Geluid en gevel
Een gevel in het omgevingsplan geeft de ligging weer van de buitenzijde van een toegelaten gebouw. Bij meer geluid dan de standaardwaarde op een gevel van een geluidgevoelig gebouw, wordt het gezamenlijk geluid op die gevel vastgelegd in het omgevingsplan.
Begrip gevel
Een gevel van een gebouw is het vlak van het gebouw waar de buitenlucht ophoudt. Voor een nog te bouwen woning is het de plek waar een gevel mag komen.
De waarden en eisen in de instructieregels voor het bereiken van een aanvaardbaar geluid gelden op de gevel van een geluidgevoelig gebouw. Dit staat in artikel 3.23, 5.60 en 5.78 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Het gaat over geluid door lokale (spoor)wegen, bronnen met een geluidproductieplafond en activiteiten.
Typen gevels
Een geluidgevoelig gebouw heeft in beginsel een geluidgevoelige gevel. Vanwege de aanvaardbaarheid van geluid kan het bevoegd gezag in het omgevingsplan de gevel van een geluidgevoelig gebouw een andere kwalificatie geven. Namelijk:
- geluidluwe gevel
- niet-geluidgevoelige gevel met bouwkundige maatregelen
- niet-geluidgevoelige gevel
Ad a. Een geluidluwe gevel is een gevel die ten opzichte van de andere gevels van een geluidgevoelig gebouw relatief weinig wordt belast door geluid. In een geluidluwe gevel kunnen ramen en deuren worden geopend zonder dat daarbij veel geluid in de woning doordringt.
Ad b. Een niet-geluidgevoelige met bouwkundige maatregelen is een gevel die 2 typen maatregelen kan hebben. Dat kunnen maatregelen zijn die ervoor zorgen dat de gevel geen te openen delen bevat. Het kunnen ook maatregelen zijn die zorgen dat het geluid op de te openen delen die direct grenzen aan een verblijfsgebied of niet-gemeenschappelijke verkeersruimte, niet hoger is dan de grenswaarde.
Ad c. Een niet-geluidgevoelige gevel is een gevel die na een belangenafweging in het omgevingsplan de aanduiding 'niet-geluidgevoelig' krijgt. Een niet-geluidgevoelige gevel kan alleen worden toegepast als het onvermijdelijk is. Dat kan bij zwaarwegende economische belangen of zwaarwegende andere maatschappelijke belangen. En waar het ook niet mogelijk is om maatregelen te nemen.
Geluid bepalen op de gevel
De waarden en eisen in de instructieregels voor het bereiken van een aanvaardbaar geluid gelden op de gevel van een geluidgevoelig gebouw. De waarde van geluid op de gevel is afhankelijk van de plek waar de waarde wordt bepaald. In de Omgevingsregeling staan daarom instructieregels waar op de gevel het geluid moet worden bepaald (artikel 3.2 en 8.21 Omgevingsregeling). Dat moet op 1 of meerdere punten op de gevel waar het geluid representatief is. Dat moet zowel in verticale als horizontale richting, op twee derde van de hoogte van een bouwlaag.
Borgen van gevel en geluid
Het bevoegd gezag kan meer geluid dan de standaardwaarde op een gevel van een geluidgevoelig gebouw aanvaardbaar vinden. Ze legt dan, naast eventuele maatregelen in de overdracht, het gezamenlijk geluid vast op die gevel in het omgevingsplan.
Het bevoegd gezag kan in een aantal gevallen ook meer geluid dan de grenswaarde aanvaardbaar vinden op een gevel van een geluidgevoelig gebouw. Dan moet ze deze gevel in het omgevingsplan aanmerken als een niet-geluidgevoelige gevel met bouwkundige maatregelen (artikel 5.78y, lid 2 Bkl). Het Besluit bouwwerken leefomgeving zorgt ervoor dat een van de twee typen bouwkundige maatregelen aan deze niet-geluidgevoelige gevel wordt getroffen. Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning technische bouwactiviteit alleen als op grond van de vergunningaanvraag aannemelijk is dat bouwkundige maatregelen aan de niet-geluidgevoelige gevel voldoen aan de typering in artikel 4.103b lid 2 Bbl (artikel 8.3b lid 1 Bkl).
In het geval van toepassing van artikel 5.78aa Bkl (overschrijding van de grenswaarde vanwege zwaarwegende belangen) moet het bevoegde gezag de gevel in het omgevingsplan aanmerken als niet geluidgevoelige gevel (artikel 5.78aa, lid 2 Bkl).
Zwaartepunt beoordeling geluid op gevel op later moment
Soms is nog onvoldoende informatie beschikbaar over de precieze ligging van de gevel van geluidgevoelige gebouwen, zoals bij globale plannen. Het zwaartepunt van de beoordeling kan dan verschoven worden naar een moment waarop voor concrete activiteiten vergunningverlening plaatsvindt. Maar daarvoor moet wel in het omgevingsplan sprake zijn van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Ook moet het omgevingsplan voorzien in een aanvaardbaar geluid. Het bevoegd gezag kan in het omgevingsplan een binnenplanse vergunningplicht opnemen met beoordelingsregels die deze aanvaardbaarheid borgen. Vervolgens kan zij de concrete plannen hieraan toetsen (doorgeschoven toets). Binnen deze vergunningplicht kan dan ook het gezamenlijk geluid op de gevel worden bepaald. Een doorgeschoven toets is niet mogelijk bij geluid op een niet-geluidgevoelige gevel.
Overgangsrecht
Zolang er voor een provinciale weg of een gezoneerde industrieterrein nog geen geluidproductieplafond als omgevingswaarde is vastgesteld, blijft het oude recht van toepassing (artikel 3.5, lid 1, en artikel 3.6, lid 1 Aanvullingswet geluid). Het bevoegd gezag kan dan ook nog gebruikmaken van artikel 1b, lid 4, van de Wet geluidhinder (dove gevel). Deze bouwkundige constructie is op grond van artikel 12.13f Bkl een niet-geluidgevoelige gevel met bouwkundige maatregelen.
Geluid op een gerealiseerde gevel hoeft niet beoordeeld te worden als op grond van artikel 1b, lid 4 Wet geluidhinder de zijde van een geluidgevoelig gebouw niet als gevel werden beschouwd. Of waar met toepassing van de Interimwet stad-en-milieubenadering is afgeweken van de wettelijke normen voor geluid (artikel 12.13e Bkl). In het nieuw deel omgevingsplan worden dit respectievelijk een niet-geluidgevoelige gevel met bouwkundige maatregelen en een niet-geluidgevoelige gevel.