Veiligheidsvoorschriften vullen van gasflessen met propaan of butaan (paragraaf 4.101 Bal)

Wanneer de regels van toepassing zijn

In hoofdstuk 3 en 4 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staat of de regels van toepassing zijn. De regels gelden als:

• uw activiteit onder het toepassingsbereik van paragraaf 4.101 valt en
• paragraaf 4.101 in hoofdstuk 3 van het Bal voor uw bedrijfstak is aangewezen

PGS 16

Bij het vullen van gasflessen met propaan of butaan moet de exploitant voldoen aan de eisen uit PGS 16. Dit staat in artikel 4.1028 eerste lid van het Bal. PGS staat voor Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen.

In hoofdstuk 8 van PGS 16 staan de maatregelen die van toepassing zijn op vulstations. Dit hoofdstuk regelt veiligheidsmaatregelen, zoals interne afstanden en maatregelen met betrekking tot de bedrijfsvoering van vulinstallaties. Voor vulstations bepaalt PGS 16 in hoofdstuk 8 dat deze voor een reservoir, bijbehorende leidingen en toebehoren ook moeten voldoen aan maatregelen uit PGS 19:2020: constructie-eisen, inspectie, keuring, onderhoud, registratie en documentatie.

Typen vulstations

PGS 16 maakt een onderscheid tussen twee typen vulstations:

• Type I: vulinstallaties voor het vullen van flessen met een waterinhoud van ten hoogste 150 liter, waarbij de (maximale) vulgraad wordt bepaald op basis van op gewicht
• Type II: vulinstallaties voor het vullen van ballonvaarttanks, ingebouwde reservoirs of wisselreservoirs met een waterinhoud van ten hoogste 150 liter, waarbij de (maximale) vulgraad wordt bepaald op basis van volume

Maximaal 300 liter gassen op de vulplaats

Bij het vullen van gasflessen mag maximaal 300 liter aan gassen in gasflessen aanwezig zijn in de vulplaats. Ergens anders binnen het bedrijf mogen meer gasflessen aanwezig zijn. Voor de gasflessen die niet op de vulplaats staan geldt paragraaf 4.98 van het Bal (Veiligheidsvoorschriften opslaan gevaarlijke stoffen in verpakking).