Procedures voor beschikkingen vaststelling bij (dreigende) schade aan bodem, water of natuur
Er gelden procedures voor de 7 beschikkingen voor vaststelling bij (dreigende) schade aan bodem, water of natuur. Deze procedures zijn af te leiden uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en worden aangevuld door extra bepalingen uit titel 17.2 Wet milieubeheer (Wm).
Beslismomenten
De onderstaande 7 beslismomenten uit het stappenplan Milieuaansprakelijkheid zijn te definiëren als een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht:
- Besluiten nemen op basis van een verzoek van een derde partij om maatregelen te treffen.
- Verplichten tot het nemen van preventieve maatregelen.
- Verplichten tot het nemen van verdere maatregelen.
- Beslissen om zelf maatregelen te nemen.
- Instemming met voorgestelde herstelmaatregelen en beslissen welke herstelmaatregelen moeten worden genomen. Dit gaat over stap 8: beslissen over de door de veroorzaker voorgestelde herstelmaatregelen (artikel 17.14, lid 3 Wm).
- Prioriteren welke milieuschade het eerst wordt hersteld. Stappen 6, 8 en 9 zijn hier aan de orde. Bij stap 6 gaat het om prioriteit stellen bij ontstane milieuschade, bij stap 8 om goedkeuring van voorgestelde maatregelen en bij stap 9 om het zelf nemen van herstelmaatregelen (artikel 17.14, lid 4 Wm).
- Het afzien van kostenverhaal en het vaststellen van de hoogte van de te verhalen kosten. Dit valt onder stap 10, waarbij het gaat om het verhalen van de door het bevoegd gezag gemaakte kosten op de veroorzaker (art. 17.16 Wm).
1. Besluiten nemen op basis van een verzoek van een derde partij om maatregelen te treffen
Het bevoegd gezag moet een besluit nemen op het verzoek van een derde om preventieve of herstelmaatregelen (artikel 17.15, lid 1 Wm) te treffen (stap 4).
Dit verzoek is een aanvraag in de zin van de Awb (artikel 1:3 Awb). Het verzoek wordt ondertekend en bevat ten minste (artikel 4:2, lid 1 Awb):
- naam en adres van de aanvrager
- de dagtekening
- welke beschikking wordt gevraagd.
Ook moeten alle gegevens en documenten die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn worden meegeleverd. Dit onder de voorwaarde dat de aanvrager redelijkerwijs daarover de beschikking kan krijgen (artikel 4:2, lid 2 Awb).
Alleen bij elektronisch ingediende vragen is het bestuursorgaan verplicht de aanvrager een ontvangstbevestiging te sturen (artikel 4:3a Awb); dit is ook raadzaam bij schriftelijk ingediende vragen.
Bevoegd gezag
Is het aangeschreven bestuursorgaan niet het juiste bevoegd gezag? Dan moet deze het verzoek doorsturen naar het echte bevoegd gezag (Afdeling 3.5 Awb).
Het bevoegd gezag kan besluiten het verzoek niet in behandeling te nemen. Bijvoorbeeld als te weinig gegevens worden aangeleverd (artikel 4:5, Awb). Wil het bevoegd gezag besluiten het verzoek niet in behandeling te nemen? Dan moet het de verzoeker de gelegenheid geven de gegevens aan te vullen binnen een daartoe te stellen termijn (artikel 4:5 Awb). Laat het bevoegd gezag het verzoek buiten behandeling? Dan moet het dat binnen 4 weken nadat het verzoek is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken, aan de verzoeker bekendmaken. Dit staat in artikel 4:5, lid 4 Awb.
Voor het bevoegd gezag het besluit neemt, moet het belanghebbenden gelegenheid bieden tot inspraak. Daaronder valt ook degene die de activiteit verricht waardoor de (onmiddellijke dreiging van) milieuschade is ontstaan (hierna: de veroorzaker). Dit staat in artikel 4:8 Awb. Tenzij er bijvoorbeeld te veel spoed is (artikel 4:11 Awb). Ook de motivering kan het bevoegd gezag tot een week na de beschikking geven, als de beschikking zo spoedeisend is dat de motivering niet kan worden afgewacht (artikel 3:47 Awb).
Het bevoegd gezag moet binnen een redelijke termijn een besluit nemen (artikel 4:13 Awb).
Het besluit kan dus ofwel zijn dat het bevoegd gezag in een beschikking preventieve of aanvullende herstelmaatregelen eist van de veroorzaker. Ofwel dat het bevoegd gezag het verzoek van de derde afwijst (en dan dus geen maatregelen eist).
Bekendmaking
Het besluit moet worden bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan belanghebbenden tot wie het besluit is gericht. Dit staat in artikel 3:41 Awb. Dit is in ieder geval de verzoeker en mogelijk ook de veroorzaker en de derde die moet gedogen dat bepaalde handelingen op zijn terrein plaatsvinden. Sowieso moet het bevoegd gezag mededeling doen van het besluit aan degenen die hun zienswijze naar voren hebben gebracht. Dus onder anderen de veroorzaker (artikel 3:43 Awb). Bij deze mededeling wordt vermeld wanneer en hoe de bekendmaking heeft plaatsgevonden (artikel 3:43, lid 2). En wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan beroep kan instellen (artikel 3:45).
Bij de bekendmaking moet staan wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan beroep kan instellen (artikel 3:45). Uit de motiveringsplicht (artikel 3:46 Awb) volgt dat het bevoegd gezag in het besluit in moet gaan op de ingebrachte zienswijzen. De motivering kan achterwege blijven als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat. Vraagt een belanghebbende binnen een redelijke termijn om een motivering? Dan wordt deze zo spoedig mogelijk verstrekt (artikel 3:48 Awb).
2. Verplichten tot het nemen van preventieve maatregelen
Het gaat hier om het eisen van preventieve maatregelen bij dreigende milieuschade (artikel 17.12, lid 4 Wm): stap 6. Voor het bevoegd gezag het besluit neemt, moet het belanghebbenden (waaronder de veroorzaker) gelegenheid geven hun zienswijze naar voren te brengen. Ook moeten de nodige bestuursorganen en overheidsdiensten in staat worden gesteld hun advies te geven. Dit staat in artikel 17.12, lid 5 Wm jo. artikel 4:8 en 4:11 Awb. Het bevoegd gezag mag dit nalaten als er veel spoed is. Ook de motivering kan het bevoegd gezag tot een week na de beschikking geven. Dit is van toepassing wanneer een besluit zo urgent is dat de motivering niet kan worden uitgesteld (artikel 3:47 Awb).
Het bevoegd gezag is verplicht zienswijzen te betrekken bij de besluitvorming en adviezen in acht te nemen (artikel 17.12, lid 6 Wm).
Daarnaast moet het bevoegd gezag de beschikking schriftelijk vastleggen (artikel 17.10, lid 3 Wm). Dit vloeit ook al voort uit artikel 1:3 Awb.
Het besluit moet vermelden welke adviseurs een advies hebben gegeven (artikel 3:8 Awb). Voor de motivering van een besluit of onderdeel daarvan is een verwijzing naar een advies. voldoende. Dit mits het advies de motivering bevat en ter kennis is of wordt gebracht (artikel 3:49 Awb). De motiveringsplicht (artikel 3:46 Awb) vereist dat het bevoegd gezag in het besluit reageert op de ingediende zienswijzen. De motivering mag weggelaten worden als redelijkerwijs aangenomen kan worden dat hieraan geen behoefte is. Maar vraagt een belanghebbende binnen een redelijke termijn om motivering? Dan moet deze alsnog zo spoedig mogelijk geleverd worden (artikel 3:48 Awb).
Neemt het bestuursorgaan een besluit dat afwijkt van een wettelijk voorgeschreven advies? Dan moeten de redenen voor deze afwijking in de motivering staan (artikel 3:50 Awb).
Het besluit moet bekendgemaakt worden door toezending of uitreiking aan de belanghebbenden voor wie het besluit bedoeld is (artikel 3:41 Awb), waaronder de veroorzaker Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Het bevoegd gezag moet ook degenen die een zienswijze hebben ingediend informeren over het besluit (artikel 3:43 Awb). Evenals de bestuursorganen of overheidsdiensten die advies hebben uitgebracht (artikel 17.10, lid 3, jo. artikel 17.12, lid 6 Wm). In deze mededeling moet staan wanneer en hoe de bekendmaking heeft plaatsgevonden (artikel 3:43, lid 2 Awb) en wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan beroep kan instellen (artikel 3:45 Awb).
3. Verplichten tot het nemen van verdere maatregelen
Ook hier gaat het om de eis om elke haalbare maatregel te nemen bij bestaande milieuschade (artikel 17.13, lid 5 Wm): stap 6. Voordat het bevoegd gezag een besluit neemt, moet het de belanghebbenden, inclusief de veroorzaker, de kans geven hun mening te uiten. Ook moeten de benodigde bestuursorganen en overheidsdiensten in de gelegenheid worden gesteld om advies uit te brengen. Dit staat in artikel 17.13, lid 5 Wm jo. artikel 4:8 en 4:11 Awb. Het bevoegd gezag kan hiervan afzien als sprake is van grote spoed. Ook kan de motivering tot een week na de beschikking worden gegeven, als deze zo spoedeisend is dat de motivering niet kan worden afgewacht. Dit staat in artikel 3:47 Awb.
Het bevoegd gezag moet de ingebrachte zienswijzen meewegen in de besluitvorming en de adviezen in acht nemen (artikel 17.13, lid 6 Wm).
Het bevoegd gezag moet de beschikking schriftelijk vastleggen. Dit staat in artikel 17.10, lid 3 Wm en volgt ook uit artikel 1:3 Awb). In of bij het besluit moet staan welke adviseurs advies hebben gegeven (artikel 3:8 Awb). Voor de motivering van een besluit of een onderdeel daarvan is een verwijzing naar een advies voldoende. Mits het advies zelf de motivering bevat en het advies ter kennis is of wordt gebracht (artikel 3:49 Awb). Uit de verplichting tot motivering (artikel 3:46 Awb) volgt dat het bevoegd gezag de ingebrachte zienswijzen in het besluit moet adresseren. De motivering kan achterwege blijven als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat hieraan geen behoefte is. Vraagt een belanghebbende binnen een redelijke termijn om een motivering? Dan wordt deze alsnog zo spoedig mogelijk verstrekt (artikel 3:48 Awb). Neemt het bestuursorgaan een besluit dat afwijkt van een advies dat volgens wettelijk voorschrift is uitgebracht? Dan moeten de redenen voor deze afwijking in de motivering staan (artikel 3:50 Awb).
Het besluit moet bekendgemaakt worden door toezending of uitreiking aan de belanghebbenden voor wie het is bestemd.
4. Beslissen om de preventieve, verdere of extra herstelmaatregelen zelf te (laten) nemen
Deze actie kan plaatsvinden tijdens de stappen 6 en 9 uit het stappenplan Milieuaansprakelijkheid. Stap 6 betreft het nemen van preventieve maatregelen door de bevoegde autoriteit bij dreigende milieuschade, evenals maatregelen bij reeds ontstane milieuschade (art. 17.10 en 17.14, lid 2 Wm). Stap 9 omvat het nemen van aanvullende herstelmaatregelen door de bevoegde autoriteit (art. 17.10 en 17.14, lid 2 Wm).
Voordat de bevoegde autoriteit een besluit neemt, moet zij belanghebbenden, inclusief de veroorzaker, de kans geven hun zienswijzen naar voren te brengen. Ook moet zij relevante bestuursorganen en overheidsdiensten in staat stellen advies uit te brengen (art. 17.10, lid 3, jo. artikel 17.14, lid 2 en 6 Wm jo. artikel 4:8 en 4:11 Awb). Dit kan achterwege blijven bij grote spoed. Ook kan de motivering tot een week na de beschikking volgen, als deze zo spoedeisend is dat de motivering niet kan worden afgewacht (artikel 3:47 Awb).
De bevoegde autoriteit moet de ingebrachte zienswijzen meewegen in de besluitvorming en de adviezen in acht nemen (artikel 17.14, lid 5 Wm). Zij moet rekening houden met:
- de aard, omvang en ernst van de milieuschade
- de mogelijke risico's voor de menselijke gezondheid
- de kans op natuurlijke regeneratie (artikel 17.14, lid 5).
Daarnaast is het vereist dat de bevoegde autoriteit de beschikking schriftelijk vastlegt (artikel 17.10, lid 3 Wm; dit volgt ook uit artikel 1:3 Awb). De bevoegde autoriteit moet de bestuursorganen of overheidsdiensten die advies kunnen uitbrengen hierover informeren (artikel 17.10, lid 3 jo. artikel 17.14, lid 2 en 6 Wm).
In of bij het besluit moet staan welke adviseurs advies hebben gegeven (artikel 3:8 Awb). Voor de motivering van een besluit of een onderdeel daarvan, is een verwijzing naar een advies voldoende. Tenminste, als het advies zelf de motivering bevat en bekend is gemaakt (artikel 3:49 Awb). De motiveringsplicht (art. 3:46 Awb) vereist verder dat de bevoegde autoriteit in het besluit moet ingaan op de ingebrachte zienswijzen.
De motivering kan achterwege blijven als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat. Maar vraagt een belanghebbende binnen een redelijke termijn om een motivering vraagt? Dan wordt deze zo snel mogelijk verstrekt (artikel 3:48 Awb).
Neemt het bestuursorgaan een besluit dat afwijkt van een volgens wettelijk voorschrift uitgebracht advies (zie hierboven)? Dan moeten de redenen voor de afwijking in de motivering staan (artikel 3:50 Awb).
Het besluit moet worden bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan belanghebbenden tot wie het besluit is gericht (artikel 3:41 Awb). Dit is in ieder geval de veroorzaker. Verder moet het bevoegd gezag mededeling doen van het besluit aan degenen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht (artikel 3:43 Awb) en aan de bestuursorganen of overheidsdiensten die hun adviezen kunnen geven (artikel 17.14, lid 5). Bij deze mededeling wordt vermeld wanneer en hoe de bekendmaking heeft plaatsgevonden (artikel 3:43, lid 2 Awb) en wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan beroep kan instellen (artikel 3:45 Awb).
5. Instemming met voorgestelde herstelmaatregelen en beslissen welke herstelmaatregelen moeten worden genomen
Het gaat hier om stap 8. Voor het bevoegd gezag het besluit neemt, moet het belanghebbenden (waaronder de veroorzaker) gelegenheid geven hun zienswijzen naar voren te brengen. En moeten de nodige bestuursorganen en overheidsdiensten in staat worden gesteld hun advies te geven (artikel 17.10, lid 3, jo. artikel 17.14, lid 2 en 6 Wm jo. artikelen 4:8 en 4:1, Awb). Het bevoegd gezag mag dit nalaten als er te veel spoed is. Ook de motivering kan een week na de beschikking volgen, als de beschikking zo spoedeisend is dat de motivering niet kan worden afgewacht (artikel 3:47 Awb)
Het bevoegd gezag moet de zienswijzen betrekken bij de beslissing en rekening houden met de adviezen (artikel 17.14, lid 5 Wm). Het bevoegd gezag moet rekening houden met:
- de aard, omvang en ernst van de milieuschade
- de mogelijkheid van gevaar voor de menselijke gezondheid en
- de kans op natuurlijke regeneratie (artikel 17.14, lid 5 Wm).
Verder staat er nogmaals dat het bevoegd gezag de beschikking op schrift moet stellen (artikel 17.10 lid 3 Wm; dit volgt ook al uit artikel 1:3 Awb). Het bevoegd gezag moet mededeling doen aan de bestuursorganen of overheidsdiensten die hun adviezen kunnen geven (artikel 17.14, lid 5 Wm).
In of bij het besluit moet staan welke adviseurs advies hebben uitgebracht (artikel 3:8 Awb). Ter motivering van een besluit of een onderdeel daarvan is een verwijzing naar een advies voldoende. Tenminste, als het advies zelf de motivering bevat en van het advies kennis is of wordt gegeven (artikel 3:49 Awb). Uit de motiveringsplicht (artikel 3:46 Awb) volgt verder dat het bevoegd gezag in het besluit in moet gaan op de ingebrachte zienswijzen. De motivering kan geheel achterwege blijven als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat. Maar vraagt een belanghebbende binnen een redelijke termijn om een motivering? Dan wordt deze zo spoedig mogelijk verstrekt (artikel 3:48 Awb).
Neemt het bestuursorgaan een besluit dat afwijkt van een volgens wettelijk voorschrift uitgebracht advies (zie hierboven)? Dan moeten de redenen voor de afwijking in de motivering staan (artikel 3:50 Awb).
Het besluit moet worden bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan belanghebbenden tot wie het besluit is gericht (artikel 3:41 Awb). Dit is in ieder geval de veroorzaker. Sowieso moet het bevoegd gezag mededeling doen van het besluit aan degenen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht (artikel 3:43 Awb). En aan de bestuursorganen of overheidsdiensten die hun adviezen kunnen geven (artikel 17.14, lid 5 Wm). Bij deze mededeling wordt vermeld wanneer en hoe de bekendmaking heeft plaatsgevonden (artikel 3:43 lid 2 Awb). En wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan beroep kan instellen (artikel 3:45 Awb).
6. Prioriteren welke milieuschade het eerst wordt hersteld
Het gaat hier om stap 6, 8 en 9. Voor het bevoegd gezag het besluit neemt, moet het belanghebbenden (waaronder de veroorzaker) gelegenheid geven hun zienswijzen naar voren te brengen. En moeten de nodige bestuursorganen en overheidsdiensten in staat worden gesteld hun advies te geven (artikel 17.14, lid 5 Wm jo. artikel 4:8 en 4:11 Awb). Het bevoegd gezag mag dit nalaten als er te veel spoed is. Ook de motivering kan het tot een week na de beschikking geven, als de beschikking zo spoedeisend is dat de motivering niet kan worden afgewacht (artikel 3:47 Awb)
Het bevoegd gezag moet de zienswijzen betrekken bij de beslissing en rekening houden met de adviezen (artikel 17.14, lid 5 Wm). Het bevoegd gezag moet rekening houden met:
- de aard, omvang en ernst van de milieuschade
- de mogelijkheid van gevaar voor de menselijke gezondheid
- de kans op natuurlijke regeneratie (artikel 17.14, lid 5 Wm).
In of bij het besluit wordt vermeld welke adviseurs advies hebben uitgebracht (artikel 3:8 Awb). Ter motivering van een besluit of een onderdeel daarvan is een verwijzing naar een uitgebracht advies voldoende. Tenminste, als het advies zelf de motivering bevat en van het advies kennis is of wordt gegeven (artikel 3:49 Awb). Uit de motiveringsplicht (artikel 3:46 Awb) volgt verder dat het bevoegd gezag in het besluit in moet gaan op de ingebrachte zienswijzen. De motivering kan geheel achterwege blijven als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat. Maar vraagt een belanghebbende binnen een redelijke termijn om een motivering? Dan wordt deze zo spoedig mogelijk verstrekt (artikel 3:48 Awb).
Neemt het bestuursorgaan een besluit dat afwijkt van een volgens wettelijk voorschrift uitgebracht advies (zie hierboven)? Dan moeten de redenen voor de afwijking in de motivering worden vermeld (artikel 3:50 Awb).
Het besluit moet worden bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan belanghebbenden tot wie het besluit is gericht (artikel 3:41 Awb). Dit is in ieder geval de veroorzaker. Sowieso moet het bevoegd gezag mededeling doen van het besluit aan degenen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht (artikel 3:43 Awb) en aan de bestuursorganen of overheidsdiensten die hun adviezen kunnen geven (artikel 17.14, lid 5 Wm). Hierbij wordt vermeld wanneer en hoe de bekendmaking heeft plaatsgevonden (artikel 3:43, lid 2 Awb). En wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan beroep kan instellen (artikel 3:45 Awb).
7. Afzien van kostenverhaal en vaststellen van de hoogte van de te verhalen kosten
Het gaat hier om stap 10. Voor het bevoegd gezag het besluit neemt, moet het belanghebbenden gelegenheid bieden tot inspraak (artikel 4:8 Awb). Waaronder degene die de activiteit verricht waardoor de milieuschade is of dreigt te ontstaan. Tenzij er bijvoorbeeld te veel spoed is (artikel 4:11 Awb). Ook de motivering kan het bevoegd gezag tot een week na de beschikking geven. Bijvoorbeeld als de beschikking zo spoedeisend is dat de motivering niet kan worden afgewacht (artikel 3:47 Awb).
Het bevoegd gezag moet binnen een redelijke termijn een besluit nemen (artikel 4:13 Awb).
Het besluit moet worden bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan belanghebbenden tot wie het besluit is gericht (artikel 3:41 Awb). Dit is in ieder geval de veroorzaker. Verder moet het bevoegd gezag mededeling doen van het besluit aan degenen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht (artikel 3:43 Awb). Bij deze mededeling wordt vermeld wanneer en hoe de bekendmaking heeft plaatsgevonden (artikel 3:43, lid 2) en wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan beroep kan instellen (artikel 3:45 Awb).
Bij de bekendmaking staat door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan beroep kan worden ingesteld (artikel 3:45 Awb). Uit de motiveringsplicht (artikel 3:46 Awb) volgt dat het bevoegd gezag in het besluit in moet gaan op de ingebrachte zienswijzen. De motivering kan geheel achterwege blijven als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat. Maar, als een belanghebbende binnen een redelijke termijn om een motivering vraagt, dan wordt deze zo spoedig mogelijk verstrekt (artikel 3:48 Awb).
Het bevoegd gezag kan de kosten invorderen bij een dwangbevel. Zie voor meer over kostenverhaal milieuschade.
Betrekken van andere instanties
Door de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het begrip 'inrichting' uit de Wet milieubeheer (Wm) verdwenen. Het is vervangen door een regulering per milieubelastende activiteit. De rijksregels staan in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).
Bij al deze beschikkingen moeten de betrokken instanties worden betrokken Lees meer hierover op onze webpagina's over het bevoegd gezag omgevingsvergunning.
Inwerkingtreding
Al deze beschikkingen treden in werking vanaf de dag waarop de termijn van 6 weken voor het indienen van bezwaar afloopt (artikel 20.3 Wm jo. artikel 6:7 Awb)
Is tijdens de termijn van 6 weken een bezwaarschrift ingediend? En is binnen die termijn een voorlopige voorziening aangevraagd bij de voorzitter van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State? Dan is de inwerkingtreding later:
- Als de voorzitter het besluit schorst, dan treedt het niet in werking totdat in de bodemprocedure is geoordeeld.
- Schorst de voorzitter het besluit niet, dan treedt het besluit in werking maar kan het in de bodemprocedure alsnog worden vernietigd.
NB: het bevoegd gezag kan bepalen dat het besluit direct in werking treedt als het dat nodig vindt (artikel 20.5 Wm).
Veroorzaker
Artikel 17.6, lid 1 Wm:
Wet milieubeheer: titel 17.2 richt zich tot degene die de activiteit verricht:
- de natuurlijke persoon of de privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersoon die de activiteit verricht of heeft verricht, regelt of heeft geregeld, of
- aan wie een doorslaggevende economische zeggenschap over het technisch functioneren van de activiteit is overgedragen, met inbegrip van de houder van een vergunning of
- toelating voor het verrichten van de activiteit en de persoon die de activiteit laat of heeft laten registreren of er kennisgeving van doet of heeft gedaan
Degene die de activiteit verricht kan dus 2 hoedanigheden hebben:
- Het kan degene zijn die vergunning of een andere toestemming (bijvoorbeeld door een ontheffing of een melding) heeft om de activiteit te verrichten.
- Het kan degene zijn die zodanige zeggenschap heeft over de bedrijfsactiviteiten dat het in zijn macht ligt om de schadeveroorzakende activiteit te beëindigen.
Aansprakelijkheid
Bij schade door activiteiten die onder bijlage III van de Richtlijn milieuaansprakelijkheid(verwijst naar een andere website) vallen is deze persoon dus aansprakelijk, of hij nu schuld heeft of niet. Bij schade door andere activiteiten moet er sprake zijn van schuld of nalatigheid. Als er in een gegeven situatie daarvan sprake is bij één van deze mogelijke actoren, dan is aan de voorwaarde voldaan. Het gevolg hiervan is dat deze persoon is aan te merken als 'degene die de activiteit verricht' en daarmee aansprakelijk.