Wanneer de regels van toepassing zijn
Hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) geeft aan wanneer voorschriften uit hoofdstuk 4 en 5 van het Bal gelden (richtingaanwijzer).
5-jaarlijkse informatieplicht
Een bedrijf met activiteiten waar ZZS vrijkomen, moet hierover 1 keer in de 5 jaar rapporteren aan het bevoegd gezag (artikel 5.23 Bal). Het bedrijf levert informatie aan over de omvang van de emissies naar lucht en water. Ook geeft het bedrijf aan welke mogelijkheden er zijn om de ZZS-emissies te minimaliseren. Dit doet het bedrijf met een vermijdings- en reductieprogramma. Hierbij besteedt het bedrijf aandacht aan de thema's water en lucht.
Vermijdings- en reductieprogramma
Het bedrijf moet een vermijdings- en reductieprogramma opstellen. Het bevoegd gezag beoordeelt vervolgens of het bedrijf voldoende invulling heeft gegeven aan de minimalisatie van ZZS. Het vermijdings- en reductieprogramma bevat in ieder geval (artikel 5.24 Bal):
- mogelijkheden om het gebruik en de emissie van ZZS te vermijden (bronaanpak - uitfaseren gebruik van ZZS, aanpassen productieproces)
- mogelijkheden om het gebruik en de emissie van ZZS te verminderen bij het huidige productieproces, inclusief informatie over het rendement van de nieuwe maatregel
- de validatie: de mate waarin die maatregel of techniek zich in de praktijk bewezen heeft
- informatie over bedrijfszekerheid en kosten van de technieken. Het bedrijf gebruikt de methodiek uit bijlage XXX van de Omgevingsregeling om de kosten te bepalen.
- informatie over afwenteleffecten: cross-media-effecten
Toelichting afwenteleffecten
Afwenteleffecten (ofwel cross-media-effecten) doen zich voor als er sprake is van verschuiving of afwenteling van de ene milieubelasting op de andere. Een maatregel kan leiden tot een aanzienlijke verbetering op een bepaald milieuthema of voor een bepaalde stof. Dezelfde maatregel kan tegelijkertijd leiden tot overschrijding van de emissie op een ander milieuthema of van een andere stof binnen het zelfde milieuthema. Dit kan aanleiding zijn voor tijdelijke of blijvende versoepeling van de emissiegrenswaarden. Er is dan een integrale afweging nodig.
Hierbij moet het bedrijf nadrukkelijk rekening houden met de voorkeursvolgorde van de te nemen maatregelen. Deze volgorde is:
- Vermijden van de emissie (bronaanpak). Hierbij moet het streven in de eerste plaats zijn gericht op het vervangen van de ZZS door een minder of niet schadelijke stof. Als dat niet mogelijk is, komen aanpassingen aan het proces en de installatie in aanmerking.
- Verminderen van de emissie.
Hulpmiddel opstellen vermijdings- en reductieprogramma
Er is een stappenplan voor het opstellen van een vermijdings- en reductieprogramma voor ZZS. Het doel is meer diepgang en uniformiteit in deze programma's te krijgen. Het bevoegd gezag kan het hulpmiddel gebruiken om te beoordelen of het vermijdings- en reductieprogramma volledig is. Ook kan het bevoegd gezag zo concrete acties afspreken met het bedrijf voor het verder minimaliseren van ZZS.
Continu aandacht voor minimaliseren ZZS
Het vermijdings- en reductieprogramma is een continu proces. De rapportage is geen momentopname van de stand van zaken vlak voor het verstrijken van de deadline. Het bedrijf besteedt dus continu aandacht aan de minimalisatie van ZZS.
Het vermijdings- en reductieprogramma moet inzicht geven in alle ondernomen acties (inclusief resultaten) binnen de periode van 5 jaar. Als er naast de beste beschikbare technieken Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (BBT) ook nieuwe technieken beschikbaar zijn die haalbaar en betaalbaar zijn, moet het bedrijf deze technieken toepassen.
Onderzoek op bedrijfstakniveau
Een bedrijf kan een onderzoek voor een gehele bedrijfstak of branche gebruiken, als de emissiesituatie voor de individuele bedrijven vergelijkbaar is. Voorwaarde is wel dat het onderzoek inzicht biedt in de meest recente inzichten en mogelijkheden van emissiereductie. De verantwoordelijkheid voor de juistheid en compleetheid van het onderzoek ligt bij het bedrijf.