Situaties waarbij het bevoegd gezag een taak heeft
De instructieregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bkl) hebben uitsluitend betrekking op daarin als geluidgevoelig aangemerkte gebouwen. Andere gebouwen en locaties reguleert het Bkl niet. Het Rijk laat het bepalen van een passend beschermingsniveau van overige gebouwen en locaties over aan decentrale overheden. Dit is in lijn met het subsidiariteitsbeginsel (decentraal, tenzij Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup)) en het proportionaliteitsbeginsel Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (artikel 2.3 Omgevingswet). Het bevoegd gezag beoordeelt geluid op een ander gebouw of locatie in het omgevingsplan (artikel 4.2 Omgevingswet).
Voorbeelden
Voorbeelden van gebouwen die het Bkl niet als geluidgevoelig aanwijst:
- kantoren
- recreatiewoningen
Voorbeelden van locaties die het Bkl niet als geluidgevoelig aanwijst:
- begraafplaatsen
- binnentuinen
- parken
Het bevoegd gezag heeft een taak bij het vaststellen van een omgevingsplan, omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit of een projectbesluit.
Afwegen
Voor elk gebouw of locatie waarin met een zekere regelmaat en gedurende langere tijd personen kunnen verblijven, is geluid in principe een onderdeel van de afweging. Hierop is de wettelijke taak 'evenwichtig toedelen van functies aan locaties' (artikel 4.2 Omgevingswet) van toepassing. Vaak is de geluidkwaliteit door de beleidsmatige ordening van functies/activiteiten in de fysieke leefomgeving acceptabel. Of de noodzakelijke mate van bescherming tegen geluid van functies is gering.
In sommige situaties kan meer afweging nodig zijn, zoals bij een evenemententerrein bij een begraafplaats. Het bepalen van een passend beschermingsniveau is dan maatwerk en hangt af van het geheel van belangen.
Motivering in het besluit
In de meeste gevallen is een expliciete motivering in een besluit niet nodig. Een motivatie is wel nodig bij het op korte afstand van elkaar toelaten van gevoelige en belastende activiteiten. Belastende activiteiten (zoals zware industrie, een weg of een evenemententerrein) zijn niet zonder meer haalbaar dichtbij een gevoelige activiteit (zoals een begraafplaats, hotel, concertzaal, park of binnentuin).
Een combinatie van belastende en gevoelige functies kan er dus toe leiden dat partijen in hun mogelijkheden of leefbaarheid worden beperkt. In dat geval bepaalt het bevoegd gezag wat de optimale balans is tussen beschermen en benutten. Het resultaat van de afweging is onderdeel van de motivering in het besluit.
Andere aanleidingen om in bepaalde situaties een motivering in een besluit op te nemen, zijn eventuele discussies in het participatietraject. Of als er bezwaren zijn tegen een besluit. De motivering 'een gebouw of locatie is niet aangewezen als geluidgevoelig gebouw' volstaat dan niet.
Lokale ambities
De mate van bescherming hangt ook samen met lokale ambities en de huidige kwaliteit van de leefomgeving. De belangen en deze ambities kunnen in de omgevingsvisie en/of een programma staan. Ze werken door in het omgevingsplan. Voorbeelden hiervan zijn:
- in stand houden van stille gebieden, zoals een park (al dan niet nodig als compensatie voor woningen met een hoge geluidbelasting)
- beschermen van de kwaliteit van economische functies, zoals hotelverblijven
Regels in een omgevingsplan
In het algemeen is het niet nodig om voor andere gebouwen of locaties een waarde voor geluid op te nemen in het omgevingsplan. Een goede locatiekeuze van activiteiten of functies is meestal voldoende voor het bereiken van het gewenste beschermingsniveau. Eventueel met (in voorzienbare gevallen) gebruiks- of gedragsregels.