe de kosten van maatregelen om te voldoen aan de BBT-conclusies en de milieuschadekosten bepaalt moeten worden. Een bedrijf moet deze informatie aan leveren aan het bevoegd gezag bij een aanvraag om af te wijken van de BBT-conclusies in een vergunning.
Sancties
De lidstaten moeten sancties opleggen indien bedrijven niet voldoen aan de Rie. Voor zware overtredingen kan een sanctie opgelegd worden van minstens 3% van de jaarlijkse omzet van het bedrijf. Ook is er een mogelijkheid tot schadevergoeding wanneer er gezondheidsschade is doordat het bedrijf niet voldoet aan zijn vergunning.
Transparantie naar publiek
Er moet meer transparantie komen richting het publiek. Daarom staan in de herziene Rie artikelen die bijdragen aan een grotere transparantie. Zo moet bepaalde informatie kosteloos op internet worden ontsloten en moet die informatie makkelijk vindbaar zijn. Het gaat onder andere om de volgende informatie:
- de vergunning of registratie van veehouderijen en de inspectieverslagen
- vergunningen van IPPC-installaties en als er een afwijking is toegestaan van een BBT-conclusie
- de resultaten van de monitoring zoals vereist volgens de vergunning van een IPPC-installatie. Het gaat hier om de monitoring die in het bezit is van het bevoegd gezag
- de monitoringsresultaten van de concentratie van stoffen in het milieu (immissie)
- relevante informatie van het milieubeheersysteem (MBS) van IPPC-installaties, zoals het transformatieplan
- Vanaf 2035 moeten alle lidstaten bovendien een elektronisch vergunningensysteem hebben voor IPPC-installaties. De Europese Commissie organiseert een uitwisseling van informatie met de lidstaten over elektronische vergunningen en zal richtsnoeren publiceren voor beste praktijken.
Veehouderijen
Hoofdstuk 2 van de Rie over IPPC-installaties geldt niet meer voor veehouderijen. In plaats daarvan is er een nieuw hoofdstuk alleen voor veehouderijen: hoofdstuk VIa. Met deze wijziging zijn de veehouderijen geen IPPC-installaties meer en zouden de administratieve lasten voor veehouderijen af moeten nemen.
De BBT-conclusies en de bijbehorende BREF worden vervangen door uitvoeringsregels (operating rules). Hierin komt te staan wat voor veehouderijen de beste beschikbare technieken zijn. Alleen veehouderijen met varkens en pluimvee vallen onder de Rie, rundveehouderijen niet.
2026
De Europese Commissie zal voor eind 2026 overwegen of het nodig is om de emissies van veehouderij breder aan te pakken, bijvoorbeeld voor rundvee. Ook zal de Europese Commissie kijken naar een regeling om ervoor te zorgen dat producenten buiten de Europese Unie voldoen aan voorschriften die vergelijkbaar zijn met de EU-regels.
Meer informatie
Meer informatie staat in het persbericht van 12 april 2024 op de Europese website.
Bekijk de publicatie in het Europees publicatieblad.