Mogelijkheid tot soepelere emissiegrenswaarde
Een milieubelastende activiteit kan soms niet voldoen aan BBT Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Het bevoegd gezag kan dan soepelere emissiegrenswaarden vaststellen. Dit kan alleen als BBT buitensporig duur zou worden, door:
- geografische ligging
- lokale milieuomstandigheden
- technische kenmerken van de installatie
Deze afwijkingsgronden komen overeen met die uit de Richtlijn industriële emissies en veehouderijen (Rie) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup).
Een soepelere emissiegrenswaarde is hoger dan:
Buitensporig hoge kosten
Uitgangspunt is dat de emissiegrenswaarden bij BBT financieel en technisch haalbaar zijn voor een bedrijfssector. Toch kunnen de kosten door toepassing van BBT buitensporig hoog zijn voor een bedrijf. Daarnaast kan het bedrijf ook mogelijke baten hebben. Er is hierbij sprake van uitzonderlijke situaties, zoals ingrijpende bouwkundige aanpassingen binnen het bedrijf. Als een installatie volledig nieuw gebouwd wordt, is er geen ruimte voor de kosteneffectiviteitsmethode. Deze situaties worden ook wel grass root-situaties of green field-situaties genoemd.
In de Omgevingsregeling staat in bijlage XVc een methodiek om de kosteneffectiviteit te berekenen voor emissies naar de lucht. Voor emissies naar water toetst het bevoegd gezag aan het Nederlandse informatiedocument Kosteneffectiviteit van maatregelen ter beperking van wateremissies. De kosteneffectiviteitsmethode geeft inzicht in de economische haalbaarheid van een milieumaatregel.
BBT-conclusies
Bij het opstellen van BBT-conclusies is de economische toetsing al op sectoraal niveau gedaan. Het bevoegd gezag hoeft de economische haalbaarheid van een beste beschikbare techniek in dat geval niet opnieuw vast te stellen.
Alleen in uitzonderlijke gevallen maakt het bevoegd gezag een beoordeling over de economische haalbaarheid van een techniek. Er is sprake van een uitzonderlijk geval wanneer het bedrijf uniek is in zijn soort, waardoor:
- een beoordeling op sectoraal niveau niet mogelijk is
- er voor de betrokken activiteit geen BBT-conclusies of aangewezen Nederlandse informatiedocumenten bestaan
Geografische ligging
Binnen de Europese Unie bestaan verschillen in geografische ligging zoals landschap, klimaat en grondsoorten. Dit kan leiden tot buitensporig hoge kosten bij het toepassen van BBT. De geografische ligging kan daarom aanleiding geven om soepelere eisen te stellen.
In Nederland zullen er weinig gevallen zijn waarbij de geografische ligging van de milieubelastende activiteit aanleiding geeft tot een versoepeling. Wel kunnen bijvoorbeeld de beschikbaarheid van water en de mogelijkheid om water te lozen een rol spelen bij het bepalen van BBT en emissiegrenswaarde.
Lokale milieuomstandigheden
De lokale milieuomstandigheden kunnen in de Europese Unie een reden zijn om soepelere eisen te stellen. In Nederland zal dit eigenlijk nooit een reden zijn. Een motivatie dat een soepelere emissiegrenswaarde nodig is vanwege lokale milieuomstandigheden is daardoor vrijwel uitgesloten. Lokale milieuomstandigheden in Nederland kunnen wel een reden zijn om strengere eisen te stellen.
Technische kenmerken van de installatie
De technische kenmerken van de installatie kunnen soms een reden zijn voor een soepelere emissiegrenswaarde. Bij het bepalen daarvan kan een integrale afweging een rol spelen.
Integrale afweging
Een maatregel kan leiden tot een grote verbetering op een milieuthema of voor een bepaalde stof. Dezelfde maatregel kan ook leiden tot overschrijding van de emissie in een ander milieuthema of van een stof binnen hetzelfde thema. Voorbeelden van milieuthema's zijn water, bodem en lucht. Dit kan aanleiding zijn om voor een andere techniek te kiezen of als dat niet mogelijk is, tot tijdelijke of blijvende versoepeling van de emissiegrenswaarden.
Het bevoegd gezag kan een soepelere emissiegrenswaarde vaststellen als de situatie voldoet aan al deze voorwaarden:
- er is een direct verband tussen 2 of meer emissies
- bij het beoordelen van alle emissies en hun effecten wordt de leefomgeving er als geheel beter van
- afwijking van de emissiegrenswaarde leidt nooit tot een lager beschermingsniveau voor mens of natuur
Het bevoegd gezag moet de integrale afweging goed motiveren. Hiervoor kan het bevoegd gezag 1 van de methoden voor integrale afweging gebruiken. Meer informatie hierover staat in het Referentiedocument (REF) Economic and cross media issues.
Milieuprijzen
Milieuprijzen worden gebruikt om de verschillende milieueffecten te wegen naar één enkele score. Ze kunnen dus ook worden gebruikt om voor- en nadelen van een nageschakelde techniek tegen elkaar te kunnen afwegen. Tauw heeft een aantal voorbeelden (pdf, 2.9 MB) op dit vlak doorgerekend. Het zijn voorbeelden waarbij de reductie van de luchtverontreinigende stoffen door de nageschakelde techniek, is afgewogen tegen de extra emissies van CO2 en NOX door het brandstofverbruik. Daaruit blijkt dat in reguliere situaties de voordelen van nageschakelde technieken, opwegen tegen de nadelen. Pas in uitzonderlijke situaties - bijvoorbeeld als ingangsconcentraties heel laag worden - kan dat omslaan.
In het rapport is de milieuschade voor elektriciteitsopwekking gebaseerd op de energiemix in 2022. Met het oog op de energietransitie is het goed om rekening te houden met de toekomstige energiemix. Zeker omdat reductietechnieken vaak een lange levensduur kennen. In de toekomst zal elektriciteitsopwekking met steeds minder CO2 en NOx emissies gepaard gaan.
Grenswaarden versoepelen voor ZZS op basis van een integrale afweging is moeilijk te motiveren. Bescherming van omwonenden is belangrijk en er geldt voor ZZS een minimalisatieverplichting. Verder is de onzekerheid van milieuprijzen voor ZZS groter dan voor andere stoffen, vanwege kennisleemte over de toxiciteit.