Nevengebruiksfuncties in een bouwwerk
Soms is een gebruiksfunctie van een bouwwerk als een nevengebruiksfunctie aan te wijzen.
Definitie nevengebruiksfunctie
Een nevengebruiksfunctie is een gebruiksfunctie die ten dienste staat van een andere gebruiksfunctie (bijlage I, onderdeel A bij het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup)).
Een nevengebruiksfunctie is dus zelf ook een gebruiksfunctie. Maar is als het ware bedoeld voor een andere gebruiksfunctie (‘ten dienste van’). Voorbeelden van nevengebruiksfuncties zijn een:
- garage of buitenberging (overige gebruiksfunctie) bij een woning (woonfunctie)
- kantoor (kantoorfunctie) aan huis (woonfunctie)
- kantine (bijeenkomstfunctie) in een kantoor (kantoorfunctie)
- fietsenstalling (overige gebruiksfunctie) bij een kantoor (kantoorfunctie)
- werkplaats (industriefunctie) in een gevangeniscomplex (celfunctie)
- liftschacht (overige gebruiksfunctie) bij een tunnel (bouwwerk geen gebouw zijnde)
Een gebruiksfunctie en de nevengebruiksfunctie die daaraan ten dienste is, kunnen in hetzelfde bouwwerk liggen. Maar dat hoeft niet per se.
Geen harde criteria
Het Bbl geeft geen criteria wanneer nog sprake is van ‘ten dienste van’. Zo is er voor de vraag of een kantoor een nevengebruiksfunctie is van een fabriek geen maximaal aantal kantoormedewerkers of maximaal kantooroppervlakte te noemen. Als zo’n kantoor een paar kantoormedewerkers heeft dan is het goed voor te stellen om dat kantoor te beschouwen als een nevengebruiksfunctie bij een industriefunctie. Maar stel dat het om een groot kantoorpand met veel mensen gaat bij een fabriek dan ligt het minder voor de hand om het kantoor nog als nevengebruiksfunctie bij een industriefunctie te beschouwen. Het is dan niet meer ‘ten dienste van’ maar functioneert dan als het ware zelf als ‘hoofdgebruiksfunctie’.
Regels voor nevengebruiksfunctie
In de meeste gevallen heeft het aanwijzen van een nevengebruiksfunctie geen gevolgen voor welke regels van het Bbl gelden. De hoofdregel is namelijk dat nevengebruiksfuncties zelfstandige gebruiksfuncties zijn, met een eigen gebruiksoppervlakte en de bij de gebruiksfunctie horende regels. Soms gelden aanvullende regels voor nevengebruiksfuncties of gelden regels juist niet.
Voorbeeld 1: kantoor aan huis
Een kantoor (kantoorfunctie) aan huis is een nevengebruiksfunctie van de woonfunctie. Bij een kantoor aan huis gelden voor het woongedeelte de eisen voor de woonfunctie. Voor het kantoorgedeelte (de nevengebruiksfunctie) gelden de eisen voor de kantoorfunctie. De toiletruimte van de woonfunctie mag gebruikt worden voor de kantoorfunctie. De gebruiker van de kantoorfunctie moet dan wel de gebruiker (bewoner) van de woonfunctie zijn.
Voorbeeld 2: kantine in een fabriekshal
Een productiegebouw (industriefunctie) heeft vaak een kantine. Deze kantine (bijeenkomstfunctie) staat ten dienste van de industriefunctie en is een nevengebruiksfunctie. De kantine mag onder voorwaarden binnen het brandcompartiment van de industriefunctie liggen. Voorwaarde is dat de gebruiksoppervlakte van de industriefunctie meer is dan 1.000 m², en de gebruiksoppervlakte van de kantine maximaal 100 m² (artikel 4.51, lid 8, Bbl). In dit voorbeeld gaat het om 1 nevengebruiksfunctie, maar dit kan ook gelden voor een aantal nevengebruiksfuncties die samen een oppervlakte van maximaal 100 m2 hebben.
Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bbl bevat regels over bouwwerken.