Wet milieubeheer: beslissen op verzoek van derde om maatregelen (stap 4)
Het stappenplan vaststelling bij (dreigende) schade aan bodem, water of natuur omvat onder meer: een besluit nemen op het verzoek van een derde tot het treffen van preventieve of herstelmaatregelen.
Stappenplan
Het stappenplan vaststelling bij (dreigende) schade aan bodem, water of natuur geeft de handelingen aan die u als bevoegd gezag volgens titel 17.2 van de Wet milieubeheer (Wm) moet verrichten. Stap 4 uit het stappenplan gaat over een verzoek van een derde om maatregelen (artikel 17.15, lid 1).
Verzoek van een derde
Dit verzoek van een derde om maatregelen is een aanvraag in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (artikel 1:3, Awb). Het verzoek wordt ondertekend en bevat ten minste (artikel 4:2, lid 1, Awb):
- naam en adres van de aanvrager
- de dagtekening
- welke beschikking wordt gevraagd.
Ook moeten alle gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover de aanvrager redelijkerwijs de beschikking kan krijgen worden meegeleverd. Dit staat in artikel 4:2, lid 2 van de Awb.
Alleen bij elektronisch ingediende verzoeken is het bestuursorgaan verplicht de aanvrager een ontvangstbevestiging te sturen. Zie artikel 4:3a, Awb. Dit is ook raadzaam bij schriftelijk ingediende verzoeken.
Is het aangeschreven bestuursorgaan niet het juiste bevoegd gezag? Dan moet deze het verzoek doorsturen naar het echte bevoegd gezag (artikel 2:3, Awb).
Het bevoegd gezag kan besluiten het verzoek niet in behandeling te nemen als bijvoorbeeld te weinig gegevens worden aangeleverd (artikel 4:5, Awb). Wil het bevoegd gezag besluiten het verzoek niet in behandeling te nemen? Dan moet het de verzoeker de gelegenheid geven de gegevens aan te vullen binnen een daartoe te stellen termijn (artikel 4:5, Awb). Laat het bevoegd gezag het verzoek buiten behandeling? Dan moet het dat binnen 4 weken nadat het verzoek is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken, aan de verzoeker bekendmaken (artikel 4:5, lid 4, Awb).
Inspraak
Voor het bevoegd gezag het besluit neemt, moet het belanghebbenden gelegenheid bieden tot inspraak (artikel 4:8, Awb. Waaronder degene die de activiteit verricht waardoor de (onmiddellijke dreiging van) milieuschade is ontstaan (hierna: de veroorzaker). Tenzij er bijvoorbeeld te veel spoed is (artikel 4:11, Awb). Ook de motivering kan het bevoegd gezag tot een week na de beschikking geven. Dat geldt wanneer de beschikking zo spoedeisend is dat de motivering niet kan worden afgewacht (artikel 3:47, Awb).
Het bevoegd gezag moet binnen een redelijke termijn een besluit nemen (artikel 4:13, Awb).
Het besluit kan dus ofwel zijn dat het bevoegd gezag in een beschikking preventieve of aanvullende herstelmaatregelen eist van de veroorzaker. Ofwel dat het bevoegd gezag het verzoek van de derde afwijst (en dan dus geen maatregelen eist).
Bekendmaking
Het besluit moet worden bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan belanghebbenden tot wie het besluit is gericht. Dit staat in artikel 3:41, Awb. Dit is in ieder geval de verzoeker en mogelijk ook de veroorzaker en de derde die moet gedogen dat bepaalde handelingen op zijn terrein plaatsvinden. Sowieso moet het bevoegd gezag mededeling doen van het besluit aan degenen die hun zienswijze naar voren hebben gebracht. Dus onder anderen de veroorzaker (artikel 3:43, Awb). Hierbij staat wanneer en hoe de bekendmaking heeft plaatsgevonden (artikel 3:43, lid 2). En wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan beroep kan instellen (artikel 3:45).
Uit de motiveringsplicht (artikel 3:46, Awb) volgt dat het bevoegd gezag in het besluit in moet gaan op de ingebrachte zienswijzen. De motivering kan geheel achterwege blijven als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat. Vraagt een belanghebbende binnen een redelijke termijn om een motivering vraagt? Dan wordt deze zo spoedig mogelijk verstrekt (artikel 3:48, Awb).