Instructieregels over geluid voor toelaten lokale (spoor)weg

Situaties waarbij het bevoegd gezag instructieregels toepast

Bij het toelaten van een nieuwe of wijziging van een bestaande lokale weg of lokale spoorweg past het bevoegd gezag instructieregels uit paragraaf 5.1.4.2a.3 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) toe voor geluid op een geluidgevoelig gebouw. Aanpassing van bestaande regels in het omgevingsplan is toelaten, zoals bijvoorbeeld het wijzigen van een regels over het wegdektype of een rijstrook.

Op een niet significante wijziging van de weg zijn alleen de eisen uit de centrale instructieregels over aanvaardbaarheid van geluid van toepassing. Dat is ook het geval voor tijdelijke geluidgevoelige gebouwen die het omgevingsplan voor niet meer dan 10 jaar toelaat. Bij aanleg of een significante wijziging zijn ook waarden en andere eisen uit de instructieregels van toepassing op niet tijdelijk geluidgevoelige gebouwen.

Het bevoegd gezag past de instructieregels toe bij het vaststellen van een omgevingsplan, omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit of een projectbesluit.

Waarop de instructieregels precies van toepassing zijn, staat op:

• Toepassingsbereik instructieregels over toelaten lokale (spoor)weg
• Toepassingsbereik instructieregels over geluidgevoelig gebouw

Waarden en eisen voor beschermen gezondheid en milieu

Een omgevingsplan voorziet erin dat het geluid door een lokale (spoor)weg aanvaardbaar is (artikel 5.78l lid 2 Bkl) en houdt rekening met geluid van geluidbronnen samen (artikel 5.78l lid 1 Bkl). Het Bkl bevat een systematiek met waarden en eisen waarbinnen het bevoegd gezag de aanvaardbaarheid van geluid beoordeelt (artikel 5.78l lid 3 en 4 en 5 Bkl). Deze systematiek is opgesteld met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Tegelijkertijd zijn deze regels bedoeld voor de bescherming van de gezondheid en het milieu. Een belangenafweging van beschermen en benutten is altijd verplicht. Meer informatie over de uitgangspunten die het bevoegd gezag hanteert bij het toepassen van deze afwegingssystematiek staat op 'Grondslag en taak voor stellen regels in omgevingsplan'.

Lid 3, 4 en 5 van artikel 5.78l koppelen de eisen uit paragraaf 5.1.4.2a.3 van het Bkl aan de voorwaarde 'voorzien in een aanvaardbaar geluid door een lokale (spoor)weg' uit artikel 5.78l, lid 2 Bkl. De systematiek bestaat uit standaardwaarden en grenswaarden voor geluid door een lokale (spoor)weg op een geluidgevoelig gebouw. Deze waarden zijn van toepassing op het geluid van alle lokale (spoor)wegen samen. Bij meer geluid dan de standaardwaarde gelden eisen. De waarden die bij toelaten van een gemeenteweg, lokale spoorweg of waterschapsweg gelden, staan in de onderstaande tabel.

Bij voorzien in een aanvaardbaar geluid door een lokale (spoor)weg op een geluidgevoelig gebouw (artikel 5.78l, lid 2 Bkl) is de kans op gezondheidsschade klein als het geluid voldoet aan de standaardwaarde.

Geluid op een geluidgevoelig gebouw is aanvaardbaar als het geluid niet hoger is dan de hoogste van de volgende 2 waarden (artikelen 5.78l, lid 4, en artikel 5.78m, lid 1, en lid 2 Bkl):

• de standaardwaarde
• de waarde op het tijdstip van de wijziging van het omgevingsplan

Het bevoegd gezag mag meer geluid dan de standaardwaarde en een toename ten opzichte van de heersende waarde als aanvaardbaar beoordelen. Het besluit moet daarbij voldoen aan eisen uit instructieregels (artikelen 5.78l, lid 4 en 5, en artikel 5.78n tot en met 5.78q Bkl).

Rekening houden met het geluid van geluidbronnen samen kan aanleiding zijn om minder geluid dan de standaardwaarde toe te staan (artikel 5.78l, lid 1). Hierbij moet het bevoegd gezag in ieder geval voldoen aan de eis voor gecumuleerd geluid (artikel 5.78l, lid 3).

Onderwijs en kinderdagverblijf

Het is mogelijk dat in het omgevingsplan het gebruik van een gebouw voor onderwijs of als kinderdagverblijf niet is toegelaten in de avond en/of nachtperiode. De standaardwaarde voor L_night geldt in dat geval niet. In plaats van L_den leest u dan in de tabel:

• L_de, als het omgevingsplan gebruik in de nachtperiode uitsluit
• L_day, als het omgevingsplan gebruik in de avond- en nachtperiode uitsluit

Uitgangspunt hoeveelheid geluid

In Bijlage 1 Bkl is het geluid door een geluidbronsoort gedefinieerd als het geluid van alle wegen of spoorwegen die bij de geluidbronsoort horen. Dat betekent dat het geluid door bijvoorbeeld een gemeenteweg het geluid is van alle gemeentewegen samen. De hoeveelheid geluid van de geluidbronsoort gemeenteweg, waterschapsweg of lokale spoorwegen is gelijk aan het geluid gemaakt in het maatgevende jaar (artikel 5.78a, lid 1, onder b Bkl). Als het geluid van gemeentewegen en lokale spoorwegen bij het vastleggen van de basisgeluidemissie (bge) bij elkaar is opgeteld (artikel 5.78m, lid 3 Bkl) doet het bevoegd gezag dat ook voor het maatgevend jaar bij toelaten van die geluidbron (artikel 5.78a, lid 3 Bkl).

De verdere regels voor het bepalen van het geluid staan in de Omgevingsregeling (artikel 5.78a, lid 4 Bkl). Op Vindplaats regels over geluidonderwerpen in de Omgevingswet staat per geluidonderwerp de vindplaats van onder meer de regels over meten en rekenen.

Startpunt bij wijziging lokale (spoor)weg

Is de waarde op geluidgevoelige gebouwen voorafgaand aan de wijziging van het omgevingsplan hoger dan de standaardwaarde, zoals bedoeld in tabel 3.34 Bkl geldt die waarde als startpunt van de beoordeling (artikel 5.78m, lid 2 Bkl).

Eisen bij meer geluid dan de standaardwaarde

Bij geluid tussen de standaardwaarde of waarde die heerste voorgaand aan de wijziging van het omgevingsplan en de grenswaarde, vindt een bestuurlijke afweging plaats. Bij deze afweging geldt een aantal eisen. Geluid boven de grenswaarde is niet toegestaan, op enkele uitzonderingen na.

Geluid tot en met grenswaarde

Het bevoegd gezag kan alleen geluid tot en met de grenswaarde op de gevel van een geluidgevoelig gebouw toestaan als het:

• geen geluidbeperkende maatregelen Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) kan treffen om aan de standaardwaarde te voldoen (artikel 5.78n, lid 1, onder a Bkl)
• de overschrijding van de standaardwaarde zoveel mogelijk heeft beperkt door het treffen van geluidbeperkende maatregelen (artikel 5.78n, lid 1b Bkl)

• bij voorwaarde 1 en 2 geluidbeperkende maatregelen overweegt, die financieel doelmatig zijn, en als er tegen het treffen geen overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of technische aard bestaan (artikel 5.78n, lid 2 Bkl)

• een besluit over het treffen van geluidwerende maatregelen vaststelt. Het bevoegd gezag beslist of en zo ja, welke geluidwerende maatregelen Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) aan een gebouw nodig zijn.
• het gecumuleerd geluid beoordeelt (artikel 5.78p Bkl)
• het gezamenlijk geluid bepaalt (artikel 5.78q Bkl)

Meer geluid dan de grenswaarde

Als zwaarwegende belangen dat rechtvaardigen, kan het bevoegd gezag in een uitzonderlijk geval meer geluid dan de grenswaarde toestaan. Gelet op het ingrijpende karakter mag dit alleen als het bevoegd gezag (artikel 5.78o Bkl):

• ervoor zorgt dat voldaan wordt aan de eisen die gelden bij geluid tot en met de grenswaarde
• vindt dat zwaarwegende economische belangen of zwaarwegende andere maatschappelijke belangen dat rechtvaardigen

Bij het toelaten van een wijziging van een (spoor)weg kan de geluidemissie hoger zijn dan de basisgeluidemissie van de (spoor)weg zoals deze in het geluidregister staat. Bij het toelaten van de geluidbron kan de gemeente alvast maatregelen overwegen in het kader van monitoren van de bge. Deze overweging is pas op grond van artikel 3.28 Bkl verplicht bij het monitoren van de bge.

Beoordelen indirecte akoestische effecten

Toelaten van een lokale (spoor)weg kan zorgen voor veranderend verkeer. Informatie over het beoordelen van indirecte effecten staat op Regels over indirecte akoestische effecten.