Regels aan archeologisch onderzoek in het omgevingsplan
De gemeente moet bij het vaststellen van het omgevingsplan rekening houden met het belang van het behoud van cultureel erfgoed. Hieronder vallen ook bekende of aantoonbaar te verwachten archeologische monumenten. Dit staat in artikel 5.130 lid 1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). De gemeente kan in het belang van archeologische monumentenzorg regels stellen in het omgevingsplan over archeologisch onderzoek.
Regels aan archeologisch onderzoek
De gemeente kan lokale regels stellen over archeologisch onderzoek (artikel 5.130 lid 3, 4 en 5 Bkl). Dit kan de gemeente doen om archeologische monumenten in de bodem te beschermen of om ze deskundig te laten opgraven. Het archeologisch onderzoek kan verschillende vormen aannemen. Voorbeelden zijn:
- archeologische begeleiding van baggerwerkzaamheden
- graven van proefsleuven of grootschalige opgraving
Om inhoudelijk de regie te voeren kan de gemeente eisen stellen aan dit onderzoek. Zo kan de gemeente bijvoorbeeld regelen dat lokale onderzoeksthema's meer aandacht krijgen of lokale vrijwilligers betrokken worden bij het onderzoek.
Vrijstelling archeologisch onderzoek
De gemeente moet projecten kleiner dan 100 m2 in beginsel vrijstellen van de archeologische onderzoeksplicht (artikel 5.130 lid 4 Bkl). Maar de gemeente kan in een omgevingsplan Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) een grotere of kleinere vrijstellingsgrens vastleggen. Bijvoorbeeld in historische binnensteden is de kans op het aantreffen van archeologische sporen heel groot. Archeologisch onderzoek kan daar ook al bij projecten kleiner dan 100 m2 belangrijke wetenschappelijke informatie opleveren en daarmee grote maatschappelijke en wetenschappelijke meerwaarde hebben. Gemeenten kunnen op deze locaties in het omgevingsplan kleinere vrijstellingsgrenzen vastleggen, zoals 50 m2, 30 m2 of zelfs 0 m2.
Gebieden met lagere verwachtingswaarde
In gebieden met een lage verwachtingswaarde kan de gemeente kiezen om een grotere vrijgestelde oppervlakte vast te leggen in het omgevingsplan. Dit om te voorkomen dat de gemeente een initiatiefnemer belast met het doen van archeologisch onderzoek dat naar verwachting niet of nauwelijks zinvol is. De mate van vrijstelling is afhankelijk van de archeologische verwachtingswaarde van het gebied. Daarom zal de gemeente de vrijstelling ook met archeologisch-inhoudelijke redenen moeten onderbouwen.
Omgevingsplan
Omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Artikel 2.4, Omgevingswet bepaalt dat er voor het grondgebied van de gemeente 1 omgevingsplan is waarin regels over de fysieke leefomgeving zijn opgenomen.