Veiligheidsvoorschriften opslaan, herverpakken en bewerken van vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik (paragraaf 4.102 Bal)
Voor de milieubelastende activiteit Opslaan, herverpakken en bewerken van vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik gelden veiligheidsvoorschriften uit paragraaf 4.102 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup).
Het gaat hierbij om interne en externe veiligheidsafstanden, opslag in een brandcompartiment en het hebben van een sprinkler- en brandmeldinstallatie.
Wanneer de regels van toepassing zijn
In hoofdstuk 3 en 4 van het Bal staat of de regels van toepassing zijn. De regels gelden als:
- uw activiteit onder het toepassingsbereik van paragraaf 4.102 valt, en
- uw activiteit onder paragraaf 3.2.10 Opslaan, herverpakken en bewerken van vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik valt.
Tenzij anders vermeld wordt hierna onder ‘vuurwerk’ ook begrepen ‘pyrotechnische artikelen voor theatergebruik’.
Algemene eisen
Vuurwerk moet altijd opgeslagen zijn in een bewaarplaats of bufferbewaarplaats. Dit geldt niet als het vuurwerk na inbeslagname is opgeslagen in een politiebureau. Ook gelden aparte regels voor het opslaan in een theater of een locatie waar een concert of voorstelling is.
Ook kan vuurwerk voor particulieren tijdens de verkoopdagen onder voorwaarden worden opgeslagen in de verkoopruimte. Daarnaast geldt de uitzondering dat bij intern transport het vuurwerk niet in de bewaarplaats of bufferbewaarplaats hoeft worden opgeslagen. Bijvoorbeeld voor het brengen van vuurwerk van een bewaarplaats naar een ruimte voor verkoop aan particulieren.
Gegevens over het vuurwerk moeten toegankelijk zijn voor de toezichthouders. Gegevens zoals de ADR-klasse, hoeveelheid en locatie. De gegevens zijn bijvoorbeeld van belang voor de hulpverleningsdiensten in geval van een calamiteit.
Vuurwerk van verschillende compatibiliteitsgroepen worden in verschillende brandcompartimenten opgeslagen om domino-effecten te voorkomen. Compatibiliteitsgroepen die volgens de ADR de letters A tot en met J, K tot en met N of S hebben. Als er geen risico is op een domino-effect kan opslag in hetzelfde brandcompartiment.
Opslaan in politiebureau
Voor het waarborgen van de veiligheid geldt in een politiebureau:
- Er is maximaal 25 kg inbeslaggenomen vuurwerk opgeslagen. Het gaat hierbij om het gewicht met omhulsel, verpakking en (ADR) transportverpakking
- Het vuurwerk is zo verpakt en opgeslagen dat het gaat om ADR-klasse 1.4G of 1.4S.
- De veiligheidsafstand vanaf het midden van de deuropening van de opslagruimte tot (beperkt of zeer) kwetsbare gebouwen of locaties is minimaal 8 m.
Opslaan in theater
Voor het waarborgen van de veiligheid in een theater of een locatie, voor concert of voorstelling geldt:
- Er is maximaal 25 kg pyrotechnische artikelen voor theatergebruik opgeslagen. Het gaat hierbij om het gewicht met omhulsel en verpakking, maar zonder de (ADR-)transportverpakking.
- Pyrotechnische artikelen voor theatergebruik zijn opgeslagen in een brandveiligheidsopslagkast die voldoet aanPGS 32.
Vuurwerk van categorie F1, F2 of F3
Vuurwerk van de categorie F1, F2, of F3 is vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik volgens artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit. Dit vuurwerk is in de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk aangewezen.
Voor het waarborgen van de veiligheid gelden de volgende eisen:
- Behalve tijdens intern transport is vuurwerk opgeslagen in een (buffer)bewaarplaats.
- Bij een locatie met maximaal 10.000 kg vuurwerk geldt:
- Er zijn maximaal 2 bewaarplaatsen en 2 bufferbewaarplaatsen.
- In een bufferbewaarplaats is maximaal 2.000 kg vuurwerk.
- Bij een locatie met meer dan 10.000 kg vuurwerk geldt:
- In een bewaarplaats is er maximaal 50.000 kg vuurwerk.
- Er zijn maximaal 2 bufferbewaarplaatsen.
- In een bufferbewaarplaats is maximaal 5.000 kg vuurwerk.
Voor het bepalen van het gewicht van vuurwerk wordt:
- in een bufferbewaarplaats uitgegaan van het vuurwerk met omhulsel en verpakking. Maar zonder de transportverpakking, zoals bedoeld in de ADR.
- in een bewaarplaats uitgegaan van het vuurwerk met omhulsel en verpakking en met de transportverpakking, zoals bedoeld in de ADR.
Constructie, voorzieningen en interne afstanden
Voor een (buffer)bewaarplaats voor vuurwerk geldt dat:
- deze ligt op minimaal 8 m tot een ruimte voor het opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking
- deze is uitgevoerd als een brandcompartiment met wanden en een afdekking zonder openingen of ramen (behalve ventilatieopeningen en toegangsdeur)
- deze is gemaakt van metselwerk, beton of cellenbeton:
- met een brandwerendheid van minimaal 60 min
- bij een muur of vloer tussen (buffer)bewaarplaatsen is de brandwerendheid van minimaal 120 min
- met doorvoeringen van leidingen en ventilatieopeningen die brandwerend zijn afgewerkt
- apparatuur en installaties geen hogere oppervlaktetemperatuur hebben dan 100 °C
- er een gevarenzone-indeling voor gas- en stofexplosies is (zone 22 bewaarplaats, zone 21 bufferbewaarplaats)
- deze een toegangsdeur heeft die:
- naar buiten draait
- zelfsluitend is
- goed bereikbaar is
- geschikt is als drukontlasting
- niet ligt in een vluchtroute
- niet ligt in de buurt van een personenlift
- niet ligt in een ruimte voor verkoop aan particulieren
- is gesloten, behalve tijdens het in- of uitnemen van vuurwerk
- niet bereikbaar is voor onbevoegden
- een oppervlakte heeft van minder dan het aantal vierkante meters, bedoeld in tabel 4.1036a
De scheidingsconstructie tussen de (buffer)bewaarplaats voor vuurwerk en de ruimte voor verkoop aan particulieren heeft een brandwerendheid van minimaal 30 min. Naast de toegangsdeur zijn er geen openingen of ramen die open kunnen.
Deuropening zichtbaar: voldoen aan afstanden
Voor het bepalen van het gewicht van vuurwerk wordt:
- in een bufferbewaarplaats uitgegaan van het vuurwerk met omhulsel en verpakking. Maar zonder de transportverpakking, zoals bedoeld in de ADR.
- in een bewaarplaats uitgegaan van het vuurwerk met omhulsel en verpakking en met de transportverpakking, zoals bedoeld in de ADR.
Kunt u vanuit de deuropening van een bewaarplaats voor vuurwerk de toegangsdeur van een andere bewaarplaats of van een ruimte voor verkoop aan particulieren zien? Dan is de afstand tussen de deuropeningen meer dan de in tabel 4.1036a bedoelde afstanden.
Kun u vanuit de deuropening van een bufferbewaarplaats voor vuurwerk de toegangsdeur van een andere bufferbewaarplaats, van een bewaarplaats voor vuurwerk of van een ruimte voor verkoop aan particulieren zien? Dan is de afstand tussen de deuropeningen groter dan de afstanden, zoals is bedoeld in tabel 4.1036b.
Hoeveelheid opgeslagen vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik op locatie in kg | Categorie vuurwerk en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik | Oppervlakte deuropening in m2 | Afstand tussen deuropeningen in m |
---|---|---|---|
Maximaal 10.000 | F1, F2 of F3 | 0 tot en met 4 | 8 |
Meer dan 10.000 | F1, F2, F3, T1 of T2 | 0 tot en met 4 | 20 |
Meer dan 10.000 | F1, F2, F3, T1 of T2 | 4 tot en met 6 | 25 |
Meer dan 10.000 | F1, F2, F3, T1 of T2 | 6 tot en met 8 | 30 |
Hoeveelheid opgeslagen vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik op locatie in kg | Categorie vuurwerk en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik |
Toegestane hoeveelheid vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik in bufferbewaarplaats in kg |
Afstand tussen deuropeningen in m |
---|---|---|---|
Maximaal 10.000 | F1, F2 of F3 | Vanaf 0 tot 1.000 | 8 |
Meer dan 10.000 | F1, F2, F3, T1 of T2 | Vanaf 0 tot 1.000 | 20 |
Meer dan 10.000 | F1, F2, F3, T1 of T2 | Vanaf 1.000 tot 2.000 | 25 |
Meer dan 10.000 | F1, F2, F3, T1 of T2 | Vanaf 2.000 tot 3.500 | 30 |
Meer dan 10.000 | F1, F2, F3, T1 of T2 | Vanaf 3.500 tot en met 5.000 | 35 |
Deuropening niet zichtbaar: bouwkundige voorzieningen
Voldoet de (buffer)bewaarplaats niet aan de afstanden van tabel 4.1036a of 4.1036b? Of kunt u vanuit de deuropening van een (buffer)bewaarplaats de toegangsdeur van een andere (buffer)bewaarplaats of van een ruimte voor verkoop aan particulieren niet zien? Dan moeten er tussen de deuropeningen bouwkundige voorzieningen zijn om brandoverslag te voorkomen.
De bouwkundige voorzieningen bestaan uit metselwerk, beton of cellenbeton en hebben een brandwerendheid van minimaal 60 min.
Liggen de toegangsdeuren van (buffer)bewaarplaatsen of ruimten voor verkoop aan particulieren naast elkaar? Dan zijn die toegangsdeuren van elkaar gescheiden door een bouwkundige constructie die minimaal 300 mm uitsteekt.
Voorzieningen voor brandbestrijding
In geval van brand moet de brandweer de (buffer)bewaarplaats(en) makkelijk kunnen bereiken. Daarom moeten deze ruimten op de begane grond liggen.
Naast de eisen uit het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) gelden er volgens artikel 4.1041 van het Bal aanvullende eisen over de brandslanghaspel, waterdruk en watercapaciteit, namelijk:
- lengte
- beschikbaarheid
- bereikbaarheid
- controle op de goede werking
Veiligheidsafstand
Artikel 4.1042 van het Bal regelt de minimale veiligheidsafstand bij het opslaan van maximaal 10.000 kg vuurwerk van categorie F1, F2 of F3. Voor deze activiteit is een omgevingsvergunning niet verplicht. Voor het opslaan van vuurwerk waar een omgevingsvergunning wel verplicht is, gelden de afstanden uit bijlage VIII van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Daarvoor gelden instructieregels uit het Bkl.
Voor bedrijven waar niet meer dan 10.000 kg verpakt vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 wordt opgeslagen, geldt een vaste afstand van 8 m. Dit is gemeten vanaf het midden van de deuropening van de (buffer)bewaarplaats.
Bij een eventuele brand gaat de warmtestraling vanuit de deuropening in alle richtingen. Het gaat daarbij om een halve cirkel, met als straal de veiligheidsafstand. Ter verduidelijking van deze afstand is figuur 4.1042 opgenomen.
Vanwege mogelijk gevaar van vuurwerk geldt al jaren dat niet het risico dat zich bij een ongeval voordoet, maatgevend is. (Het risico is de kans vermenigvuldigt met het effect. )Maar het effect dat bij een ongeval kan optreden. De ramp in Enschede vormt een belangrijke factor bij de keuze voor deze effectgerichte benadering.
Figuur 4.1042 Afstand in voorwaartse richting van het midden van de deuropening
De veiligheidsafstand geldt niet als er een scheidingsconstructie aanwezig is tussen de (buffer)bewaarplaats en de begrenzing van kwetsbare gebouwen of locaties. De uitzondering geldt niet voor het vrijwaringsgebied dat is aangegeven in figuur 4.1042. Het vrijwaringsgebied is de afstand van 8 m. Dit is gemeten in voorwaartse richting vanaf het midden van de deuropening van een (buffer)bewaarplaats en de breedte van die (buffer)bewaarplaats. De scheidingsconstructie heeft een brandwerendheid van minimaal 60 min, heeft geen openingen (raam of deur) en is gemaakt van metselwerk, beton of cellenbeton.
Veiligheidsafstand tot begrenzing locatie is uitgangspunt
De veiligheidsafstanden in het Bal gelden tot de begrenzing van de locatie waarop de activiteit plaatsvindt. Dit betekent dat de afstand tussen de activiteit en de begrenzing van de locatie ten minste gelijk moet zijn aan de veiligheidsafstand. Zo worden ook personen buiten de begrenzing van de locatie beschermd als er geen sprake is van beperkt, kwetsbare of zeer kwetsbare gebouwen of locaties. Doordat de afstand binnen de begrenzing blijft, zijn er ook geen beperkingen aan de gebruiksruimte buiten de begrenzing.
De veiligheidsafstanden gelden niet als het gaat om:
- kwetsbare gebouwen en kwetsbare locaties met een functionele binding met de activiteit
Andere situaties
Er zijn in de praktijk meerdere situaties mogelijk waardoor niet aan het uitgangspunt voldaan hoeft te worden. Dan geldt in plaats van de veiligheidsafstand tot de grens van de locatie, de veiligheidsafstand tot omliggende (zeer) kwetsbare gebouwen en locaties.
Voor het bepalen van de afstand gelden de referentiepunten uit artikel 5.22 van het Bkl. Bij een kwetsbaar gebouw geldt de afstand bijvoorbeeld tot de begrenzing van de locatie waar dat gebouw is toegelaten volgens het omgevingsplan.
Opslaglocatie
In een (buffer)bewaarplaats voor vuurwerk worden geen andere goederen opgeslagen. Ook zijn er geen andere werkzaamheden dan de werkzaamheden die samenhangen met de opslag van vuurwerk.
Boven een (buffer)bewaarplaats mogen (beperkt of zeer) kwetsbare gebouwen liggen. Dit geldt alleen bij de opslag van minder dan 10.000 kg vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 en als er geen opslag is van pyrotechnische artikelen voor theatergebruik.
Lossen van vuurwerk mag niet als er binnen 25 m een opslagtank met vloeibare gevaarlijke stoffen van ADR-klasse 3. Dit mag ook niet als er met brandbare gassen wordt gevuld. Dit om te voorkomen dat een brand die bij het vullen van een opslagtank kan ontstaan, het vuurwerk ontsteekt. Waardoor er naast een felle brand een explosie ontstaat.
Ruimten voor verkoop aan particulieren
Tijdens de openingstijden is in een verkoopruimte maximaal 500 kg vuurwerk voor particulier gebruik aanwezig. Het vuurwerk is niet bereikbaar voor particulieren. Buiten de openingstijden is in een ruimte voor verkoop aan particulieren geen vuurwerk aanwezig. Dit met uitzondering van maximaal 200 kg vuurwerk van categorie F1 of fop- en scherts-vuurwerk zoals is bedoeld in het Vuurwerkbesluit.
Ter voorkoming van domino-effecten is in een brandcompartiment maximaal 1 ruimte aanwezig voor verkoop aan particulieren.
Omdat een verkoopruimte ook onderdeel kan zijn van een andere ruimte is het ongewenst dat een domino-effect optreedt. Om die reden zijn in een verkoopruimte geen (zeer) licht ontvlambare stoffen en drukhouders aanwezig. Brandblusmiddelen vormen een uitzondering. Daarnaast ligt de verkoopruimte ook op een afstand van meer dan 5 m tot (zeer) licht ontvlambare stoffen.
Voorzieningen voor brandbeveiliging
Voor het waarborgen van de veiligheid hebben een (buffer)bewaarplaats voor vuurwerk en een ruimte voor verkoop aan particulieren een automatische sprinklerinstallatie. In de directe nabijheid van die plaatsen en ruimten is er een brandmeldinstallatie.
Een automatische sprinklerinstallatie en een brandmeldinstallatie zijn ontworpen, aangelegd, opgeleverd en onderhouden volgens een uitgangspuntendocument (UPD). Hierin zijn alle bouwkundige, organisatorische en installatietechnische eisen beschreven. Het UPD voldoet aan Memorandum 60.
Een type A inspectie-instantie heeft die beoordeeld en goedgekeurd. De installatie wordt door een type A inspectie-instantie, volgens het goedgekeurde UPD, eenmaal per jaar beoordeeld op functioneren en onderhoud.
Bij de vijfjaarlijkse beoordeling door een type A inspectie-instantie, wordt nagegaan of het UPD nog voldoende actueel is.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.