Asbestbrand en incidenten
Een asbestincident is de verspreiding van restanten asbesthoudend materiaal door bijvoorbeeld brand, stormschade, vandalisme of illegale sloop. Als er een asbestincident is, moet aan de hand van een asbestinventarisatie bekeken worden waar het asbest terecht gekomen is.
Hierbij wordt ook bekeken wat de mate van verspreiding is, welke asbesthoudende materialen betrokken zijn en wat de omvang van het met asbest besmette gebied is. Pas na deze inventarisatie wordt het getroffen gebied schoongemaakt.
Asbestbrand
Asbest is bestand tegen zeer hoge temperaturen en sterke krachten. Daarom blijven, bij een asbestbrand, storm of sloop, de eigenschappen en daarmee de risico's van de asbestvezels behouden.
Het bindmateriaal (zoals karton/papier, kunststof of cement) raakt bij incidenten vaak zeer zwaar beschadigd. Het verbrandt of versplintert tot kleine stukjes. Over het algemeen verspreiden deze (stukjes) asbesthoudende restanten zich in de directe omgeving van het incident.
Asbest verandert pas boven de 1200 °C van structuur. Door die structuurverandering verliezen asbestvezels hun gevaarlijke eigenschappen voor de mensen. Bij een brand worden deze hoge temperaturen maar zelden bereikt. Na 1 uur is de temperatuur ongeveer 925 °C. Asbestcement spat al voor het bereiken van deze temperatuur uiteen.
Vaak gaat het om brand in of schade aan gebouwen waarin asbestcement is verwerkt. Natuurlijk zijn er ook branden waar onder andere spuitasbest, losse isolatielagen en asbesthoudende vloerbedekkingen aanwezig zijn. De problemen die de diverse materialen met zich meebrengen verschillen sterk.
Stormschade, vandalisme en illegale sloop
In de praktijk veroorzaakt het opruimen van asbesthoudende resten, vrijgekomen door stormschade, vandalisme en illegale sloop, vaak problemen.
Het opruimen van deze resten lijkt vaak op het opruimen van een asbestbrand. Het Asbestverwijderingsbesluit bepaalt dat het opruimen van asbest bij incidenten gedaan wordt op basis van een asbestinventarisatierapport.
Belangrijke voorschriften zijn:
- Bij het opruimen van asbesthoudende materialen of producten zijn vrijgekomen door een incident beschikt men over een asbestinventarisatierapport
- Een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf moet de werkzaamheden uitvoeren
Wie moet de verwijdering in gang zetten?
De eigenaar van het terrein (de opstalbezitter) waar het incident plaats vond is verantwoordelijk voor de verwijdering van het asbest op het terrein en in de omgeving. Afhankelijk van de situatie kan het bevoegd gezag ook het initiatief nemen tot verwijdering. Niet altijd kunnen de kosten van verwijdering verhaald worden.
Aansprakelijkheid
De Hoge Raad heeft in diverse uitspraken bepaald dat een opstalbezitter een asbestdak in beginsel niet behoeft te verwijderen; het bezit van een asbestdak is niet onwetmatig of onrechtmatig jegens derden. Een asbestdak is ook geen gebrek; risicoaansprakelijkheid van de bezitter of eigenaar doet zich daarom niet voor. Een brand maakt dit alles niet anders, tenzij het een bijzonder brandgevoelige loods zou betreffen, wat niet voorshands aannemelijk is
Maar als de brand (mede) is ontstaan door handelen of nalaten van de eigenaar van de opstal, dan kan wél sprake zijn van een onrechtmatige daad.
Milieuschade en aansprakelijkheid
In geval van bedrijfsmatige activiteiten kan er op basis van hoofdstuk 17 van de Wet milieubeheer mogelijk worden opgetreden. Deze regelgeving heeft onder andere als doel exploitanten aan te sporen de kans op milieuschade zo klein mogelijk te houden. Hiermee gaat er een preventieve werking uit van deze regelgeving. Ook is de overheid verplicht de kosten van het voorkomen en herstellen van de milieuschade te verhalen op de veroorzaker hiervan. In hoofdstuk 17 is de Europese richtlijn milieuaansprakelijkheid verwerkt.
Handreiking aanpak asbestincidenten
In 2018 is de Handreiking aanpak asbestincidenten werkversie 1.1 en de hierbij behorende Bestuurlijke oplegger werkversie 1.1 verschenen. Om verantwoord en veilig optreden door de brandweer bij asbestincidenten te ondersteunen, is de Brancherichtlijn Brandweeroptreden bij asbestincidenten met de bijbehorende publicatie Brandweeroptreden bij asbestincidenten ontwikkeld. De handreiking is niet aangepast naar de Omgevingswet.
Omdat asbestincidenten voor maatschappelijke onrust kunnen zorgen, is een bestuurlijke oplegger opgesteld. De oplegger biedt bestuurders aandachtspunten en handvatten, en daarnaast cruciale randvoorwaarden voor een effectieve aanpak van asbestincidenten.
Samenwerkende partijen
Het IFV (Instituut Fysieke Veiligheid), nu NIPV, heeft de handreiking (door)ontwikkeld samen met een multidisciplinaire (evaluatie) projectgroep. Hierin zaten vertegenwoordigers van: Brandweer Nederland, GGD GHOR Nederland, Nationale Politie, RIVM, Landelijk Overleg Coördinatoren Bevolkingszorg/gemeenten, omgevingsdiensten, Stichting Salvage en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Het ministerie van IenW acht de handreiking van groot belang voor een effectief gezamenlijk optreden bij asbestincidenten. Zie voor meer informatie de site van het NIPV.