Productie van voedingsmiddelen en diervoer en IPPC
Bij de productie van voedingsmiddelen en diervoer kan het gaan om een IPPC-installatie (IPPC-categorie 6.4b).
Bepalen van de productiecapaciteit
De drempelwaarde bij IPPC-categorie 6.4b gaat uit van de productiecapaciteit in tonnen eindproduct per dag. Als er water in het eindproduct zit, telt dit wel mee bij het eindgewicht. Dit omdat het waterverbruik direct bijdraagt aan de potentiële milieubelasting. Een voorbeeld is opgietwater: het water dat bijvoorbeeld aan bonen in glas of blik wordt toegevoegd.
De potentiële milieubelasting van de verpakkingsproductie is niet direct aan de voedingsmiddelenproducent toe te rekenen. Het gewicht van de verpakking telt daarom niet mee bij het bepalen van de productiecapaciteit. Voorbeelden van verpakking zijn glazen potten of conservenblikken.
Grondstoffen
In IPPC-categorie 6.4b staat de term grondstoffen. Onder grondstoffen valt elk materiaal dat het bedrijf gebruikt in het productieproces van levensmiddelen en diervoer. Bij een grondstof kan het dus om bewerkte en onbewerkte materialen gaan. Een voorbeeld van een bewerkt materiaal is bloem.