Veiligheidsvoorschriften tanken en opslaan van LNG (paragraaf 4.36 Bal)

Wanneer de regels van toepassing zijn

In hoofdstuk 3 en 4 van het Bal staat of de regels van toepassing zijn. De regels gelden als:

• uw activiteit onder het toepassingsbereik van paragraaf 4.36 valt, en
• uw activiteit onder paragraaf 3.8.3 Bunkerstations en andere tankplaatsen voor schepen, paragraaf 3.8.6 Opslag- en transportbedrijf, groothandel en containerterminal, of paragraaf  3.8.10 Tankstation valt.

PGS 33- 1 en PGS 33-2

PGS 33-1 geldt voor het tanken met LNG van voertuigen en werktuigen. PGS 33- 1 en PGS 33-2 gelden voor het tanken met LNG van vaartuigen en drijvende werktuigen.

In PGS 33-1  staan onder meer voorschriften over:

• ontwerp en constructie
• gebruik van de installatie
• onderhoud, keuring, documentatie en training
• basisveiligheid en veiligheid
• interne afstanden

In PGS 33-2  staan onder meer voorschriften over:

• constructie en installatie van de LNG-bunkerinstallatie
• het vullen van de LNG-opslagtank van de bunkerinstallatie
• de bunkering van LNG
• LNG-tankwagen
• keuring, controle, onderhoud
• interne en externe veiligheidsafstanden

Verbodsbepaling voor het vullen van gasflessen en LNG wisselreservoirs

Gasflessen en wisselreservoirs worden niet getankt met LNG. Het vullen van deze beide typen flessen vindt veiliger plaats bij gasflesvulstations.

Vloeibare stikstof

Vloeibare stikstof wordt soms gebruikt voor het inkoelen of inertiseren van het reservoir om een veilige LNG vulling of onderhoud mogelijk te maken. Het is daarom toegestaan om ook deze stof in het LNG-reservoir op te slaan.

Verbod opslag LNG in een tijdelijk opgesteld reservoir

Opslag van LNG in een tijdelijk opgesteld reservoir is verboden. De verkoop van LNG vanuit een losse tank is hierdoor niet mogelijk. In de praktijk wordt het stationaire LNG-reservoir wel bijgevuld met LNG vanuit een losse tank. Bijvoorbeeld het reservoir van de LNG-tankwagen. Deze losse tank mag alleen worden gebruikt voor het bijvullen van of eventueel het terugnemen van LNG uit het stationaire LNG-reservoir.

Afstanden

Let op: de afstanden staan niet in de algemene regels, maar deze moet men in de vergunning opnemen. De afstanden voor het plaatsgebonden risico en aandachtsgebieden zijn opgenomen in bijlage VII onderdeel E10 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).

Voor het plaatsgebonden risico moet de afstand berekend worden.

Voor de aandachtsgebieden is alleen sprake van een brandaandachtsgebied. De afstand daarvan kan tussen de 50 en 200 meter bedragen vanaf het vulpunt, afhankelijk van kenmerken als wel of geen bovenvulling of verlading door een pomp. De exacte afstanden staan in tabel E.10 van bijlage VII van het Bkl.