Veiligheidsvoorschriften Opslaan en bewerken van ontplofbare stoffen of voorwerpen (paragraaf 4.114 Bal)
Voor opslaan en bewerken van ontplofbare stoffen of voorwerpen gelden veiligheidsvoorschriften uit paragraaf 4.114 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Het gaat om het voldoen aan de Ministeriële en Defensiepublicatie (MP) 40-21.
Wanneer de regels van toepassing zijn
In hoofdstuk 3 en 4 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staat of de regels van toepassing zijn. De regels gelden als:
- uw activiteit onder het toepassingsbereik van paragraaf 4.114 valt, en
- uw activiteit onder paragraaf 3.11.4 Opslaan en bewerken van ontplofbare stoffen of voorwerpen op militaire objecten valt
Opslaan stoffen van ADR-klassen 1.1, 1.2 en (meer dan 50 kg NEM) 1.3
De zwaarste soorten explosieven zijn:
- ADR Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup)-klasse 1.1 (massa-explosief)
- 1.2 (gevaar voor scherfwerking maar niet massa-explosief)
- 1.3 (brandgevaarlijk met gevaar voor luchtdruk of scherfwerking)
Bij het opslaan en bewerken van ontplofbare stoffen van ADR-klasse 1.1 of 1.2 of meer dan 50 kg NEM (netto explosieve massa) van ADR-klasse 1.3 geldt:
- Het gebied met externe veiligheidsrisico's is niet groter dan het gebied met externe veiligheidsrisico's dat volgt uit de munitie-QRA. (Uitleg over de munitie-QRA volgt verderop.)
- De hoeveelheid ontplofbare stoffen per voorziening is niet meer dan de hoeveelheid in de munitie-QRA.
- De bouwkundige staat van de voorziening waarin opslag of bewerking plaatsvindt is ten minste gelijk aan de staat waarvan de munitie-QRA uitgaat. Dit voorkomt dat door wijzigingen in het gebouw de effectafstanden groter zouden kunnen worden.
- Op ieder moment is duidelijk welke hoeveelheid NEM per ADR-klasse is toegestaan in de voorziening.
- Bij gezamenlijke opslag van ADR-klassen 1.1, 1.2 of 1.3 is de totale hoeveelheid opgeslagen NEM niet meer dan de toegestane hoeveelheid voor de ADR-klasse met de meest dominante effecten, vastgesteld in de munitie-QRA, en
- Bij gezamenlijke opslag van ADR-klassen 1.2 en 1.3 is de totale hoeveelheid opgeslagen NEM niet meer dan de toegestane hoeveelheid NEM voor ontplofbare stoffen van ADR-klasse 1.1. Dit geldt als de gezamenlijke opslag van ontplofbare stoffen van ADR-klassen 1.2 en 1.3 kan reageren als die van ADR-klasse 1.1.
Dit staat in artikel 4.1172.
Onderdelen e en f geven de zogenoemde samenladingsregels weer. Bij het gelijktijdig opslaan van de ADR-klassen 1.1, 1.2 en/of 1.3 kunnen effecten optreden die tot grotere effectafstanden leiden dan bij afzonderlijke opslag. Bij de samenladingsregels is het uitgangspunt daarom het meest dominante effect.
Munitie-QRA en gebieden met een extern veiligheidsrisico
Een munitie-QRA bestaat uit twee stappen die leiden tot het vaststellen van de gebieden met een extern veiligheidsrisico.
- Stap 1 is berekening van effectafstanden op grond van de hoeveelheden of voorwerpen en het type opslaggebouw.
- Stap 2 beschouwt eventuele inbreuken binnen deze effectafstanden met een risicoberekening.
Uit de munitie-QRA ontstaan op die manier maximaal drie gebieden, A, B en C. In gebied A treden de grootste effecten op, in gebied C de minste. In artikel 5.29 van het Besluit kwaliteit leefomgeving staat welke beperkingen in deze gebieden gelden. Bij de berekening worden alleen de ADR-klassen 1.1, 1.2 en 1.3 meegenomen.
Opslaan, voorhanden hebben en onderhouden van ontplofbare stoffen
Opslaan
Het opslaan van ontplofbare stoffen of voorwerpen voldoet aan:
de volgende voorschriften van MP 40-21: 4.1.01, 6101, 6103, 6105, eerste zin, 6107, 6151, eerste en tweede lid, 6152, eerste tot en met derde lid, 6153, 6158 tot en met 6161, 6301, 6302 en 6911.
Artikel 4.1173 verwijst hiernaar.
- Voorschrift 4101 bepaalt dat gebouwen en opstelplaatsen op voldoende afstand van elkaar liggen.
- In de voorschriften 6101, 6103, 6105 en 6107 staan regels over het informeren van de burgemeester over de gevaren van de opslag, de aanwezige informatie over de gevaren en het gebruik van brandklasseborden.
- In de voorschriften 6151, eerste en tweede lid, 6152, 6153, 6158 tot en met 6161 staan regels over brandpreventie en brandbestrijding.
- In de voorschriften 6301 en 6302 staan regels bij onweer en gevaar voor blikseminslag. Voorschrift 6911 gaat over werkzaamheden met ontplofbare stoffen en voorwerpen in opleglocaties.
Voorhanden hebben
Het voorhanden hebben van ontplofbare stoffen of voorwerpen op een opstelplaats voldoet aan:
- voorschriften 16103 tot en met 16107 van MP 40 21
Hierin staan regels over het opstellen van containers en voertuigen, de etikettering en de aan te leveren informatie.
Onderhoud
Onderhoud aan of modificatie van ontplofbare stoffen of voorwerpen voldoet aan:
- de voorschriften 4 1 01, 6101, 6103, 6105, eerste zin, 6107, 6151, derde lid, 6152 eerste tot en met derde lid, 6153, 6158 tot en met 6161, 6301, 6302 en 12102 van MP 40 21
Deze voorschriften zijn grotendeels hetzelfde als bij het opslaan van ontplofbare stoffen of voorwerpen:
- 6151 eerste en tweede lid, en 6911 gelden niet.
- Er gelden twee extra voorschriften:
- voorschrift 6151, derde lid, schrijft de aanwezigheid van brandbestrijdingsmiddelen voor
- voorschrift 12102 stelt grenzen aan de hoeveelheid die ten hoogste aanwezig mag zijn in de gebouwen op de locatie
Incidenteel onderhoud aan of wijzigen van ontplofbare stoffen of voorwerpen voldoet aan:
- voorschriften 13403 en 13405 van MP 40 21
Voorschriften 13403 en 13405 regelen het gebruik en de specificatie van mobiele werkplaatsen.
Opslaan van stoffen van ADR-klassen 1.3, 1.4, 1.5 en 1.6
Voor het opslaan van stoffen van ADR-klasse 1.3, 1.4, 1.5 of 1.6 geldt:
- Er mag ten hoogste 50 kg NEM van ADR-klasse 1.3 worden opgeslagen. Het opslaan moet voldoen aan de voorschriften 9201 tot en met 9208 en 11301 tot en met 11303 van MP-40-21.
In de voorschriften 9201 tot en met 9208 staan regels voor het opslaan in speciale en bouwkundige kasten. De voorschriften 11301 tot en met 11303 bevatten constructieve eisen voor speciale en bouwkundige kasten.
Deze opslagen kunnen ook voorkomen op locaties die hiervoor niet speciaal zijn ingericht en waarbij de risico's niet zijn vastgesteld op basis van een munitie-QRA. Op locaties waarvoor wel een munitie-QRA is opgesteld, worden de stoffen van deze klassen over het algemeen opgeslagen in daarvoor bestemde opslagvoorzieningen. Die opslagen hebben geen effect op de vastgestelde veiligheidszones.
Vuurwerk en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik
Opslag, in een hoeveelheid van ten hoogste 25 kg, vindt plaats in een brandveiligheidsopslagkast die voldoet aan PGS 32.
Noodsignalen van ADR-klasse 1.3
Opslag, in een hoeveelheid van ten hoogste 50 kg, vindt plaats in een brandcompartiment of in een brandveiligheidsopslagkast die voldoet aan PGS 32. Dit staat in artikel 4.1174.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.
ADR
Op 30 september 1957 te Genève tot stand gekomen Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg (Trb. 1959, 171). Dit staat in bijlage I van het Besluit activiteiten leefomgeving.
Uitleg
ADR staat voor Accord européen relatif au transport international de marchandises Dangereuses par Route. Afhankelijk van de specifieke eigenschappen van de gevaarlijke stoffen zijn deze ingedeeld in gevarenklassen. Meer informatie staat op de ADR-pagina van het RIVM.