Toetsen meetresultaten voor stookinstallaties en afvalverbrandingsinstallaties
Voor grote stookinstallaties gelden de voorschriften uit paragraaf 4.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bal). Voor afval(mee)verbrandingsinstallaties geldt paragraaf 4.4 van het Bal.
De meetinstantie verwerkt de resultaten van een uitgevoerde continue of periodieke meting en toetst meestal ook of de stookinstallatie aan de emissiegrenswaarden voldoet. Bij continue metingen rapporteren de bedrijven de meetresultaten, zodat het bevoegd gezag kan controleren of de gemiddelden voldoen aan de emissiegrenswaarden.
Let op: deze informatie geldt voor grote stookinstallaties en afval(mee)verbrandingsinstallaties. Staan er in dit artikel verwijzingen naar het Bal? Dan is eerst het artikelnummer voor grote stookinstallaties gegeven en daarna het artikelnummer voor afval(mee)verbrandingsinstallaties.
Meetwaarden herleiden naar standaardwaarden en toetsen
De resultaten van emissiemetingen moeten aantonen of een stookinstallatie aan de emissiegrenswaarden voldoet. Voor het toetsen van meetresultaten aan de emissiegrenswaarden zijn 5 stappen nodig:
- selecteren van gemiddelden waarop de emissiegrenswaarde van toepassing is (niet voor periodieke metingen)
- omrekenen naar standaardcondities
- berekenen van valide gemiddelden (niet voor periodieke metingen)
- berekenen van het gevalideerde gemiddelde
- toetsen van de gevalideerde gemiddelden aan de emissiegrenswaarde
De stappen staan hieronder verder uitgewerkt.
Selecteren van gemiddelden
Bij continue metingen zijn er ook meetresultaten tijdens het opstarten en uitschakelen van de stookinstallatie. Tijdens deze perioden gelden de emissiegrenswaarden niet. Voor afvalverbrandingsinstallaties gelden eisen zolang er afval op het rooster ligt.
Daarnaast mag een grote stookinstallatie maximaal 120 uur de emissiegrenswaarde overschrijden als dat het gevolg is van een onvermijdelijke storing. Een afvalverbrandingsinstallatie mag in het geval van een onvermijdelijke storing maximaal 60 uur de emissiegrenswaarde overschrijden.
De gemiddelden voor toetsing bestaan uitsluitend uit de meetwaarden waarvoor een emissiegrenswaarde geldt. Het is belangrijk dat ook perioden met afwijkende eisen meegenomen worden. Bijvoorbeeld wanneer 50% van de tijd een eis gesteld is voor 75% bijstook en de rest van de tijd op basis van 50% bijstook.
Periodieke metingen vinden plaats in perioden dat de emissiegrenswaarden gelden. Daarom is deze stap niet relevant voor periodieke metingen.
Omrekenen naar standaard condities
Emissie-eisen in wet- en regelgeving zijn gedefinieerd onder standaard condities. Dit zorgt dat de emissie-eisen onafhankelijk zijn van de rookgascondities. Hierdoor is het noodzakelijk om de waarden die gemeten zijn tijdens de continue of periodieke meting om te rekenen naar deze condities.
Standaardcondities zijn:
- droog rookgas
- bij standaard druk (101,3 kPa) en temperatuur (273 K)
- bij standaard zuurstofgehalte
- uitgedrukt in mg/Nm3
Afhankelijk van het meetsysteem moeten 1 of meerdere correcties gemaakt worden om bij de standaard waarde uit te komen.
Berekenen van valide gemiddelden
Voor een continue meting geldt volgens de Europese norm NEN-EN 17255-1 dat er een minimale hoeveelheid aan meetresultaten beschikbaar moet zijn, om de uur, dag en maangemiddelden te meten. Deze zijn te vinden in de onderstaande tabel:
Gemiddelde | Minimaal beschikbare meetresultaten grote stookinstallatie | Minimaal beschikbare meetresultaten afval(mee)verbrandingsinstallatie |
---|---|---|
uurgemiddelde | 2/3e van de meetwaarden (40 min) | 20 min |
daggemiddelde | 1/4e van de meetwaarden (6 uurwaarden) | 12 halfuurwaarden |
langere gemiddelden | 1/10e van de meetwaarden | 1/10e van de meetwaarden |
Berekenen van het gevalideerde gemiddelde
Het gevalideerde gemiddelde is het valide gemiddelde dat overblijft nadat de aangetoonde meetonzekerheid van de meting in mindering is gebracht. De meetonzekerheid mag niet groter zijn dan de onzekerheidseis. Dat is het maximum dat het Bal hieraan stelt. Het is niet toegestaan om zonder onderbouwing de onzekerheidseis in mindering te brengen.
Het berekenen van de meetonzekerheid is niet eenvoudig. De meetonzekerheid is onder andere afhankelijk van de gebruikte meetinstrumenten en de homogeniteit van het rookgas. Het Platform Kwaliteit Luchtmetingen (PKL) heeft een notitie opgezet die omschrijft hoe de meetonzekerheid van een continue meting bepaald kan worden. Op dit moment wordt de notitie voor periodieke metingen geschreven.
Toetsing van gevalideerde gemiddelden
Een grote stookinstallatie voldoet bij continue metingen aan de emissie-eis als de herleide meetresultaten aan 3 voorwaarden voldoen:
- Geen van de gevalideerde maandgemiddelde overschrijdt de emissiegrenswaarde.
- Geen van de gevalideerde daggemiddelden overschrijdt 110% van de emissiegrenswaarde.
- 95% van de gevalideerde uurgemiddelden in een jaar is lager dan 200% dan de emissiegrenswaarde.
Een afval(mee)verbrandingsinstallatie voldoet bij continue metingen aan de emissie-eis als herleide meetresultaten aan de voorwaarden voldoen:
- Geen van de gevalideerde daggemiddelden is hoger dan de emissiegrenswaarde.
- 97% van de gevalideerde halfuurgemiddelden in een jaar is lager dan de emissiegrenswaarde.
Daarnaast zijn stofspecifieke voorwaarden te vinden in artikel 4.90 van het Bal
Voor periodieke metingen voldoet de stookinstallatie aan de emissie-eis als de 3 gevalideerde gemiddelde concentraties van de deelmetingen lager zijn dan de emissiegrenswaarde.
Let op: er gelden ook andere voorschriften
Naast voorschriften voor metingen gelden ook andere voorschriften. Deze vindt u op:
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.