Systematiek voor beoordelen van geluid bij toelaten activiteit, (spoor)weg, industrieterrein of geluidgevoelige gebouw
Bij het toelaten van een activiteit, (spoor)weg, industrieterrein of geluidgevoelige gebouw moet het bevoegd gezag het geluid op geluidgevoelige gebouwen beoordelen. De instructieregels hierover in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) heeft het Rijk gesteld voor de bescherming van de gezondheid en het milieu.
Toepassingsbereik
Voor de beoordeling van geluid gelden instructieregels bij het toelaten van een:
- geluidgevoelig gebouw in een geluidaandachtsgebied
- geluidgevoelig gebouw bij een activiteit
- locatiegebonden activiteit bij een geluidgevoelig gebouw
- gemeenteweg, waterschapsweg of lokale spoorweg bij een geluidgevoelig gebouw
- (spoor)weg met een geluidproductieplafond
- industrieterrein met een geluidproductieplafond
Overheden passen de instructieregels voor het beoordelen van geluid toe bij het vaststellen van een omgevingsplan, omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit of een projectbesluit.
Evenwichtige toedeling van functies aan locaties
Ieder bevoegd bezag heeft de algemene taak ‘evenwichtige toedeling van functies aan locaties’ (artikel 4.2, Omgevingswet) bij de belangenafweging over beschermen en benutten. Instructieregels die deze algemene taak invullen, staan in hoofdstuk 5 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Voor het beoordelen van geluid zijn deze regels bedoeld voor de bescherming van de gezondheid en het milieu. Het bevoegd gezag moet rekening houden met gezondheid (artikel 2.1 lid 4, Omgevingswet).
De centrale regels voor beoordeling van geluid door activiteiten, lokale (spoor)wegen en op geluidgevoelige gebouwen staan in de artikelen 5.59, 5.78l en 5.78s van het Bkl. Het vaststellen van het omgevingsplan die deze toelaten, moet aan twee eisen voldoen:
De taak ‘evenwichtige toedeling van functies aan locaties’ geldt ook voor het toelaten van een geluidbron met een geluidproductieplafond in een projectbesluit (artikel 5.53 lid 1, Omgevingswet).
Geluidbronnen met een geluidproductieplafond
Hoofdstuk 3 van het Bkl bevat een hoofdregel voor het beoordelen van geluid bij vaststellen van een geluidproductieplafond (gpp). Deze hoofdregel is bedoeld voor de bescherming van de gezondheid (artikel 2.29a, Omgevingswet). De hoofdregel is van belang bij de uitvoering van de algemene taak ‘evenwichtig toedelen van functies aan locaties’ in een projectbesluit of omgevingsplan. De hoofdregel is:
Het bevoegd gezag kan meer geluid dan de standaardwaarde als aanvaardbaar beoordelen. Bij meer geluid dan de standaardwaarde gelden de grenswaarde en eisen uit 'Afdeling 3.5 Geluid door wegen, spoorwegen en industrieterreinen' van het Bkl.