Monitoring van emissies van een milieubelastende activiteit
Het bevoegd gezag is verplicht om voorschriften over monitoring van emissies op te nemen in een omgevingsvergunning van een milieubelastende activiteit.
Met monitoring wordt hier technische metingen bedoeld, geen monitoring in de zin van evaluatie van beleid.
Monitoringseisen
Het bevoegd gezag moet eisen stellen aan de monitoring van emissies. Dat staat in artikel 8.33 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). In de voorschriften staan:
- de meetmethode
- hoe vaak monitoring plaatsvindt
- hoe meetgegevens beoordeeld worden
Het is mogelijk om op een andere wijze te laten zien of de activiteit aan de voorschriften voldoet.
Het bevoegd gezag baseert de eisen voor monitoring op de BBT-conclusies en de informatiedocumenten over BBT die voor die activiteit of installatie van belang zijn. Dit betekent bijvoorbeeld dat dezelfde referentieomstandigheden gelden.
Monitoringseisen bij andere emissiewaarden, perioden of referentieomstandigheden
Het bevoegd gezag mag emissiegrenswaarden vaststellen met andere waarden, perioden of referentieomstandigheden dan volgt uit de BBT-conclusie. Dit is toegestaan zolang het bevoegd gezag 1 keer per jaar de monitoringsresultaten van de emissie beoordeelt.
De monitoringsresultaten moeten een vergelijking met de BAT-AEL-waarden mogelijk maken en moeten dan ook beneden de bovenkant van de bandbreedte van de BAT-AEL zitten. Daarom moeten de monitoringsvoorschriften voldoen aan de volgende eisen:
- De monitoringsresultaten zijn beschikbaar voor dezelfde termijn en referentieomstandigheden als voor de emissieniveaus in de BBT-conclusie.
- Het bedrijf meldt de monitoringsresultaten regelmatig of ten minste jaarlijks aan het bevoegd gezag.
- Het bedrijf geeft de monitoringsresultaten zo weer dat een vergelijking mogelijk is met de emissieniveaus in de BBT-conclusie.
Dit staat in artikel 8.33, lid 3, Bkl.
Beoordelen van resultaten
Het bevoegd gezag moet de resultaten van de monitoring ten minste 1 keer per jaar beoordelen. Dit is nodig om na te gaan of de emissies in normale bedrijfsomstandigheden niet hoger waren dan de BBT-emissieniveaus.
Beschikbaar stellen van monitoringsgegevens
Het bedrijf moet de monitoringsgegevens regelmatig beschikbaar stellen aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag neemt hierover voorschriften op in de vergunning. Dat staan in artikel 8.33, lid 1b, Bkl.
Het bedrijf moet de gegevens minimaal 1 keer per jaar laten zien. Dit betekent niet dat het jaarlijks moet monitoren. Het bevoegd gezag bepaalt hoe vaak dat moet gebeuren.
Relatie monitoringsvoorschriften en PRTR-verslag
Het bevoegd gezag mag geen voorschriften opnemen over hoe het bedrijf monitoringsgegevens doorgeeft als deze gegevens al in het PRTR-verslag moeten staan. Dat staat in artikel 8.34, Bkl. Er zijn 2 uitzonderingen. Het bevoegd gezag kan een voorschrift opnemen dat het bedrijf:
- de monitoringsgegevens verder splitst, bijvoorbeeld om het integrale PRTR-verslag goed te kunnen beoordelen
- over geur of geluid via het integrale PRTR-verslag rapporteert, bijvoorbeeld om incidenten te monitoren of om lokaal beleid te maken