Wanneer de regels van toepassing zijn
In hoofdstuk 3 en 4 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staat of de regels van toepassing zijn. De regels gelden als:
Preventiebeleid
Het is verplicht om preventiebeleid voor de buisleiding op te stellen. Dit moet op grond van de specifieke zorgplicht. Die verplicht de exploitant van een buisleiding zich zoveel mogelijk in te spannen om lekkages en de gevolgen daarvan te voorkomen. Daarbij ligt het voor de hand dat de exploitant de NEN 3650-serie volgt, zoals NEN 3650, 3651, 3654 en 3655 (voor aanleg, beheer, gebruik en onderhoud).
De verplichting staat in artikel 4.1110.
In de NEN 3650-serie staan technische en organisatorische eisen om de veiligheid van een buisleiding te verzekeren. Het doel is de buisleiding in een goede technische conditie te houden en daarmee lekkages te voorkomen.
Veiligheidsbeheerssysteem
De exploitant moet een veiligheidsbeheerssysteem hebben dat aan bepaalde eisen voldoet. Dit staat in artikel 4.111. De minimumeisen voor het veiligheidsbeheerssysteem staan in het eerste lid. Deze eisen komen overeen met de eisen in de NEN 3655. Het gaat daarbij onder andere om een beschrijving van:
- de buisleiding en de buisleidingcomponenten
- de risico-inventarisatie en risico-evaluatie voor elke fase van de buisleiding en de risico's voor de omgeving
- de technische en organisatorische maatregelen
- de taken en bevoegdheden van het personeel voor de veiligheid van mens en milieu
- het identificeren van aannemelijke ongewone voorvallen en het opstellen, organiseren en beoefenen van noodplannen
In het 3e en 4e lid staat dat het beleid en het veiligheidsbeheerssysteem moet worden herzien bij wijzigingen in:
Plaatsgebonden risico buisleidingen
Een buisleiding mag geen hoger plaatsgebonden risico dan 1 op de 1.000.000 per jaar veroorzaken voor kwetsbare en zeer kwetsbare gebouwen en kwetsbare locaties. De exploitant heeft de zorg om aan die norm te voldoen. Het gaat hier om kwetsbare en zeer kwetsbare gebouwen en kwetsbare locaties die in een omgevingsplan zijn toegelaten. Of via een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit.
De exploitant hoeft pas binnen 3 jaar nadat een kwetsbaar gebouw, een kwetsbare locatie of een zeer kwetsbaar gebouw in gebruik is genomen, te voldoen aan deze norm.
Plaatsgebonden risico bij aanleg of vervanging
Artikel 4.1113 bepaalt dat het plaatsgebonden risico bij het aanleggen of vervangen van een buisleiding maximaal 1 op de 1.000.000 per jaar is, op een afstand van:
- 4 meter voor een buisleiding voor aardgas, met een druk van 1.600 tot en met 4.000 kPa.
- 5 meter in de overige gevallen
Dit is een specifieke norm voor het plaatsgebonden risico bij aanleg en vervanging van een buisleiding. In die gevallen mag het plaatsgebonden risico op een afstand van 4 of 5 m gemeten vanuit het hart van de buisleiding maximaal 1 op de 1.000.000 per jaar zijn.
Een uitzondering geldt als een risicoverhogend bouwwerk, zoals een windturbine, ervoor zorgt dat de norm niet gehaald kan worden. Deze verhoging van het plaatsgebonden risico kan degene die de buisleiding exploiteert niet worden aangerekend. De norm voor het plaatsgebonden risico uit artikel 4.112 blijft in dat geval wel gelden.
De strook van 4 of 5 meter aan weerszijden is ook de ruimte die nodig is voor het onderhoud van de buisleiding. Deze strook moet daarom in principe vrij van bebouwing zijn. Dit sluit aan op wat het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) regelt: de instructieregel voor het opnemen van een belemmeringengebied met dezelfde omvang in het omgevingsplan komt terug in paragraaf 5.1.2.3 van het Bkl.
Afstanden aandachtsgebieden
Voor deze activiteit gelden ook aandachtsgebieden. De afstanden die bij deze aandachtsgebieden horen, kunt u vinden in onderdeel D2 van bijlage VII van het Bkl. In dit geval geldt dat de afstanden, net als bij het plaatsgebonden risico, berekend moeten worden.
Exploitatieverbod
Artikel 4.1114 geldt in aanvulling op de specifieke zorgplicht, die de exploitant verplicht alle noodzakelijke veiligheidsmaatregelen te nemen. Dit artikel verplicht de exploitant de exploitatie van de buisleiding te staken als niet wordt voldaan aan artikel 4.1110, 4.1111, 4.1112 of 4.1113. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als de exploitant de maatregelen uit het eigen veiligheidsbeheerssysteem niet (volledig) uitvoert.
Berekening en gegevens voorhanden
De exploitant zorgt ervoor dat de volgende gegevens voorhanden zijn voor toezichthouders:
- de afstand voor het plaatsgebonden risico
- de afstand voor de aandachtsgebieden
- de uitwendige of inwendige diameter van de buisleiding, als door de buisleiding zuurstof of stikstof wordt vervoerd
- de gevaarlijke stof die maatgevend is voor de risico’s
- de maximale werkdruk
- de wanddikte van de buisleiding
- de ligging van de bovenkant van de buisleiding ten opzichte van het maaiveld
- de materiaalsoort van de buisleiding